GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 141

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 141

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

beschouwing vereenzelvigd wordt met het geloof in Jezus Christus." In de ogen van de gereformeerde Van Houten lag het besluit op het wat wereldser "peil van een derderangs A.R.-blaadje". Zijn eigen kerkeraad bracht het in 1937 op subtiele wijze ten uitvoer: na door drie dominees en twee ouderlingen ver-

hondje' echt toe, met een uithaal naar het - voor Schilder bijkomstige - antimilitaristisch beginsel. Na het vredesverdrag van München, 1938, riep Karl Barth de Tsjechen op tot gewapend verzet: "ledere Tsjechische soldaat die dan strijdt en lijdt, zal dat voor ons, - en, ik zeg het vandaag zonder voorbehoud, ook voor de kerk van Jezus Christus doen". En na een brief vanuit Kerk en Vrede lichtte hij toe dat Gods gebod met geen enkel 'isme' te vereenzelvigen viel - militarisme noch pacifisme. Bovendien was één ding nog erger dan sterven en doden: "het vrijwilhg beamen van de schande van de heerschappij van den Antichrist".

B

maand te zijn over zijn antimilitaristische propaganda werd hij uitgesloten van het Avondmaal, mocht nog wel zijn kind ten doop houden, maar niet zelf de doopvragen beantwoorden. Waarop de CDU-leider gegriefd overstapte naar de hervormde kerk. Zijn toelichting kon Schilder niet overtuigen; "In de CDU is men van het barthiaansche hondje erger gebeten, dan men in zijn groote woorden () toegeven wil." Korte tijd later beet het 'barthiaanse VU-MAGAZINE—APRIL 1989

uskes was nog niet overtuigd. "Barth had moeten zeggen: iedere Tsjechische soldaat, die schiet en hakt en bommen werpt", merkte hij op. Maar tegelijk gaf hij toe, geen politieke uitweg meer te zien uit het dilemma van oorlogvoering of onderwerping aan dictatuur. Alleen een persoonlijke voorkeur: "Het verschil is echter, dat ik aan den oorlog vrijwillig en actief deelneem, terwijl ik de dictatuur tegen mijn wil onderga en mij innerlijk en voor zoover mogelijk ook uiterlijk tegen de dictatuur verzet." "Dit is geen politiek meer. Dit is preken!", riep Buskes uit toen het CDU-bestuur het dilemma ontweek met oproepen tot godsvertrouwen. Pas bij het uitbreken van de oorlog kon het Amsterdamse CDU-lid H.M. van Randwijk een discussie openen; "Nooit werd een oorlog begonnen met meer verantwoordelijkheidsbesef, O nooit gold haar doelstelling zo algemeen het belang van allen als nu". Van Houten probeerde de vraag nog te omzeilen door nu 'de breder en belangrijker taak' van het antikapitalisme voorop te stellen. Een andere partijleider. Jan Janze, wees juist op de 'taak en roeping' na de oorlog. Voor hem was de CDU-politiek zelf al een 'defensie met andere middelen dan militair geweld". Tenslotte bleef, onder druk van de weinig intellectuele achterban, alles bij het oude. Na mei 1940 was van een normaal partijleven geen sprake meer. De leiders gingen verschillende kanten uit.

Van Houten, verbitterd door het isolement waarin het - nooit hartgrondig beleden - ontwapeningsbeginsel hem gedreven had, ging geheel op in zijn Bond van Landpachters. Zozeer, dat hij zich liet verleiden tot verregaande concessies aan de bezetter. De eerste die hem na de bevrijding aanklaagde was Buskes die, zoals hij al aangekondigd had, zich tot het uiterste was blijven verzetten tegen de dictatuur. Velen Karl Barth: hondje. volgden hem in de nieuwe Partij van de Arbeid. Anderen gingen door als roependen in de politieke woestijn. Moraal van het verhaal: ontwapening is verkeerd. Of niet? Een dergelijke 'les' uit de geschiedenis, zo waarschuwt dr. Langeveld in zijn dissertatie, houdt geen rekening met de veranderde veiligheidsproblematiek. Maar ook in de vooroorlogse verhoudingen was het dilemma waarmee mensen als Buskes worstelden reëel. Wat betekende loslaten van het ontwapeningsstandpunt? Wat voor oorlogsvoering, wat voor buitenlandse politiek? De sterk uiteenlopende denkbeelden die links en rechts hierover bestonden - ook binnen de vredesbeweging - vallen buiten het bestek van het proefschrift. Het punt is, dat de onwrikbare beginseltrouw van de partij de politieke discussie juist blokkeerde. In de jaren dertig liep de CDU vooraan in het geestelijk verzet tegen het natio-

Ds. J.J. Buskes: stempel op geestelijke fundering. Foto ANP

'In de CDU is men van het barthiaansche hondje erger gebeten, dan men in zijn groote woorden toegeven wil. naal-socialisme. En bleef achter toen het ging om gewapende strijd. Een bewijs voor het eeuwige ongelijk van de vredesbeweging? Dan kan men met evenveel recht beweren dat aUe christen-democraten lastige lui zijn, "fantasten en radicalisten, maar voor alles non-conformisten".D Naar aanleiding van: H.J. Langeveld, Protestants en progressief; de Christelijk-Democratische Unie 1926-1946, Den Haag (SDU) 1989. Het proefschrift verscheen onder auspiciën van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme.

7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 141

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's