GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 337

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 337

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

was een schok. Ik was een jongen met veel vriendjes en die waren in één klap weg. Ik was in Amsterdam buitengewoon ongelukkig en als het enigszins kon ging ik in het weekend terug naar Nijmegen. Vanaf die tijd heb ik mezelf opgevoed. Dat idee zit ook achter de essays in mijn boek Alles moet over: dat je alles opnieuw moet doen, maar dan op je eigen voorwaarden. Ik ben een typische twice born." Uiteindelijk raakte hij bevriend met leeftijdgenoten die een levendige belangstelling voor literatuur hadden en daar veel over 'boomden'. Met de charme van de Verlichting maakte hij kennis door het boek Fransche moralisten van Wijnaendts Francken. Met zijn vrienden richtte hij een literair tijdschriftje op en ook maakte hij kennis met Wim Zaal

'Wie te lang met zijn neus in de bijbel zit, verschrompelt intellectueel.' van Elsevier. Die had toen net een documentair boek over de negentiende eeuw geschreven, Vloekjes bij de thee, dat Peeters aansprak: cultuuruitingen die in een breder verband worden geplaatst. "Ik was indertijd nog min of meer katholiek," bekent Peeters, "doordat mijn familie katholiek was. Maar zij waren dat op een tamelijk conventionele manier. Op een gegeven ogenblik vond ik dat dat te weinig voorstelde en dat het toch meer moest inhouden." Hij schiet luidkeels in de lach en vervolgt: "Dat heeft heel kort geduurd, twee maanden misschien. Maar in die tijd schreef ik wel een stuk waarin ik het bestaan van God probeerde te bewijzen. Tijdens het schrijven voelde ik al nattigheid, dat ik eigenlijk geen poot had om op te staan. Het was zo doorzichtig als wat. Dat was voor mij het afscheid van het katholicisme. Zoals dat gaat: je gaat nadenken en dan blijken je opvattingen helemaal niet houdbaar te zijn." Van Carel Peeters verscheen bij de Harmonie: Het avontuurlijk uitzicht, f 19,90, Houdbare illusies, f 29,90, Postmodern, f 19,90. Johan de Koning is neerlandicus en journalist.

A

ls je oud bent en een beetje in de war, dan kun je tegenwoordig maar beter geen heup breken. De orthopeden in het AMC nemen je alleen maar op als ]e gegarandeerd'na twee tot drie weken weer verdwenen bent, want "steeds meer dementen houden ten onrechte ziekenhuisbedden bezet" klagen ze. De verpleeghuizen met psychogeriatrische aidelingen zijn helaas overvol, dus het betekent dat het thuisfront zal moeten inspringen. Maar de familie die tot nu toe hulp heeft geboden merkt pas door de ziekenhuisopname hoe groot de druk van de dagelijkse verzorging geweest is, en zoekt liever een andere oplossing. Ook voor nietdemente ouderen met chronische-ziekten kan de opvang thuis een probleem worden. In de beleidsnota's over de gezondheidszorg bij ouderen wordt het begrip substitutiebeleid hoog in het vaandel gevoerd. Zelfredzaamheid en informele ( = niet professionele) zorg moeten bevorderd worden; pas als dit circuit tekort schiet moet de eerstelijnszorg (= huisarts, wijkverpleging, gezinszorg en maatschappelijk werk) te hulp geroepen worden, en in laatste instantie de institutionele zorg (verzorgings- en verpleeghuizen). Achter het 'substitutiebeleid' zitten twee motieven: men wil dure door goedkopere hulp vervangen, maar men wil ook de zelfstandigheid van ouderen bevorderen en onnodige afhankelijkheid tegengaan, In het concept van de 'zorgzame samenleving' wordt een belangrijke plaats ingeruimd voor de zogenaamde mantelzorg, waarmee men hulp door familie, buren en vrienden bedoelt. Bij het 'substitiebeleid' gaat men ervan uit dat mensen, door vaker een beroep te doen op de naaste om

geving, minder professionele hulp nodig zullen hebben. Dit blijkt echter een misrekening. Onlangs zijn de resultaten gepubliceerd van een onderzoek van het Instituut voor Sociale Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam naar Zorgbehoeften en zorggebruili van chronisch zielzen. Tienduizend Amsterdammers in de leeftijd van 55 tot 80 jaar zijn hiervoor ondervraagd, Dheënzeventig procent van hen zegt één of meer chronische aandoeningen te hebben. Dit zijn vooral-

formele hulp verzwakt, dat bijvoorbeeld de familie hierdoor minder gaat doen. Waarschijnlijk is het eerder andersom: door het inschakelen van wijkverpleging en gezinszorg kan de naaste omgeving de zorg zowel psychisch als fysiek langer volhouden. Een probleem is echter dat de rol van gezinszorg vaak erg onduidelijk is, fvlensen vragen in de eerste plaats om een werkster voor de zware huishoudelijke klussen, maar de gezinshulpen zeggen dat ze geen werksters zijn. Ook starre tl-

Thuis best?

rugklachten, hoge bloeddruk en reuma of gewrichtskiachten. De meeste ouderen met chronische aandoeningen zijn heel goed in staat om zelfstandig te functioneren, maar ze moeten wel tweemaal zo vaak een beroep doen op medische zorg als leeftijdgenoten zonder chronische klachten. Een klein gedeelte van hen (tien procent) heeft bovendien professionele hulp nodig van wijkverpleging of gezinszorg. Het inroepen van deze hulp wordt zo lang mogelijk uitgesteld omdat men het een inbreuk vindt op de intieme levenssfeer Substitutie van professionele hulp door uitbreiding van 'mantelzorg' is volgens de onderzoekers niet haalbaar omdat deze mensen al een maximaal beroep doen op hun omgeving, In de eerste plaats is dat de partner, vervolgens de kinderen en pas in latere instantie buren of vrijwilligers. Het is niet zo dat het inschakelen van professionele zorg de in

nanciële regels en bureaucratische belemmeringen maken dat er vaak een onrechtvaardige verdeling van de, beperkt beschikbare, gezinszorg optreedt. Ouderen met chronische aandoeningen kunnen het thuis lang volhouden, mits er zonodig een beroep kan worden gedaan op professionele hulp. Gezien de belangrijke rol van de partner in het zorgsysteem vraag ik mij wel af hoe het in de toekomst moet nu een steeds grotere groep in de samenleving ervoor kiest om alleen te blijven. Gelukkig is niet iedere oudere hulpbehoevend. Onlangs deed een arts in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verslag van een 95-jarige man. Zijn zoon van 70 had net voorzichtig geïnformeerd of hij niet ook in het bejaardenhuis wilde komen wonen waar deze zoon al een jaar verbleef, "Ik zou niet weten wat ik tussen al die oude mensen zou moeten doen" antwoordde vader,

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 337

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's