GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 329

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 329

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOORUITGANG gaat, zullen met name de claustrofoben onder ons, degenen die gaarne de ogen sluiten voor afbraak en verval als onontkoombaar vervolg op het korte, in principe altoos tijdelijke leven, èn de insektenhaters die een onstilbare jeuk voelen opkomen bij alleen al de gedachte aan wat er zoal rondkruipt, kriebelt en krioelt, hier flink aan hun trekken kunnen komen. De laatste categorie gelegenheidsgriezelaars krijgt halverwege de toegangstunnel al een aardig voorproefje. Want daar staat op de wand te lezen, dat iedere vierkante meter Veluwegrond onderdak biedt aan wel hondervijftig verschillende soorten van het ongedierte dat men zozeer verafschuwt, waaronder honderd springstaarten, twaalfhonderd aaltjes, zestig spinnen, vijftig pissebedden, zeshonderd roofmijten, twintig regenwormen, tweeduizend grote kevers, acht boekenschorpioenen, dertig duizend-, en vijftien miljoenpoten. De Veluwe dun bevolkt? Hoe bedoelt u? En dan die mestkever dus, en diens lillende larven die door een kijkbuis bespied kunnen worden, en een stevig beroep doen op het inlevingsvermogen van ouders die zich geconfronteerd zien met de onverhoeds gestelde kindervraag: "Wat doet-ie, mam?" JVlet een ontwijkend "Eten, Dennis; hij eet", redt deze moeder het niet, stel ik luistervinkend vast. Aanhoudende nieuwsgierigheid ("Wat eet-ie dan, mam?") naar de aard van het menu, maakt een zo direct mogelijk antwoord tenslotte onvermijdelijk: "Poep, Dennis, die kever eet poep." Waarop het kind vertederd: "Lief istie, hè mam?" Het lijkt een wat onthutsende observatie van deze naar schatting driejarige Dennis. Maar de ongerijmd lijkende constatering is geheel in overeenstemming met de Grote Boodschap die het Museonder wil uitdragen. Op een plaquette, pal naast des mestkevers kijkbuis, staat de 'Ode aan de bodem' te lezen, aan de auteur waarvan welbeschouwd een huis-, tuin- en keukenfilosoof verloren ging: "We lopen graag met de neus in de lucht, maar hoogmoed komt voor de val. Met de aarde onder ogen, worden we eraan herinnerd dat al het leven zijn bestaan aan de aarde dankt." Die Dennis heeft de spijker op de kop geslagen. En daarmee is dan de toon gezet voor een van veel werkelijkheidszin getuigende expositie vol eten en gegeten

worden; een lang en luid weerklinkend loflied op de dood die immers leven doet. "Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren", luidt het vrome opschrift boven het 'columbarium' waarvan de schuifladen onder meer een begin april '92 overleden konijn in achtereenvolgende stadia van ontbinding herbergen. De natuur als perpetuum mobile, waarin niets verloren gaat en alles tot in eeuwigheid steeds opnieuw kan worden hergebruikt; dat is het Leitmotif \n dit museum. Veel aandacht dus voor het fenomeen voedselketen: een plant zet zonlicht om in energie, het blad daarvan dient de rups tot voedsel, die gegeten wordt door de lijster die op zijn beurt weer ten prooi valt aan de buizerd die, eenmaal overleden, door doodgravers en tal van andere morbide bodembewoners weer zal worden afgebroken tot elementaire voedingsstoffen die via de wortels van planten de hele cyclus van voren af aan laten herbeginnen. (Bedenk zelf óók zo'n voedselketen en kleur de plaatjes.) Geen afval. Geen kliekjes. En eeuwig zingen de bossen. Zó schoon is de natuur. En dat wil het Museonder graag zo houden. Vandaar, tot slot van de opstelling over voedselketens, de obligate moraal: "Wij, u en ik, moeten deze samenhang in de natuur niet verstoren." Een al te beschuldigende vinger in de richting van homo sapiens geeft echter geen pas, heeft men terecht beseft, in dit nauseum dat vooral ook een eerbetoon wil zijn aan de omringende H o ge Veluwe. Het reservaat is immers een brokje natuur dat haar typerende schoonheid - de afwisseling van bos, heideveld en zandverstuiving - dankt aan het verstorend ingrijpen, heel lang geleden, van onze verre voorouders die, kappend en platbrandend, zich een bestaan bevochten in dit voormalige oerwoud. Erosie en stuifzand waren het gevolg. En juist dankzij dat feit is het gebied toen onbruikbaar geworden, en heeft het nadien zo ongerept kunnen blijven. Aldus schiep die vermaledijde mens tóch een typisch Nederlands stukje natuur, denken we dan. Maar het authentiek vaderlandse aandeel daarin stelt teleur. De ondergrond van de Veluwe is elders ontstaan (het zand bijvoorbeeld in Polen en Zuid-Duitsland) en door wind en water naar hier gedragen. De keien óp dat zand werden, uit onder meer Scandinavië,

voortgestuwd door en verpakt in gletsjerijs hierheen gevoerd. In het Museonder ligt de grote Reemster zwerfkei. De zwerftocht, nu tachtigduizendjaar geleden vanuit Zweden naar hier, van deze kei is verbeeld op een tv-scherm dat tijdens de vertoning op een hellende balk wordt voortgeduwd door een kleurig klein buUdozertje. Het (uiteraard door een bedrijf dat gespecialiseerd is in grondverzet gesponsorde) foefje trekt bij de jonge bezoeker meer belangstelling dan het leerzame beeld op de buis. Maar foefjes zijn in het moderne museumgebeuren onontbeerlijk. En dus dient er niet gewoon op knoppen te worden gedrukt om de stenen te laten spreken, naaar vertelt een vriendelijke vrouwenstem hun relaas pas nadat de bezoeker de langs de wand opgestelde, kleinere zwerfkeitjes daadwerkelijk heeft betast. Uiteraard mag niet onverineld blijven, het bijna tachtig vierkante meters metende wortelsstelsel van de eeuwenoude beuk onder de lichtkoepel, dat het gezichtsbepalende voorwerp in het Museonder is. De bijl, die demonstratiefin de boomstronk is gezet, symboliseert - wie weet: onbedoeld - des mensen ongeneeslijke regelzucht in de natuur. Dat is niet erg, zolang wij daarbij de dichtregels van Willem de Mérode maar in het achterhoofd houden: "Wij moeten worden als de boomen, / Die luistren in den diepen grond. / Dan zal een ruischen door ons stroomen, / En alle blaadren worden mond." Weer buiten ruist vooral de regen. De onafzienbare heidevelden lijken uitgestorven. Maar miniddels weten we beter.

Het Museonder is gelegen in het Nationale Park de Hoge Veluwe en bereikbaar met de auto of met openbaar vervoer vanuit A m hem (GVM-Kjn 12; niet op maandag), Apeldoorn (VAD-lijn 110) en Ede (idem). Het Museonder is dagelijks geopend (van 1 april tot 1 november tussen 9.00 en 17.00 uur en van 1 november tot 1 april tussen 10.00 en 17.00 uur). Informatie: Bezoekerscentrum Hoge Veluwe, telefoon (08382) 1627.

19 v u MAGAZINE SEPTEMBER 1993

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 329

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's