GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 225

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 225

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

den mond der kinderen' boven vijf biografieën van "jongelingen" en "jonge dochteren" opgenomen. Het is opmerkelijk dat de meeste biografieën geen Nederlandse, maar Engelse kinderen betreffen; er komen slechts vijf vaderlandse jonge heiligen in dit boekje voor. De beschrijvingen van het leven en sterven van deze vijfentwintig jonge vromen zijn door ds. Eversdijk (1653-1729) uitdrukkelijk bedoeld om aan kleine kinderen voorgelezen en door grotere kinderen zelf gelezen te worden. De jeugd van veertien jaar en ouder stelt hij voor om in plaats van te kaarten, eikaar uit het exempelboekje voor te lezen en de exempelen te bespreken: "Wakker op dan gy Jeugd, ziet op deze, en tragt als zy te doen en te wezen." De verhalen over vrome kinderen en jonge mensen dienden tot geestelijkzedelijke opwekking en navolging, en zij boden een stichtelijke vorm van recreatie.

vlammen" verdiende: "ó wat zoude zy niet wel doen voor een Christus! Wat zoude zy niet wel doen om zalig te worden!" Alle kinderen beijverden zich om vroom te leven. Ze eerden hun vader en hun moeder en waren hun derhalve "zeer uitnemende gehoorzaam." Soms waren ze evenwel genoodzaakt om te tonen, dat zij God meer moesten gehoorzamen dan hun ouders. Johannes Harwy kreeg toen hij tussen de zes en zeven jaar jong was "zeere oogen" en men verbood hem het lezen. Hij negeerde dit verbod, ook al werd hij geslagen, want hij achtte het Gods gebod de bijbel te lezen. Kleuter Karel Brigtman "placht somtyds haar, die hem oppasten, haar pligt te leeren." Ook van enige andere kinderen wordt vermeld dat ze ouderen de les lezen. Ze hielden van hun broertjes en zusjes en lieten dit vooral merken door ze te catechiseren en te bestrafDes Heeren Lo/behoort tot de po- fen wanneer ze woorden gebruikten pulairste godsdienstige kinder- en of dingen deden die niet goed wajeugdlectuur van de achttiende ren. Johannes Sudlouw deed dat eeuw. Het boekje werd nogal eens niet "kinderlyk en losselyk", maar als 'prijsboek' uitgereikt. Zo is mijn "met groote deftigheit en ernst, als exemplaar in 1729 verstrekt aan een een, die zich niet weinig liet gelegen Middelburgse jongen, wiens schrijf- zyn aan Gods eer en aan het eeuwig kunst en kennis van de Catechismus welvaren van haar zielen." Hun lofwaardig waren. In 1774 verscheen compassie gold ook anderen dan de elfde druk! Desniettegenstaande bloedverwanten, zoals schoolkamehebben onze kinder- en jeugdboe- raadjes. Johannes Harwy sprak kenhistorici - met uitzondering van vaak met zijn vriendjes over de bijLea Dasberg - het bestaan van het beltekst "De byl is alreeds aan de piëtistische kinderboek consequent wortel der boom gelegt." Hij was toen tussen de zeven en acht jaar genegeerd. oud, merkt zijn biograaf op.

O

m een idee te krijgen van de aard van het in Des Heeren Lof gebodene, zal ik enige kenmerkende facetten van de kinderbiografieën weergeven. Vrijwel alle kinderen die in Eversdijks exempelboekje sterven, hadden al op prille leeftijd religieuze aandoeningen. Deze kinderen waren bezorgd geraakt over de toestand van hun ziel en beweenden die met vele tranen. "Daar en was geen grooter zondaar in geheel Londen, dan hy was", dacht een niet nader aangeduid arm kind van negen jaar. De bekommerde Sara Howley was ervan overtuigd dat zij "de eeuwige VU-MAGAZINE—MEI 19B8

J

ohannes Sudlouws compassie gold zelfs de hele natie "en bad, dat Godt de zonden des Lands wilde vergeven." Van de Leidse Susanna Bikkes staat iets dergelijks aangetekend: "Hoewel zy jong was, trok zy zig zeer ter herte de zake Gods en der Religie, en der Dienaren des Euangeliums, en ook de zonden, en 't verval van de kragt der Godzaligheit in haar eigen land..." Zij stierf op veertienjarige leeftijd aan de pest, die in 1664 haar woonplaats teisterde. Meedoen met het spel van andere kinderen was er voor de kleine heili-

gen niet bij; dat was verspilling van kostbare tijd met ijdelheid. Anne Lane stond geheel boven "alle die dingen, waar mede de meeste kinderen zyn opgenomen." Johannes Harwy gebruikte zijn vrije tijd om onder hen te verkeren die hem wijzer en beter konden maken, - "en als hy in haar gezelschap was, zo sprak hy meer als een Christen, dan als een kindt." Ze vonden hun vermaak in het horen van preken, leren van de catechismus, lezen van de bijbel en stichtelijke boeken (zoals het martelarenboek), en vooral in het betrachten van religieuze oefeningen, met name het "heimelyk ge-

Kleuter Karel Brigtman 'placht somtyds haar, die hem oppasten, haar phgt te leeren.' bed." Bepaaldelijk op zondag werd van dergelijk vermaak ten volle genoten. Nu was Sara Howley weliswaar "diep gevoelig gemaakt van de staat van haar ziel, en hoe nodig zy Christus had" en ze had uiterst vroom geleefd, maar toen ze op haar veertiende ziek werd, geraakte ze in "groote ziels-ontsteltenis" en riep uit: "O ik ben verloren, verloren tot in alle eeuwigheid!" Ze vroeg haar moeder te bidden, "dat ik een zaligmakende kennis van zonde, en van Christus mag hebben, en dat ik een verzekertheit mag hebben van Gods liefde aan myn ziel." Wie haar ziekbed bezocht, kreeg het verzoek te bidden voor haar om die zekerheid. Na enige dagen zag men de gebeden verhoord; Sara was "met de liefde Christi verrukt." Niet te vergeefs begeerde zij spoedig te mogen sterven. In 1970 ontdekte ik dat de verzameling-Eversdij k op drie exempelen na een heruitgave is van een uit het laatste kwartaal van de zeventiende eeuw daterende collectie spirituele kinderbiografieën van ds. Jacobus Koelman (1632-1695), de pedagoog van de Nadere Reformatie (dat is: de piëtistische reformbeweging in de gereformeerde kerk, die ijverde voor 35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 225

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's