GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 466

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 466

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

staat zou moeten zijn om valse en misleidende redeneringen te onderkennen, dat men het zich realiseert wanneer de president in een toespraak absoluut niets gezegd heeft. Het is niet mogelijk om met behulp van een computer dat soort kritische vermogens te ontwikkelen." Roszak heeft een negatief beeld van de informatietechnologie maar in veel opzichten lijkt hij niet te overdrijven. Er worden immers nu al voorstellen gedaan om de taken van artsen, rechters en onderwijzers geheel of gedeeltelijk over te laten aan computers. Die zouden op grond van hun informatie-verwerkende capaciteit, hun onbeperkte geheugen, veel beter dan de krakkemikkig functionerende menselijke geest in staat zijn om de juiste beslissingen te nemen. Zij worden verondersteld bij een patiënt de juiste diagnose te stellen, bij een wetsovertreding een rechtvaardig vonnis te vellen en in de klas aan de leerlingen te kunnen vertellen wat ze goed of fout hebben gedaan.

Misschien heeft de robotisering zich achter onze rug al lang voltrokken. De computer met zijnflitsendelichtjes, zijn blikkerige geluidjes, zijn lompe vormen, en gevoed door zulke griezelige plannen is daarmee het ideale projectiescherm voor al onze boze nachtmerries. Want waar blijven in zo'n volautomatische wereld typisch menselijke vermogens als intuïtie, creativiteit en oordeelsvermogen? Deze argumenten zijn bekend, ze zijn door diverse critici van de Kunstmatige Intelligentie te berde gebracht en ze kunnen moeilijk weerlegd worden. Toch schuilt er iets gemakzuchtigs in die kritiek. De apocalyptische beelden van een futuristische samenleving die geheel gerobotiseerd is suggereert, dat de hedendaagse samenleving wél vervuld is van warme menselijke waarden. Maar misschien heeft de robotisering zich achter onze rug al lang voltrokken. Want zoals Roszak ook in zijn boek aangeeft, de eerste informatietechnologen bestonden in feite al in de zeventiende en achttiende eeuw. Dat 12

waren geen dolgedraaide computerfreaks maar erudiete natuurfilosofen die de wetenschap wilden ontdoen van ieder belemmerend kerkelijk of wereldlijk dogma. Kennis van de werkelijkheid, zo leerden deze empiristen, kan alleen verkregen worden door het verzamelen van feiten die onafhankelijk van de spinselen van de menselijke geest bestaan. Akkoord, voegden de rationalisten daar aan toe, maar het moet dan wel om ware feiten gaan, feiten die door de wetenschappelijke methode op hun juistheid zijn getoetst. Hoe meer van die ware feiten er boven tafel komen, des te completer zal ons inzicht in de werkelijkheid worden.

H

et empirisme kan beschouwd worden als een filosofie die geenfilosofiewil zijn, een filosofie die het denken overbodig verklaart. Al eeuwen voor de drieste plannen van de computertechnologen hebben die natuurfilosofen getracht hiermee de menselijke geest te reduceren tot een automaat. Paradoxaal genoeg argumenteerde men op zeer spitsvondige wijze voor deze stelling, argumenten die als een hommage opgevat kunnen worden aan het menselijk intellect. De wetenschap is dan ook nooit volledig empiristisch geworden, er bleef altijd iets hopeloos intellectueels aan kleven. Een degelijker standplaats heeft het empirisme in de massamedia gevonden. Niet geplaagd door intellectuele gewetenswroeging zijn zij de grote feitencollectioneurs van de samenleving. De morele onverschilligheid die aan de computer wordt toegeschreven, praktizeren zij al jaren. De privacy die door de computer in gevaar heet te worden gebracht, wordt door de media bij gevierde personalities reeds permanent geschonden, ook al gebeurt het soms met hun volledige medewerking. Maar behalve met een computer zou je sommige media ook kunnen vergelijken met avant-garde kunst. De filosoof en schrijver Hans Magnus Enzensberger vat althans de Duitse Bild-Zeitung als zodanig op. Het verbreken van vaste samenhangen is in de moderne > kunst altijd als een revolutionair principe opgevat, het presenteren van de toevallige ont-

moeting van een paraplu en een naaimachine als een subversieve daad. Hoezeer de moderne kunst door de massamedia ook veracht wordt, in feite hebben ze de avantgarde al lang ingehaald en overtroffen. In de massamedia worden de toevallige ontmoetingen gepresenteerd van een vredesverdrag én in het ijs vastzittende walvissen, de lage populariteit van de minister van onderwijs én een reclame voor een tekstverwerker, een nationalistische volksopstand én het gestrande huwelijk' van een veelbelovende jonge zangeres. Een oneindige gelijkschakeling van ongelijksoortige evenementen waarbij het onmogelijk wordt een hiërarchie in de mate van belangrijkheid aan te geven. De verschillende nieuwsberichten kunnen als het ware tegenover elkaar weggestreept worden. Het is een op de spits gedreven montage- en collageprincipe waarvan de dadaïsten en surrealisten niet hebben kunnen dromen. De moderne (abstracte) schilderkunst heeft zich bewogen naar een punt waarbij iedere betekenis afgeschaft werd, maar de massamedia zijn daar pas echt goed in geslaagd. Linkse critici hebben Bild altijd aangevallen omdat die krant een reactionaire, zo niet fascistoïde ideologie zou uitdragen, maar dat is volgens Enzensberger nog een overschatting. Bild belichaamt veeleer het einde van iedere ideologie, van iedere boodschap, de liquidering van elke inhoud. Het blad geeft de lezer aan het ontbijtbord zijn dagelijkse niets.

E

nzensberger beschouwt Bild niet als een curieuze uitzondering maar meer als de meest extreme belichaming van algemeen aanvaarde principes in de pers. Wat we informatie noemen bestaat ook in de 'serieuze' media voor een goed deel uit een aaneenschakelijking van louter door de actuahteit met elkaar verbonden gebeurtenissen: een topontmoeting waar vele handen geschud worden, een minister die verklaart voor de naleving van de mensenrechten te zijn, collectieve herdenkingen van een honderd jaar geleden gestorven schrijver en andere 'nul-meldingen'. Een blad als Bild (vergeleken waarbij 'onze' pendant De Telegraaf een beschaafde VU-MAGAZINE—DECEMBER '

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 466

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's