VU Magazine 1989 - pagina 339

Fietsles in Weesp. Foto Bram de Hollander

^ORooRDaE^„

Scheepers veronderstellen dat zij etnocentrisme veroorzaken, zijn in de periode 1966-1983 dus drastisch in betekenis afgenomen. En toch is in dezelfde periode het etnocentrisme erger geworden. Hoe dit te verklaren? Scheepers komt met een deus ex machina voor de dag: "Wat is er in dezelfde periode nog meer toegenomen? De economische malaise. Economische fluctuaties zouden wel eens heel belangrijk kunnen zijn in deze."

ter niet hun eerste beroepsmatige taak om als wetenschapper een handje te helpen bij een stukje wereldverbetering. Wederom blijkt de splitsing tussen privé-persoon en wetenschapper een cruciale rol te spelen. Scheepers: "Aanvankelijk hebben we wel geprobeerd om in het boek beleidsaanbevelingen op te nemen. Maar naderhand hebben we gedacht: dat is ons vak niet. Wij houden ons primair bij onze taak die in dit geval het vaststellen en verklaren van etnocentrisme is. Daarnaast ondernemen we als privépersonen activiteiten om het de etniHeeft die ene factor van de economische minderheden wat gemaksche malaise dan een meer doorslagkelijker te maken. We zijn bestuursgevende invloed dan de door jullie onHd van het anti-discriminatiebureau derzochte factoren? Scheepers: "Dat weten we niet. Dat in Nijmegen, we proberen om meer leerbaar. Aan opleiding en sociale weet niemand. Dat moeten we on- leden van etnische minderheden in klasse valt niet zo heel veel te veranoverheidsdienst te krijgen." derzoeken." deren. En als, wat wij vermoeden, De beide sociologen zullen de daad Scheepers knikt de interviewer nog de economische malaise er ook mee eens toe: "Jij schijnt het vreemd te bij het woord voegen. Het is hun bete maken heeft, komen we bij een vinden dat we die activiteiten zo doeling om over enige tijd opnieuw andere niet-manipuleerbare factor strikt van elkaar scheiden maar dat een dergelijk onderzoek uit te voeuit." heeft te maken met een bepaalde ren, grotendeels met dezelfde popu"Als je om normatieve redenen taakopvatting als wetenschapper." latie. De bedoeling daarvan is om vindt dat etnocentrisme niet zou globaal de ontwikkeling van het etmoeten bestaan, word je daar niet nocentrisme in Nederland te volgen Hebben de privé-persoon en de we- optimistischer van. Ook daarom zijn en meer specifiek ook om te weten tenschapper ook invloed op elkaar? er geen beleidsaanbevelingen aan te komen wat de invloed van de Heeft het onderzoek geleid tot andere ons boek verbonden. Wij denken conjuntuurgolven op dat etnocen- inzichten omtrent discriminatie, waardat het moeilijk te beïnvloeden is. jullie als bestuurslid van een anti-dis- Verrekte moeilijk." D trisme is. Wie pretendeert de oorzaken van criminatiebureau iets mee doen? zoiets als etnocentrisme te kunnen Eisinga: "Die activiteiten staan relaopsporen, suggereert op zijn minst tief los van elkaar. Ons onderzoek de oplossing van het probleem in heeft ons alleen niet optimistischer handen te hebben. Het zou daarom gemaakt. Want we zijn tot de conniet vreemd zijn geweest als de clusie gekomen dat etnocentrisme studie was uitgemond in een reeks een nagenoeg universeel verschijnsel R.N. Eisinga en P.L.H. Scheepers: Etnocentrisme in Nederland, Theoretische en empiriis. De factoren die er aan ten grond- sche modellen. Nijmegen, uitgeverij Instituut beleidsaanbevelingen. De beide sociologen achten het ech- slag liggen zijn nauwelijks manipu- voor Toegepaste Sociale Wetenschappen. VU-MAGAZINE—SEPTEMBER 1989

"^^i^ua

Het zijn met n3me de n33mchristenen, de mensen die er niet zoveel 33n doen, die in sterke m3te etnocentrisch zijn.'

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen