GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 410

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 410

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alle negatieve en positieve reacties, schriftelijke commentaren en artikelen naar aanleiding van Anatomie van het Gevoel vormen tezamen meer leesstof dan het boek zelf, waarvan gedeelten ook zijn gebruikt voor voorlichtingsprojecten, een toneelstuk en een film.

Gevoel van onmacht treft vooral degene die een 'goede dokter' gevonden wil worden en dus tracht te voldoen aan het hoge verwachtingspatroon.

M

edische vakbladen worden doorgaans volgeschreven met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, beschouwingen en casuïstiek. De teneur is meestal die van een les: zo zou het beter kunnen, mogen of moeten. Beschrijvingen van de alledaagse praktijk horen eigenlijk niet in medische vakliteratuur thuis. Anatomie van het Gevoel is juist wel een plastische beschrijving van de door de auteur ervaren realiteit van het klimaat in een groot regionaal ziekenhuis. De dagboekaantekeningen zijn niet geschreven als kritiek en overigens evenmin om de lezer te vermaken met pittige anekdotes. Anatomie van het Gevoel beschrijft het werk in een ziekenhuis van binnenuit, maar ook het impHciete leerproces dat de auteur in drie maanden doormaakte. Vanuit de collegebanken stond hij van de ene op de andere dag in een witte jas en met een stethoscoop op een ziekenhuisafdeling en werd hij onmiddellijk door menig patiënt als dokter beschouwd. De confrontatie met dit nieuwe leven leidde enerzijds tot een enorme onzekerheid, terwijl hij anderzijds aangeleerd kreeg dat een arts vertrouwen en zekerheid moet uitstralen. Mede door de fysieke belasting van het nieuwe leven met werkdagen van twaalf uur en langer ontstond er een chaotisch gedragspatroon met zeer wisselende stemmingen, dat pas met behulp van een grote dosis cynisme beteugeld kon worden. Deze cynische houding, die 12

vooral tot uiting kwam in gesprekken met andere co-assistenten, artsassistenten en specialisten, maar die naar de patiënten toe streng werd afgeschermd, typeerde de middelste fase van het veranderingsproces. In de laatste periode vond een aanpassing plaats aan het nieuwe leven als 'dokter'; de co-assistent die aan het begin van de stage nog twijfelde aan zijn roeping om arts te worden, lijkt nu helemaal zijn draai te hebben gevonden. Deze ontwikkeling vormt de rode draad in het dagboek.

N

auwelijks was Medisch Contact begonnen met de publikatie van de eerste afleveringen van Anatomie van het Gevoel of de eerste boze brieven kwamen bij de redactie binnen. Het

dagboek zou in medische kring een storm van protest veroorzaken, waarvan slechts een gedeelte - circa dertig brieven - eveneens in Medisch Contact werd gepubliceerd. "Deze irritante stoerdoenerij zal, vrees ik, er niet toe bijdragen het publiek vertrouwen te doen stellen in de aankomende generatie artsen", luidde één van de eerste commentaren. "De co-assistenten die ik regelmatig zie, zijn gelukkig meestal wat aardiger en hebben meer medische ondergrond en houding", reageerde een ander. Ook de jaargenoten van de auteur uitten hun gram: "De manier waarop 'Alexander van Es' zijn co-assistentschap Interne Geneeskunde beschrijft, is zeer kortzichtig en denigrerend ten opzichte van verpleging, artsen en vooral pa-

Een maligne gezelschap De tafels staan bij de tumorbespreking allang niet meer in een 'T', maar in een 'O': de 'O' van 'ondergang', maar ook de 'O' van 'optimistisch'. Helaas is daar weinig reden toe. Het meest links zit Joop, één van de assistenten. Wat hij daar aan de andere kant van de tafel zoekt, is mij onduidelijk. Daar horen de heren deskundigen te zitten en niet zo maar een assistent. Joop leest een of andere brief, tikt onderwijl storend op de tafel en schrikt op wanneer iemand plotseling wat harder spreekt. Naast hem zit Dr. Casperman, een wat oudere, in elkaar gedrongen, overtijdse gynaecoloog. In zijn donkerblauwe coltrui, die hij eeuwig onder zijn witte jas schijnt te dragen, is hij net een van boord gezette matroos, die door het toeval het medische bedrijf is binnengerold. De meeste tijd wrijft de goede man door zijn stugge haar. Wanneer hij zijn haar eens met rust laat zit hij te friemelen aan zijn veel te grote bril, waardoor hij trouwens zelden kijkt. Met zijn andere hand ondersteunt hij zijn loodzware hoofd. Af en toe werpt hij zo over de rand van zijn bril een verongelijkte blik naar onze kant van de tafel. Wanneer hij merkt dat er naar hem wordt gekeken, welt er in hem plotseling een ontembaar verlangen op om wat te zeggen, ongeacht wat. Meestal ontgaat hem de essentie en gooit hij er zo maar tussendoor: 'Zeg, wat doen jullie met de doden in jullie archief?' Die vraag is al eerder uitvoerig besproken door de patholoog-anatoom en de radiotherapeut, maar de rest voelt zich toch verplicht om er weer eens op in te gaan. Doen ze dat niet, dan wordt het baasje nijdig; bij de volgende casus broedt hij dan op allerlei stekelige opmerkingen, zo van: 'Da's weer een slachtoffer van onze interne vrienden.' Naast Dr. Casperman zit Dr. Eluard, een uit Frankrijk afkomstige arts, die ondanks zijn gebrekkige Nederlands met veel elan de discussies leidt. Deze sympathieke diplomaat van het gezelschap boekt als ganghouder van het gesprek veel succes. Wanneer we letterlijk en figuurlijk op dood spoor zijn beland, weet hij er weer nieuw leven in te pompen; niet in de patiënt natuurlijk maar in de discussie. En dan krijgen wij onze assistent-oncoloog. Dr. van Vels. Hij is hét stereotype van een 'maagdelijke' wetenschapper, die boven alle geneugten van dit leven staat. Aan grapjes heeft hij lak en driekwart van de bespreking staart hij in trance schuin omhoog naar een on-

VU-MAGAZINE—NOVEMBER 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 410

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's