GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 282

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 282

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

vrijheid van een taal, het Frans, die ze spraken noch verstonden". Taal en godsdienst mogen dan de achtergrond van de opstand zijn geweest, een prozaïsch proletarisch oproer, aangericht door hongerige armoedzaaiers, was de aanleiding. Van die onlust werd gretig misbruik gemaakt door alle anti-Hollandse elementen - katholieken, liberalen en overige franstaligen - die— met genoegen olie op de golven gooiden. En het waren uiteindelijk Franse soldaten die de in augustus 1831 binnengevallen Nederlandse troepen, tot de aftocht dwongen. De scheiding tussen de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden was een feit. De conclusie van Van Istendael liegt er niet om: "De Belgische staat werd dus geboren uit de leugenachtigheid van de katholieke Kerk, het wapengeweld van Franse soldaten en een wanhoopsoproer van proletariërs die na 1830 ook honger zouden blijven lijden. Geen fraai begin." Inderdaad. En dan heeft hij de rol van de rancuneuze Hollanders die, met stupide machtsvertoon, de Belgische Opstand louter als inbreuk op hun nationalistisch eergevoel wensten te bezien, nog buiten beschouwing gelaten...

Geert van Istendael; 'Zijn ze echt zo naïef? Ze zijn zo naïef.' Foto Pascale van den Broeck

oter op het hoofd hadden ze, |die kale, schraperige Hollanders, meent Van Istendael niet ten onrechte. Immers, zonder het te weten hadden zij in de achterliggende eeuwen een goed deel van hun welvaart juist te danken gehad aan cultuur en beschaving, aan geld, talent en ambachtelijkheid, die, gelijk het water van de Schelde, vanuit het Zuiden de noordelijke provincies waren binnengestroomd. Als in 1585 de Nederlanden (voor de eerste maal) in tweeën scheuren, ligt het culturele en economische zwaartepunt nog in het Zuiden. Dat verandert pas wanneer, als gevolg van de terreur der Spaanse furie, tienduizenden, voornamelijk protestantse, zuiderlingen uitwijken naar de noordelijke Republiek. Het zijn niet de minsten die de benen nemen: mensen van aanzien, met kapitaal en tal van kundigheden. Geen wonder dus dat ze in het Noorden gastvrij onthaald worden; zij brengen een beschaving mee in het valies, die, aldus Van Istendael, "in

Brussel en Antwerpen al veel eerder tot ontwikkeling was gebracht dan in het slijkerige vissersdorp Amsterdam". Vandaar dat Hollands welvaren, uitmondend in de Gouden Eeuw, goeddeels tot stand kon komen dankzij Vlaamse en Brabantse inbreng, en dat het "slijkerige vissersdorp" aan de Amstel het helemaal kon gaan maken, ten koste van een, na de sluiting van de Schelde, verkommerend Antwerpen. En in het Zuiden werd het tezelfdertijd almaar donkerder: economisch een ruïne, cultureel uitgerangeerd, het volk, officieel geregeerd vanuit Spanje en later Oostenrijk, uitgeleverd aan de provinciale willekeur van de franstalige adel, en dom en onder de duim gehouden door de katholieke geestelijkheid.

tigheid in de controverse tussen nederlands- en franstalige Belgen. Hier ligt bovendien de oorsprong van de, in Nederlandse ogen, volstrekt onbegrijpelijke opstelling van Vlamingen die, generaliserend gesproken, tijdens de Tweede Wereldoorlog in groten getale met de Duitse bezetter geheuld zouden hebben. Een gedachte die, hoewel ze in haar algemeenheid nauwelijks juist is, niet alleen in Nederland opgeld doet, maar evenzeer, en misschien zelfs krachtiger, door Walen wordt gehuldigd. Na de oorlog hebben franstaligen er lang een gewoonte van gemaakt alles wat Vlaams was, met gemakzuchtige vanzelfsprekendheid te vereenzelvigen met collaboratie en nazisme. En deed ook Hugo Claus geen duit in die zak met

Afgesneden van het noordelijk taalgebied, begon het Nederlands in deze streken aan bloedarmoede te lijden. Degenererend viel het uiteen in tal van sterk uiteenlopende dialecten; evenzovele taaltjes voor de dommen. Want wie wat betekenen wilde, bediende zich van het Frans. De taalgrens die toen getrokken werd, was daarom in essentie veeleer sociaal dan geografisch van aard; een scheidslijn gebaseerd op klasseverschil die, aldus Van Istendael, tot op de huidige dag is blijven voortbestaan.

het schrijven van zijn bestseller 'Het verdriet van België'? Zo er van massale collaboratie al sprake is geweest - hetgeen Van Istendael met verve tracht te bestrijden moet men daarin verdisconteerd zien de Vlaamse verontwaardiging over de langdurige achterstelling van dit taalgebied. Wat hadden ze eigenlijk te verliezen? Had hun grondgebied niet, meer dan dat van anderen, grootscheeps te lijden gehad onder de Eerste Wereldoorlog? Was het niet vooral Vlaams voetvolk geweest dat in de loopgraven langs het riviertje de IJzer was gesneuveld, omdat het de bevelen van de franstalige officieren niet verstond? Was het verwonderlijk dat

B:

16

V

oor een deel verklaart deze sociale slagboom die de taalgrens markeert, de hef-

VU-MAGAZINE—JULI/AUG. 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 282

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's