GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 22

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 22

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

grijpt, maar dat ook zfj het een en ander heeft meegemaakt: "Wat u schrijft bijvoorbeeld over de aardse liefde die steeds maar mislukt, wat steeds maar niets wordt, daar heb ik ook mijn portie van weg, hoor. () Wat zou ik verder zeuren en leuren met die gedichtjes als ik gelukkig getrouwd was, lieve kindertjes, een gezellig gezin?" Weemoedt begint zich geleidelijkaan te schamen: "Vóór ik haar ontmoet had had ik altijd om Nel Benschop gelachen. 'Gouddraad uit vlas', Een vlinder van God', dat vond ik van die femel-titels en dan nog uitgeverij Kok-Kampen ook, ik dacht: dat kan nooit wat wezen, die mevrouw belazert de kluit, dat is nep, christelijke boerenbedrog." Hij biecht het haar op, geeft toe dat zij de mensen tenminste 'nog wat mee geeft', terwijl hijzelf niets anders doet dan de lezer nog dieper in de put te duwen. Andermaal beurt Nel Benschop hem op: '"Ach, misschien wordt het met ü ook nog eens anders. Ik hoop het. Voor uw eigen bestwil. Maar kom aan, ik moet weer eens gaan. Leuk even met u kennis gemaakt te hebben. Pas op dat u niet weer valt. En lees gerust mijn boekje 'Gouddraad' eens, u zult zien dat het niet allemaal hemelpiloterij is of vrome zoetekoek!' Ze schreed weg, voor haar tafeltje stonden al ettelijke mensen te wachten, ongeduldig, haar boekje in de hand."

Het werk van Nel Benschop is tot 'openbaar kunstbezit' verklaard. Als geen ander is zij tot 'volksdichteres' gepromoveerd.

C

harmant, eenvoudig en ontwapenend oprecht. Dat zijn ook typeringen die komen bovendrijven tijdens een vraaggesprek dat op een druilerige middag, achter in november, plaatsvindt in Nel Benschops alom door bos omgeven, maar bescheiden huis te Schaarsbergen. Eerst Is er koffie met zelfgebakken koekjes, daarna de fotosessie die zij, ondanks haar grondige afkeer van dit soort plichtplegingen, gedwee ondergaat, en uiteindelijk de onvermijdelijke vraag hoe zij het buitensporig succes van haar werk verklaart. "Uit de eenvoudige wijze waarop de woorden gerangschikt staan. En uit de eenvoudige waarheid van de Inhoud," is het simpele antwoord. Even simpel als de beginregels van een kerstgedicht (uit Hemelhoog en aardediep) die van haar taakopvatting als dichteres getuigen: Luister: Ik heb je wat te zeggen; o nee, het Is geen nieuw verhaal, en ik gebruik heel sim'ple taal, er is niet veel aan uit te leggen. 20

De vraag, of zij zich in die eenvoud van haar werk gespiegeld heeft aan bepaalde 'voorgangers', met name uit protestants-christelijke literaire kringen, beantwoordt Nel Benschop op voorhand ontkennend. "Dat kun je zo niet zeggen. Er zijn dichters uit vroeger tijden - maar ook wel uit onze tijd, Ida Gerhardt bijvoorbeeld - die ik erg waardeer. Maar ik heb nooit de behoefte gevoeld om mij op hun wijze uit te drukken. Mijn poëzie is uitdrukking van wat ik zelf voel en denk, zonder dat ik me afvraag of ik een bepaalde lijn of traditie moet volgen. Het klinkt misschien gek, hoor. Ze vragen me wel: 'Kunt u dichters aanwijzen die Invloed op u hebben gehad?' Dat kan Ik echt niet. Dan zeg ik: nee." Niettemin valt enige verwantschap te bespeuren met althans het programma dat de protestantschristelijke letterkundige Klaas Hanzen Heeroma, alias de dichter Muus Jacobse in de jaren dertig de religieus angehauchte dichters voorhield. Protestants-christelijke dichters moeten af van dat onvruchtbaar Individualisme; ze moeten 'zingen voor de gemeente', meende Heeroma destijds. Een credo dat haast uitgevonden lijkt voor de poëzie van Nel Benschop. Het is een associatie die haar zichtbaar streelt. "Dat vind ik nou leuk. Dat je uitgerekend Heeroma noemt. Want dat Is een van de dichters die ik bijzónder graag las, lees en geweldig hoogacht. In zijn gedichten zit ook een zekere eenvoud. Toen ik begon met voordragen, deed ik dat uit werk van andere dichters - pas acht a tien jaar geleden ben ik, op verzoek, eigen gedichten gaan voordragen. En dan koos ik heel vaak gedichten van Jacqueline van der Waals, Klaas Heeroma, Gabriel Smit zo nu en dan, Michel van der Plas; allemaal gedichten die in zekere zin eenvoudig zijn en op het eerste gehoor te begrijpen. Dat Is een absolute voorwaarde als je declameert. Zéker wanneer je dat, zoals ik, niet doet voor literaire kringen, maar voor mensen voor wie de poëzie géén gesneden koek is. Het vreemde is dat óók mensen die dan wat meer ontwikkeld zijn, zich daarin heel goed kunnen vinden."

B

lijft het feit dat de jonge-protestantse dichters van weleer niet of nauwelijks succes oogstten - niet In de eigen godsdienstige kring en zeker ook niet daarbuiten -waar Nel Benschops poëzie massaal aanslaat. Een tegenstrijdigheid die deels verklaard kan worden uit de geringe belangstelling In protestantse kring voor kunst en cultuur, In het verleden, maar waarin toch ook de - althans voor het grote publiek betrekkelijke ontoegankelijkheid van de protestants-christelijke poëzie een rol zal hebben gespeeld. Nel Benschop: "Ik begon met dichten in de periode van 'Vijftig'. Maar de gedichten van die 'vijftigers' waren voor het grote publiek werkelijk niet te vatten. Ik heb ze, toen Ik nog les gaf, op school natuurlijk moeten behandelen, Maar dan VU-MAGAZINE—JANUARI 1988

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 22

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's