GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 290

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 290

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

schappers en filosofen zouden hierbij de 'verborgen heersers' zijn, omdat zij als enigen hun stellingen konden bewijzen en anderen niet. De wetenschapper herkende het eigen perspectief niet als een mogelijke zienswijze, als een perspectief temidden van andere perspectieven, maar simpelweg als waarheid versus onwaarheid. Het wetenschappelijke oog zelf bleef onzichtbaar. Dergelijke aanspraken beginnen tegenwoordig ongeloofwaardig te worden, de bijzondere privileges van de wetenschapper zijn vervallen verklaard. Zo hier en daar begint men de wetenschapper te behandelen als een gewone burger met specifieke visies en belangen. Eerder dan zorgwekkend kan het wellicht juist geruststellend genoemd worden dat het de wetenschapper niet altijd meer lukt zijn waarden en visies te realiseren. Het ontstaan van verschillende perspectieven binnen en buiten de wetenschappen zou vanuit dat gezichtspunt wel eens als een gunstig teken geïnterpreteerd kunnen wor-

Iemand zou de bezorgde intellectuelen moeten vertellen dat de relativistische spoken misschien helemaal niet bestaan. den. Zoiets bevordert de meningsvorming en het rationele denken in alternatieven, hetgeen het functioneren van een democratie alleen maar ten goede kan komen. Juist waar een strikte consensus heerst en één perspectief de dienst uitmaakt, is argwaan op zijn plaats. Hoe zulke tendenzen serieus te nemen en mogelijkerwijs te bevorderen, daarover weigeren de bezorgde intellectuelen evenwel na te denken. Liever moppert men dat er tegenwoordig niet meer voldoende naar hen wordt geluisterd. De ondergang van de cultuur schijnt weer eens aanstaande te zijn. Ach ja, de ondergang... D Naar aanleiding van: Allan Bloom - De gedachteloze generatie: hoe ons onderwijs de cultuur bedreigt. Aula, 1988, f49,90. Koos Neuvel is socioloog en journalist

12

M

et de regelmaat van de klok verschijnen in Medisch Contact uitspraken van het Medisch Tuchtcollege. Bij zaken tegen huisartsen gaat het vaak om de klacht dat de huisarts niet op bezoek heeft mWen komen: vooral in nacht- of weekenddienst doen dergelijke conflicten zich voor. En in een onlangs gehouden onderzoek naar tevredenheid over de zorg van de huisarts zegt vijftien procent van de ondervraagde patiënten ontevreden te zijn over de huisarts, voornamelijk omdat deze niet snel genoeg heeft doorverwezen naar de specialist. Maar ook huisartsen klagen de laatste tijd over hun patiënten; ze zouden veeleisend zijn en agressief. Komt het ooit nog wel eens goed tussen huisdokter en patient? Wie een goed inzicht wil krijgen in het werk en de opvattingen van een huisarts, werkend in een grote stad, raad ik het boek van Jaap Querido aan: In een stadspraktijk. Querido werkt al vijftien jaar in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, De buurt toont alle kenmerken van verpaupering: slechte huisvesting, en daardoor snelle doorstroming van mensen die het iets beter krijgen. Wie achterblijven zijn de zwakkeren: een grote verscheidenheid aan etnische groeperingen, bejaarden, jong-volwassenen en drugsverslaafden. In het Vergelijkend Buurtonderzoek Amsterdam uit 1980 scoorde de Staatsliedenbuurt als één van de meest ongezonde buurten van de stad: een relatief hoge zuigelingensterfte en een groot aantal arbeidsongeschikten. Door verhuizing is er een groot verloop, de turnover is twintig procent, dat wil zeggen dat de praktijkpopulatie zich gemid-

deld elke vijf jaar vernieuwt, Querido toetst aan de hand van kleurrijke voorbeelden zijn dagelijks werk aan de uitgangspunten van de huisartsgeneeskunde. Wat komt er in de praktijk terecht van 'continue integrale en persoonlijke zorg voor de mens in zijn woonomgeving', en van de beghppen gezinsgeneeskunde en levensloopgeneeskunde? Veel jong-volwassenen en bejaarden wonen alleen en daarmee wordt gezinsgeneeskunde een illusie, en veel meer toegesneden op het werkterrein van de plattelandsdokter. Ook het begeleiden van de patient gedurende zijn levensloop is niet goed mogelijk als je hem slechts vijf jaar in je praktijk hebt. Toch blijkt Querido wel in staat gedurende een tijd

onder behandeling te houden, zijn mislukt, Amsterdammers stappen 's avonds en in het weekend al gauw naar de eerste-hulppost van een ziekenhuis. Het gebeurt niet zelden dat ze, als gevolg daarvan, zonder voorafgaand overleg met de huisarts, onder controle komen van een specialist van dat ziekenhuis. Ook is het aanbod en de kwaliteit van de specialismen zo verschillend dat een huisarts voor specialisme A kan kiezen in ziekenhuis X, en voor specialisme B liever verwijst naar ziekenhuis Y, Bij gevolg ziet Querido patienten uit zijn praktijk belanden in meerdere ziekenhuizen; een versnippering die het ondoenlijk maakt alle opgenomen patiënten te bezoeken en een goed contact te onderhouden met de talloze

Stadsdokter

'continue en integrale' zorg te bieden, al vergt dit vooral communicatieve kwaliteiten. De hulpverlening in een stad als Amsterdam is enorm versnipperd, In de 'eerste lijn' heeft Querido te maken met tal van wijkverpleegkundigen, maatschappelijk werkers en fysiotherapeuten. Het kost erg veel tijd om het overleg met al deze zorgverleners enigszins te structureren. Minstens zo divers is de 'tweede lijn': je hebt in Amsterdam te maken met 22 verschillende ziekenhuizen en klinieken, Querido's pogingen om zijn patienten in een beperkt aantal ziekenhuizen

specialisten. Dit leidt tot een hinderlijk gebrek aan informatie over en weer, soms zelfs tot het verzuim van de specialist om de huisarts tijdig te benchten over het overlijden van een patient. De versnippering van zorg en de grote mobiliteit van de patiënten vereisen een heel creatieve en flexibele werkinstelling van de huisarts, Querido geeft aan dat het toch mogelijk is om een vorm van 'grotestads-huisartsgeneeskunde' te ontwikkelen.

J.O. Querido: In een stadspraktijk. Uitgeverij Bunge, Utrecht 1988,145,-

VU-MAGAZINE—JULI/AUGUSTUS 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 290

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's