GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 123

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 123

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

schranspartijen die plaatsvonden aan gene zijde van welk normatief voorschrift dan ook. Maar bovenal staat de voedselgeschiedenis van Günter Grass in het teken van de strijd tussen man en vrouw, en de wijze waarop vrouwelijke voedselpoUtiek de loop der geschiedenis beïnvloed heeft. In die zin kan Grass bovendien beschouwd worden als de literaire uitvoerder

van het door Lichtenberg geopperde onderzoeksprogramma. In de roman wordt onder andere het verhaal verteld van Lena Stubbe die een 'proletarisch kookboek' had geschreven, vol recepten voor hen die zich geen copieuze maaUijden konden veroorloven. Als goed socialiste dacht zij op die manier haar eigen kleine bijdrage te hebben geleverd aan de zedelijke en materiële verheffing van de arbeidende klasse. Ze verzocht daarom haar poKtieke leidsman August Bebel een voorwoord te schrijven bij haar boek. Ze kreeg echter nul op het rekest: de gevierde poHticus vond het toch wat te gênant om zich met zulke platvloerse zaken in te laten. Uiteindelijk bleef het manuscript ongepubhceerd. VU-MAGA2INE—MAART 1989

G

ünter Grass geeft ook zijn visie op de verbreiding van de aardappel in Pruisen. In de verbeelding van de schrijver is die verbreiding geheel en al op het conto te schrijven van één vrouw, geheten Amanda Woyke. Het was haar oorspronkelijke idee om de grond in Pruisen te verkavelen en voor een lage pachtprijs aan dagloners te geven op slechts één voorwaarde: de dagloners zouden uitsluitend aardappels moeten verbouwen. De landheren confisceerden dit plan zonder de credits te geven aan degene die ze toekwamen. Met dit hervormingsgezinde voorstel is Amanda Woyke, in de fantasie van de schrijver, er op zijn minst de oorzaak van geweest dat in Pruisen, niet als in Frankrijk, een revolutie is uitgebroken. Maar het belang van Amanda Woyke is niet alleen in het verleden gelegen, zij anticipeerde evenzeer op de toekomst. Van haar denkbeelden kan gerust gezegd worden dat ze enkele 'vroegmaoïstische trekken' bezaten. Grass: "Zij maakte melding van supergaarkeukens voor het hele volk. Puttend uit de praktijk van haar eigen keuken creëerde zij het utopisch toekomstbeeld van kookvrouwen die over de hele wereld Westpruisische aardappelsoep stonden uit te delen. Bij haar kwam niemand tekort. In haar ketels was altijd genoeg voor een extra portie." Hoewel vermengd met reële historische gebeurtenissen, is de voedselgeschiedenis van Günter Grass 'maar' literaire fictie, niet meer dan een breed opgezet sprookje. Wie echter het literaire drijfzand wil verlaten om voet aan land te zetten op het terrein van de 'harde' kennis over de verbreiding van de aardappel, merkt dat hij daar nog sneller wegzakt. Als er namelijk één onderwerp is waarover de meningen lijken te verschillen, is het wel over de manier waarop de aardappel zijn weg door Europa gebaand heeft. De verwijten vUegen over en weer: de ene historicus beschuldigt de andere ervan een sprookjesverteller te zijn wiens verhalen uitsluitend in het rijk der fabelen thuishoren.

E

en van de meest hardnekkige verhalen is, dat de zeeheld sir Francis Drake de aardappel

vanuit Zuid-Amerika, waar hij zoals wél algemeen wordt aangenomen het eerst verbouwd is, heeft overgebracht naar Engeland en dat de Ieren ze als eerste in Europa verbouwd zouden hebben. Als we Willem H. Oliemans moeten geloven is dit niet meer dan een op niets berustende mythe. De verbreiding van de aardappel, zo wil een ander stug volgehouden gerucht, zou vooral het werk geweest zijn van zestiende- en zeventiendeëeuwse botanisten. Het is namelijk bekend dat zij de aardappelplant al heel vroeg kenden. Oliemans gelooft er echter niets van dat zij een bijdrage geleverd hebben aan de popularisering van de aardappel. Voor de botanicus was de aardappel niet van belang als voedingsmiddel maar als curieus onderzoeksobject. De belangrijkste taak die de botanici zich stelden was 'wetenschappelijke archivering': het registreren en be-

schrijven van de kenmerken van de aardappelplant. In de verbreiding ervan waren zij niet geïnteresseerd. Nadat het ene verhaal na het andere door Oliemans bruut onderuitgehaald is, komt hij uit bij wat hij zelf als de wérkelijke geschiedenis beschouwt. Maar anders dan een droog relaas van feiten, om elke schijn van fictie te vermijden, is zijn eigen vorm van geschiedschrijving juist sterk persoonlijk getint. Het meest in het oog springende kenmerk van het boek is, dat de geschiedenis van de aardappel in de optiek van Oliemans namelijk een triomftocht is. Zijn geschiedschrijving omvat een uitvoerige documentatie van de soms moeilijke route die de aardappel heeft afgelegd, om zich een plaats te veroveren op het da33

Zorgvuldig opgeslagen kunnen aardappelen heel lang bewaard worden, zoals men ook vroeger al wist: 'Een bergbewoner en zijn gehele gezin kunnen zonder hun schamele woninkjes te verlaten een heel jaar door uit de aardappelen voeden.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 123

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's