GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 154

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 154

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

heel intensief bezighield met wat nü wetenschappelijk frontgebied is: de studie van elementaire deeltjes." Tegelijkertijd begon echter ook zijn interesse in de verhouding wetenschap en samenleving te groeien. "Misschien was het wel zo, dat een soort ingebouwd verantwoordelijkheidsbesef mij dreef om ook daar wat aan te doen. Alhoewel..., wat aan te doen; zeg maar: véél aan te doen. Ik heb gemerkt dat, als je iets goed wilt doen, het je erg kan gaan absorberen. Dat is, denk ik, met mij wel gebeurd." "Natuurlijk voelde ook ik, aan het eind van mijn middelbare-schooltijd en mijn studie, de ambitie om in een bepaald vakgebied het hoogste mogelijke te bereiken; iets doen wat de moeite waard is, dat wil iedereen, nietwaar. Het uitzicht op een wetenschappelijke baan aan de universiteit was, na voltooiing van zo'n studie, in die jaren relatief gunstig. Je was betrekkelijk vrij om je eigen voorkeuren in dat opzicht te volgen."

D

e basis voor een relatief sterk ontwikkeld verantwoordelijkheidsbesef als wetenschapper, in de eerste plaats ten opzichte van het eigen vakgebied - de kernfysica -, was bij Tolhoek overigens al eerder gelegd. Hoewel hij zelf niet dan met merkbare terughoudendheid daarover spreekt, heeft de indruk die de bombardementen in de meidagen van 1940 op hem, ais Rotterdamse jongen, maakten, daarbij een grote rol gespeeld, Een indruk die nog versterkt werd door de onvoorstelbare vernietigingskracht van kernwapens, waarmee op lugubere wijze een einde kwam aan de oorlog van de geallieerden met Japan.

over wat meer geld kon beschikken dan de meesten van die club." Er heerste, in de kringen waar Tolhoek zich bij voorkeur ophield, een sfeer van optimisme en vooruitgangsgeloof, maar dan vermengd met een dosis opstandigheid die de angry young men uit die tijd typeerde. "Alles moet anders. Dat was wel de overheersend gedachte, ja. De wederopbouw van het land was een eerste noodzaak, daarover waren we het wel eens. Maar hoe dan ook moest worden voorkomen, dat de maatschappelijke ordening van vóór de Tweede Wereldoorlog zou terugkeren." "Toch ben ik", zegt Tolhoek, "ook direct na '45 nooit overmatig optimistisch geweest. Die mensen waren er wel, hoor, De overheersende gedachte was toch: er komt nooit meer oorlog, vanaf nu gaat alles goed, zo mogelijk beter. Die mensen zijn later vreselijk teleurgesteld. Ik was en ik ben dat ook eigenlijk steeds gebleven - een optimist en een pessimist tegelijk." In die wat afwachtende houding kreeg Tolhoek al gauw gelijk. Het overheersend na-oorlogs optimisme sloeg vrij snel om in pessimisme; hier en daar zelfs in cynisme. Het uitbreken van de Koude Oorlog, de ontwikkeling van de kernwapenindustrie en het besef dat een Derde Wereldoorlog, ondanks alle mooie woorden, tot de mogelijkheden behoorde, waren daaraan debet.

'Wat cynisch zou je kunnen zeggen dat niemand zoveel voor de Anneril<aanse fysica heeft gedaan, als Adolf Hitler.' Tolhoek: "Kort na de oorlog kwam de vraag naar de toelaatbaarheid van kernbommen natuurlijk al snel aan de orde. Dat feit, en een zeker sociaal gevoel dat ik van mijn vader heb geërfd, zullen mijn gevoel voor verantwoordelijkheid versterkt hebben. Daar komt bij dat ik, in mijn Utrechtse studententijd, veel in sociaal geëngageerde kring verkeerde. Je had daar een socialistische studentengroepering waarbij ik me aansloot. Die werd gevormd door bevlogen, progressieve jongeren die zich, misschien wat vaag, maar betrekkelijk dissident ten opzichte van het corps, opstelden. Ik voelde me daar thuis, hoewel ik - laat ik eerlijk zijn - dankzij het lerarensalaris van mijn vader, 20

VU-MAGAZINE-—APRIL 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 154

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's