GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 320

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 320

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De chemische structuur van het mannelijke geslachtshormoon testosteron (linksboven) vertoont een opvallende gelijkenis met die van de feromonen androstenon en androstenol.

pelteelt, worden op deze - milieuvriendelijke - wijze bestreden. Jarenlang werd gedacht dat de werking van feromonen zich voornamelijk zou beperken tot insekten (in het bijzonder nachtvlinders). Feromonen blijken echter in bijna de gehele dierenwereld een rol te spelen, zelfs bij waterdieren zoals vissen. De geurstoffen kunnen de meest uiteenlopende functies hebben, van alarmsignaal bij dreigend gevaar tot markeerstof van een territorium. Feromonen worden vanwege hun werking vaak vergeleken met hormonen. Hormonen zijn stoffen die in het eigen lichaam worden afgegeven om de interne fysiologische processen te reguleren. Feromonen daarentegen worden door een organisme aan de buitenwereld afgegeven om soortgenoten te beïnvloeden. Die invloed kan op twee manieren worden uitgeoefend. Als het feromoon een min of meer directe, omkeerbare verandering in het gedrag van de ontvanger teweegbrengt spreekt men van een 'sleuteleffect'. De sekslokstoffen bij insekten zijn er een voorbeeld van. Ze zetten aan tot het opsporen van een partner maar veranderen de ontvanger niet. Feromonen kunnen bij de ontvanger

Androstenol en androstenon zouden mogelijk ook bij mensen functioneren als sekslokstoffen. echter ook een hele reeks van fysiologische veranderingen teweeg brengen, de zogenaamde 'opstarteffecten'. Een bekend voorbeeld van zo'n effect wordt gevonden bij honingbijen. De voortplanting binnen een kolonie wordt ermee gereguleerd. Een feromoon dat door de koningin wordt afgescheiden (9-ketodekeencarbonzuur), onderdrukt de vorming van eierstokken in de werkbijen. Bij zoogdieren zijn vooral een aantal sleuteleffecten algemeen bekend. Zo markeren vele soorten hun territorium met urine of uitwerpselen waarin karakteristieke feromonen 10

zitten. In de meeste gevallen is dit genoeg om soortgenoten tot 'een blokje om' aan te zetten. De geurmerken zijn natuurlijk niet blijvend, maar vervliegen langzaam. Het is dan ook zaak ze regelmatig te vernieuwen. Nemen honden daarbij nog genoegen met het afzetten van een geurspoor aan de voet van een boom, bij bruine beren ligt dat anders. Zij wentelen zich door hun eigen plas urine en schuren dan met de rug tegen de boombast om zo een hoogwaardig geurmerk uit te zetten.

D

e muis is misschien wel het zoogdier dat het meest gevoelig is voor geurstoffen. Bij deze soort werd ook voor het eerste opstarteffect bij zoogdieren ontdekt. Twee Nederlandse endocrinologen, S. van der Lee en L.M. Boot, namen in 1955 waar dat muizen, die in groepen werden geplaatst van uitsluitend vrouwtjes, een verhoogd aantal schijnzwangerschappen kenden. Schijnzwangere muizen vertonen uitwendig dezelfde verschijnselen als zwangere muizen, zoals borstontwikkeling en gewichtstoename. Dat zijn normaal gesproken veranderingen die onder invloed van hormonen staan. Een 'overmaat' aan vrouwelijke geurstoffen blijkt dus dezelfde veranderingen in de hormoonhuishouding te kunnen opstarten als een paring met een mannetje. Er zijn meer van zulke effecten op de voortplantingscyclus bekend in groepen van uitsluitend vrouwelijke muizen. Effecten die binnen drie dagen verdwijnen als de vrouwtjes weer alleen geplaatst worden of geconfronteerd worden met (de geur van) een mannetje. In 1959 ontdekte de Engelse onderzoekster H. Bruce een effect op de voortplantingscyclus bij muizen, dat nog nog verrassender kan worden genoemd. Pas bevruchte vrouwelijke muizen, die werden gescheiden van het mannetje en daarna werden geconfronteerd met een ander mannetje, bleken hun zwangerschap te onderbreken. Een effect dat vaker voorkwam naarmate het nieuwe mannetje minder verwant was met de eerste. Direct contact met een tweede mannetje was niet eens noodzakelijk, alleen de geur van zijn urine was reeds voldoende. De grote invloed die (opstart-)fero-

monen uitoefenen op de ontwikkehng van dieren wordt in de veehouderij toegepast. Bij varkens is bijvoorbeeld aangetoond dat feromonen die worden geproduceerd door beren (mannelijke varkens) de ontwikkeling van gelten (onvolwassen vrouwelijke varkens) kan versnellen. In afwezigheid van beren worden vrouwelijke varkens in iets minder dan acht maanden geslachtsrijp. Worden de gelten echter in regelmatig contact gebracht met een beer dan kan deze ontwikkehng ongeveer met een maand versneld worden. In de varkensfokkerij, waar elke maand dat slachtvarkens langer op het bedrijf moeten vertoeven de kosten verhoogt, wordt er dan ook voor gezorgd dat de gelten regelmatig een beer op bezoek krijgen, opdat het zogenaamde beercontact plaatsvindt. Een vergelijkbaar effect is bekend bij runderen.

F

eromonen blijken in de veehouderij ook een rol te spelen bij het opsporen van paringsbereide (tochtige) koeien of (herige) zeugen. Bij koeien gaat het hierbij om feromonen die, vlak voor het hoogtepunt van de vruchtbaarheid, vaginaal worden uitgescheiden. Hoewel het in principe mogelijk is honden of ratten te trainen op het signaleren van deze feromonen, wordt dit in de praktijk nauwelijks toegepast. Een oplettende veehouder kan zo'n koe gemakkelijk opsporen omdat het dier blijft staan als het besprongen wordt door andere koeien. De gulden regel hierbij is dat de besprongen koe (bijna) tochtig is en de springer verdacht. Met de opkomst van kunstmatige inseminatie is ook bij varkens het opsporen van berigheid belangrijk VU-MAGAZINE—SEPTEMBER 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 320

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's