GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 214

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 214

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

sefte een enkeling dat bijvoorbeeld de revolutie die de Beweging van Tachtig in de Nederlandse letteren had ontketend, een riskant zuigende werking had op sommige cultureel angehauchte jongeren. Niet de liefde voor de schone letteren werd daardoor de bakermat van het streven naar een 'positief-christelijke woordkunst', maar regelrechte angst voor de 'zielsgevaarlijke' letterkunde uit die dagen. Het verdient daarom eigenlijk nauwelijks bevreemding dat het géén hteraire scribenten, maar vooral leraren Nederlands waren, die de stoot gaven tot oprichting van protestantse letterkundige kringen en verbonden, en die aanvankelijk de redactie voerden van de voorgangers van Opwaartsche Wegen: Ons Tijdschrift, Stemmen des Tijds, Bloesem en Vrucht en Opgang. "Er is",

Gevoelens van minderwaardigheid waar het de literatuur betreft, typeren de voorgeschiedenis van Opwaartsche Wegen. meent, om maar eens iemand te noemen, de 'oudere' A. Wapenaar (inderdaad: een onderwijzer), "op onze jongeren, én vanuit 't kamp der nieuwe wijsbegeerte én vanuit de moderne letteren, een invloed werkzaam, die zeker niet bevorderlijk is aan de vastheid van het christelijk belijden." Gelukkig maar, zo is men nu geneigd te denken. Want écht interessant werd het literair gezien pas, toen een stel met dit heidens virus geïnfecteerde jongeren een greep naar de redactionele macht deed. Het zijn de vruchten van deze paleisrevolutie der 'jong-protestanten', die de achttien jaargangen van Opwaartsche Wegen hoe dan ook belangwekkend maken. En men kan er in ieder geval uit aflezen dat de invloed van 'zielsgevaarlijke moderne literatuur', zoals die van de Tachtigers, zich - ondanks het langdurig patronaat der ouderen - danig deed gevoelen. 36

SOLDATENKAMER DOOR

G. KAMPHUIS,

't Gebouw is o«d — het schemert aan de ruiten, De avoad dwaalt er otn met vreemd verdriet. Wij speicn t&ad een tafel en ons lied Zingt ijl en vergeefs tegen 't duister buiten. Wij hadden gaasch den langen dag geloopen Kaar ver« eindere, waar men torens ziet — N u dringt otis heimw<« naar een licht gebied. Een fixiit speelt zachtjes d* avond voor ons open. Wij denken aan ons lang verlaten huis. Moeder, bijna vergeten onder 't vloeken Der kameraden — aan ons moeilijk zoeken Naar een bijna verloren vaderhuis — Toen heeft er een de lichten aangedaan — Vermoeid en dwaas zagen w' elkander aan.

M

aar ondanks het vele goede dat Opwaartsche Wegen - achteraf bezien en dankzij de aanwezigheid van deze jong-protestanten - aan poëzie, essayistiek en (in veel mindere mate) aan proza heeft opgeleverd, is het onjuist te menen dat het blad in ieder opzicht de zelf gestelde doeleinden heeft weten te verwezenlijken. Daartoe behoorde onder meer de poging om met dit tijdschrift de protestants-christelijke literatuur in eigen kring én daarbuiten - meer aanzien te geven. Dat met name deze poging falikant mislukte, is nog het fraaist verwoord door de, vanwege zijn homoseksualiteit, langdurig verguisde dichter Willem de Mérode. Hij schreef ooit in een brief: "Als je het om de lieve christenen deed, zou je nooit een letter schrijven. Als christendichter heb je een hoop tegen. Je wordt buiten je eigen kring amper erkend en de lieve broeders zorgen wel, dat je niet hoogmoedig wordt."

Verbittering zal De Mérode's visie in deze ontboezeming aan een jonge literaire vriend, zeker gekleurd hebben. Niettemin sloeg hij de spijker op de kop. De verkochte oplage van Opwaartsche Wegen is, met hooguit vier- a zeshonderd abonnees en vergeleken met andere hteraire tijdschriften in diezelfde periode, door de jaren heen steeds bedroevend laag gebleven. En de letterkundige produkten in het blad werden in eigen kring - méér dan op hun literaire merites - met name door ouderlingen en kerkeraden, op hun 'geloofsgehalte', dan wel het ontbreken daarvan, beoordeeld. Al dan niet vermeende 'onschriftuurlijkheden' (of erger) - en die waren er kennelijk nogal wat - werden in de diverse kerkblaadjes onbarmhartig aan de kaak gesteld, en de plegers ervan genadeloos onderuit geschopt. Of Opwaartsche Wegen heeft kunnen bijdragen aan het wegwerken van welk manco dan ook, is alleen al daarom zeer de vraag. Het is in

VU-MAGAZINE—MEI 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 214

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's