GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 67

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 67

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

waaraan niet alle dieren deelnemen. Het blijken de seksueel inactieve mannetjes te zijn die buiten de hiërarchie staan. De seksueel actieve mannetjes worden öf dominant, öf ondergeschikt. De ondergeschikte rat is dus in wezen een seksueel actief dier, méér dan het dier dat buiten de hiërarchie staat. De ondergeschikte dieren staan in voortdurend conflict tussen de dingen die ze willen, en de dingen die ze ook werkelijk kunnen, en daar behoort het paren met de vrouwtjes in de regel niet toe. De dominante rat heeft dus veruit de grootste kans om nakomelingen te krijgen." Om te meten in hoeverre de ratten nu werkelijk aan een angstige gespannenheid lijden, wordt hun conflictgedrag onderzocht. Het dier vreest onheil, maar heeft óók interesse in eten, drinken en vrouwtjes. Dit benaderings-vermijdingsgedrag valt ook bij mensen te constateren. Als we iemand willen aanvallen waar we eigenlijk bang

VU-MAGAZINE—FEBRUARI 1988

voor zijn, gaan we staan dreigen en maken daarbij allerlei gebaren. Of we doen een stap vooruit en daarna weer een stap terug. Deze rituele vormen van conflictgedrag zijn ook gemeten in de rattenkolonie, en deze blijken bij de ondergeschikte ratten veelvuldig voor te komen. Niet bij de dominante rat. De ondergeschikte ratten lopen nooit rechtstreeks de arena binnen, maar staan met hun achterlijf nog in hun veilige nestbox. In één houding ziet men zo benaderen en vermijden. Ze wijken ook uit naar die uren waarin de dominante rat slaapt, namelijk overdag.

D

it geldt algemeen voor de ondergeschikte ratten. Maar, toont drs. Dijkstra aan, het ene dier kan er beter tegen dan het andere dier. Naast de dominante rat onderzocht men de drie ondergeschikte ratten op een aantal zaken als aan de ene kant agressief gedrag, aanvallen van een indringer, het zoeken van vrouwelijk gezelschap, en aan de andere kant het vermijdingsgedrag, het bezoeken van de arena overdag en het schrikken bij onschuldige prikkels en onderbreken van maaltijden. Zoals te verwachten viel scoort de dominante rat het hoogst in de eerste categorie en het laagst in de tweede. Maar bij de ondergeschikte ratten doen zich onderling zeer duidelijke verschillen voor. De meest gestresste rat blijkt zich te isoleren en houdt zich schuil in zijn nestbox. Een andere rat is veel handiger. Die ziet kans tegelijk met de dominante rat in de arena te zijn zonder te worden aangevallen. Bijvoorbeeld omdat hij razendsnel een voedselkorrel weet te pakken. Of omdat hij zich op de juiste momenten terugtrekt. Bovendien is hij in staat een eigen nestbox te verdedigen tegen de dominant. Naast de werkkamer van drs. Dijkstra bevinden zich de twee rattenkolonies en de 'voorraad' ratten. De kooien zijn twee bij drie meter groot en zijn achterin voorzien van nestboxen en een voederpiateau. Uit de alleenwonende ratten in de kamer ernaast haalt Dijkstra een mannetjesrat die hij in de kooi plaatst. Onmiddellijk komen enkele nieuwsgierige vrouwtjes de indringer besnuffelen, Het duurt niet lang of de dominante rat komt tevoorschijn en maakt de zich van geen kwaad bewuste indringer duidelijk dat deze hier niet welkom is. Om eventueel bloedvergieten te voorkomen haalt Dijkstra de bibberende indringer tijdig uit de kooi en plaatst deze weer in zijn eigen omgeving. Na soortgelijke 'acute' confrontaties, waar dan bovendien nog één van de ondergeschikten bij was betrokken, bleek drs. Dijkstra dat de hormoonspiegels in de drie vechtenden sterk verschilden. De dominant had voor alie hormonen behalve testosteron, de zwakste reactie, hoewel hij met twee tegenstanders tegelijk in de weer was. Vooral het hypofysehormoon prolactine lijkt zich in de dominant weinig aan te trekken van het gevecht, terwijl in de ondergeschikte, maar 21

Prof.dr. P.G. Smelik: extra hulptroepen nodig. Foto AVC/VU Dr. F.J.H. Tilders: de mens struikelt over zijn eigen aanpassingsmechanismen. Foto Peter Wolters (AVC/VU)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 67

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's