GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 148

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 148

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

had tot zijn niet geringe trots ook nog een detective op zijn naam staan. Of die trots niet veeleer op de Geyl typerende ijdelheid dan op kwaliteit berustte, blijft hier buiten beschouwing. In ieder geval kreeg Geyl in 1958 de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre. Het is duidelijk dat voor deze generatie historici literatuur en geschiedschrijving nog enig verband vertoonden.

Jacques Presser: emoties. Foto ANP

De historiograaf (beschrijver van de geschiedenis van de geschiedschrijving) Leen Dorsman durfde het tijdens het Skript-symposium nog stelliger te zeggen: deze generatie werd gevormd door vurige adepten van de Beweging van '80. Huizinga - maar ook zijn tijdgenoot G.A. Kernkamp, een Utrechtse historicus - had zich in 1903 al druk gemaakt over het literaire niveau van het werk van de meeste historici. Hij kenschetste zijn collegae als "noeste werkers en ijverige uitgevers van ongedrukte stukken, maar trage en slechte schrijvers". Deze uitspraak zegt overigens misschien meer over de hoge eisen die Kernkamp stelde dan over zijn collegae: hij vond de literatuur bijzonder belangrijk en beschouwde geschiedschrijving als een bijzondere vorm van deze kunst. Toch legde Kernkamp ook de vin-

tratie) een sonnet op van eigen hand. Zoiets hoorde niet, werd geoordeeld. En zeker, er was het een en ander aan te merken op het werk van Presser. Maar nu, ruim twintig jaar na dato, kunnen wij ons afvragen welke geschiedschrijving van de Nederlandse Joden in de Tweede Wereldoorlog in breder kring gelezen zal blijven worden: die van Presser of die van De Jong? Anders gezegd: welk wetenschappelijk werk n 1959 schreven twee jonge hiswordt 'overlevering'?; een doel dat, torici, Dietrich en Van der volgens Presser, in de eerste plaats Woerden, een artikel dat duidemoet worden nagestreefd door de lijk bedoeld was als knuppel in het geschiedschrijver. hoenderhok. Zij stelden dat de geschiedenis zich dienstbaar zou moeten maken aan de sociale wetene stiefkinderlijke behandeschappen. Een hulpwetenschap te Hng van de literaire traditie zijn van deze, op dat moment vrij in de geschiedschrijving, nieuwe, vakken achtten zij de be- bleef lang in zwang. In 1973 promolangrijkste taak van de historie. De veerde Kees Bertels op een zeer omliteraire traditie werd verguisd. vangrijk werk over stromingen in de Steeds meer kwam in de jaren zestig toenmalige geschiedwetenschap. en zeventig de nadruk te liggen op Deze grondige studie vormde op het gebruik van methoden uit de so- zichzelf een verrijking voor de theociale wetenschappen, in de geschiedkunde. Wie aan de Universiteit van Amsterdam in de jaren zeventig geschiedenis ging studeren kreeg statistiek, sociologie, en methoden en technieken als vakken. Een taalfout op iedere pagina van een skriptie, deed er minder toe. derlandse historici sindsdien altijd kenmerkend is gebleven. Voor Dorsman beperkt deze columnistencultuur zich overigens niet tot de historici. Men vindt dit cultuurkenmerk evenzeer bij hedendaagse literatoren en zelfs bij ex-voetballers en wielrenners. De Nederlanders, zo kan men zich afvragen, zegevieren in de prologen, maar wanneer winnen ze weer eens de Tour?

I

Temidden van deze wetenschappelijke omwenteling, beging een oudere historicus, Jacques Presser, het ongeluk een geschiedwerk te produceren over een zeer bewogen periode uit de Nederlandse geschiedenis. In 1966 verscheen 'Ondergang', een historisch werk in twee delen, over de Nederlandse Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Presser schreef een boek waarin een groot aantal feiten voor het eerst helder ger op een zere plek. Nederland op een rij werden gezet, en heel preheeft geen traditie van geschiedcies beschreven. Waar men, in de schrijvers zoals uit de school van tijd dat het werk verscheen, in weMichelet, Von Treitschke of Macautenschappelijke kring over viel, was lay; buitenlandse historici met werhet feit dat Presser niet overal nauwken op hun naam hebben, die miskeurig zijn bronnen vermeldde. Wat schien geschiedkundig niet meer zo echter in de ogen van velen nog veel hoog worden aangeslagen, maar die erger leek, was het feit dat Presser als literatuur nog steeds worden gewaardeerd, en als zodanig nu weer ook zijn emoties hier en daar liet bron zijn van studie over de ge- blijken. Summier beschreef hij geschiedkundige visie in het verleden. beurtenissen die hij zelf meemaakte Nederland telde echter Bakhuizen als leraar aan het Joods Lyceum in van den Brink en Fruin. Zij zijn Amsterdam en later als onderduiker. Over de deportatie van zijn voorbeelden van een columnistenvrouw nam hij (weliswaar als illuscultuur die voor de wereld van Ne-

D

Het is duidelijk dat voor deze generatie historici literatuur en geschiedschrijving nog enig verband vertoonden.

14

retische geschiedkunde in ons land, maar liep uiteindelijk uit op een ultieme verheerlijking van de tabel. Mooischrijverij gold sindsdien als onzinnige franje die niet tot vermeerdering van wezenlijke kennis leidde. Zo'n actie vraagt om een reactie. Die kwam in de vorm van het proefschrift van F.R. Ankersmit. Daarin werd het zogenaamde narrativisme het verhalende element in de geschiedbeschrijving - aangeprezen. Sindsdien heeft de literaire stroming weer terrein gewonnen. De historicus Van Oostrum en de NeerlandiVU-MAGAZINE—APRIL 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 148

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's