GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 351

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 351

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

baar te maken voor diegenen die het genot van een academische opleiding niet hebben mogen proeven, maar als iets wat er onlosmakelijk mee verbonden is. ledere vorm van kennis lijkt onvermijdelijk ook een vorm van esthetiek te zijn. Iemand als Darwin leek zich op een heel open wijze bewust te zijn van de inpalmende wijze van een bepaald soort taalgebruik, van de esthetiek en retoriek van de wetenschap. Bulhof: "Steeds vraagt Darwin immers de lezer expliciet of impliciet: kan dit wel; heb ik dit wel goed gezien; gaat mijn verbeelding niet met mij op de loop; zijn mijn conclusies wel juist; hebben mijn tegenstanders misschien toch gelijk;

ijj|:

is mijn moreel-schokkende hypothese wel houdbaar; mag dit wel; wat doe ik de natuur. God, de mensen aan?" Juist daardoor bevorderde hij het zelfstandig meedenken van de lezer, hoewel naar de mening van Bulhof de negentiende eeuwse lezer toch nog veelal te onkritisch, te klakkeloos de stellingen van Darwin accepteerde. Niettemin blijft de gedachte dat de verbeeldingskracht van de onderzoeker van een niet uit te wissen belang is voor hoe wij de natuur of de maatschappij zien, voor velen een angstaanjagende gedachte. Moeten we de wetenschap nu, in het voetspoor van de kunst, ook al gaan zien als de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie; is het echt nodig dat de lezer opgezadeld wordt met het ongetwijfeld bijzonder beschadigde gevoelsleven van de academicus; is een dergelijk uitgangspunt geen vrijbrief om voortaan maar wat aan te rotzooien? Kortom, waar blijft de exactheid van de wetenschap?

E

m si«

en mogelijk antwoord op zulke tegenwerpingen is, dat er een karikaturaal beeld van de kunst aan ten grondslag ligt. Alsof het er in de literatuur voor de schrijver alleen maar om gaat te doen wat er in hem opkomt en de persoonlijke gevoelens de vrije loop te laten, ledere dichter bijvoorbeeld, zal kunnen vertellen dat het anders ligt; dat het gaat om een uitermate precieze woorkeus - één slecht gekozen woord kan een heel gedicht bederven. Niet zomaar willekeurige, spontane expressie, maar net zo goed bewuste, precieze vormgeving en ambachtelijk vakmanschap. De verbeeldingskracht wordt daarbij gehanteerd om datgene wat beschreven of geschilderd wordt in zijn volle complexiteit en meerduidigheid tot zijn recht te laten komen en voor zichzelf te laten spreken. Op een niet veel andere wijze werkt ook de goede onderzoeker die, verre van de eigen dwaze emoties zonder meer te botvieren, zich eerder zal toeleggen op omzichtige en omcirkelende bewegingen, en met de grootste precisie de begrippen en methode zal kiezen die bij zijn specifieke onderzoeksobject past. Anders gezegd: het object bepaalt als het ware welke taal er gesproken wordt.

E

en dergelijke ethische en esthetische houding miste de hoofdpersoon uit Zen en de kunst van het motoronderhoud, die zich Phaedrus noemde, nu juist in het academisch milieu van zijn tijd, de jaren vijftig. Hij ergerde zich aan de starre wijze waarop de wetenschappelijke verbeelding gereglementeerd was; alsof het alleen maar gaat om een onder alle omstandigheden toepasbare methode die er zo snel mogelijk eventjes bij de studenten ingestampt moet worden. In zijn filosofische speurtocht naar de wortels van een dergelijk denken belandt de hoofdpersoon in het Oude Griekenland, waar hij sympathie opvat voor de door iedereen zo verguisde Sofisten. In de sofistische retoriek herkent hij de zorgvuldige omgang met de taal en niet, wat er altijd van gezegd is, het recht praten van wat krom is. Het pragmatische streven naar het Goede van de Sofisten, wat tot uitdrukking komt in hun uitgangspunt 'de mens is de maat van alle dingen', spreekt hem heel wat meer aan dan de veel abstractere kennistheoretische idealen van vermaarde filosofische vedetten als Plato en Socrates. Met dergelijke, destijds dwarse denkbeelden loopt Phaedrus met zijn hoofd tegen een academische muur op. Hij wordt gek en na met een electro-shock te zijn bewerkt gaat deze universitaire drop-out zich toeleggen op het redigeren van handleidingen voor motoronderhoud. Heel weinig vertelt hij daarbij over welke regel bij welk probleem toe te passen, zijn onorthodoxe uitgangspunt is dat het repareren van een motor vooral een kwestie van inventief, kwalitatief handelen is waarbij het bewaren van de arbeidsvreugde van het hoogste belang is. De kunst van het motoronderhoud. Maar als Phaedrus Darwin gelezen had, wellicht dat hij er dan wat meer van overtuigd was geraakt dat er niet alleen een kunst van het motoronderhoud, maar wel degelijk ook een kunst van de wetenschap bestaat. D Ilse N. Bulhof - Darwins Origin of Species: betoverende wetenschap - een onderzoek naar de relatie tussen wetenschap en literatuur. Baarn, AMBO, 1987. Koos Neuvel is socioloog en journalist.

29

I

'Zen en de kunst van het motoronderhoud'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 351

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's