GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 235

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 235

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Koos Neuvel

Trudy van Asperen "Wat m a a k t het leven de moeite waard? Die vraag w^ordt, vindt de filosofe prof.dr. G.M. van Asperen, in h e t publieke debat te w^einig gesteld. Zelf pleit zij voor versobering en de acceptatie van de menselijke eindigheid. Een leven m e t w^at m i n d e r materieel comfort hoeft geen vervelend leven te zijn. ,oit«gat Trudy van Asperen in de ethische commissie van het Emma-kinderziekenhuis en Hep mee in de kliniek. Ze zag bijvoorbeeld j o n gens met kanker aan de teelballen. Een vorm van kanker die met redehjke kans op succes is te bestrijden, maar wel met het nadelige gevolg van onvruchtbaarheid. Wat te doen? "Als je denkt over de mens als middel", zegt Van Asperen, "kun je zeggen: oké, we vriezen wat zaad in en bergen het op. Maar misschien heeft die jongen nog nooit gemasturbeerd. M o e t j e dan de initiatie in de seksualiteit laten plaatsvinden onder het teken van een naderend onheil? In zulke gevallen kun je als ethicus alleen verschillende overwegingen articuleren. Maar de artsen, ouders en het kind zuUen zelf de beslissing moeten nemen welke overweging het zwaarst behoort te tellen." De ethicus brengt de keuzemogelijkheden onder woorden en kan zo bijdragen tot een verantwoorde, gewetensvolle beslissing. Geen morele dwingelandij. Geen pasklare antwoorden. Z o ziet Trudy Van Asperen de taak van de ethicus. O p het terrein van de ethiek is Van Asperen (1941) terecht gekomen toen zij m 1977 in Groningen tot lector in dat vak werd benoemd. Een 'kredietbenoeming', zoals zij zelf zegt, want ze wist heel weinig van het vak en moest zich er nog helemaal in ontwikkelen. Ze had theologie in Utrecht gestudeerd en promoveerde op een dissertatie over het denken van Ernst Bloch. Na haar studie werkte zij in onder andere Polen en Israël. Na de Groningse periode werd ze aan de faculteit der wijsbegeerte van de U n i versiteit van Amsterdam benoemd tot hoogleraar in de ethiek. Daar werkt ze nog steeds. Ze is ietwat veranderd, vertelt ze. Terughoudender geworden; niet meer zo zeker als in haar beginjaren, over de mogelijkheid om met behulp van de ethiek tot duidelijke stellingnames te kunnen komen. Maar anderzijds is de verandering niet totaal; nog altijd schuwt zij in bepaalde maatschappelijke debatten zelf het krachtige antwoord niet. Zij heeft uitgesproken, niet onomstreden opvattingen over de fi-

nanciering van de gezondheidszorg. Als iemand twee flessen whisky per dag drinkt en daarmee zijn lever ruïneert, heeft hij dan hetzelfde recht op gezondheidszorg als een ander die door oorzaken buiten zijn schuld aan dezelfde ziekte lijdt? Van Asperen vindt van niet. De kosten van zulk schadelijk gedrag mogen best in rekening worden gebracht. Volgens sommigen wordt daarmee het solidariteitsprincipe van de gezondheidsverzekering op de helling gezet. Maar van Asperen vindt niet dat er een plicht tot solidariteit bestaat met de zorgelozen en de waaghalzen. Mensen moeten vrij kunnen kiezen hoe te handelen en vervolgens voor de gevolgen instaan, citeert Van Asperen in haar nieuwe boek 'Het bedachte leven' (Boom, f37,50) de Britse filosoof JO/ZM Stuart Mill. Het zou haar eigen motto kunnen zijn. Teveel, luidt haar cultuurkritiek, denken mensen dat alles kan, dat elke keuze vrijblijvend is en dat een riskante levensstijl geen prijs hoeft te hebben. In het werk van Van Asperen staat daarentegen de gedachte centraal dat we hebben te leven met grenzen en beperkingen. In dat verband heeft Van Asperen onder andere kinderloze vrouwen bekritiseerd, die zich enorme inspanningen getroosten om een 'eigen' kind te krijgen, terwijl er zoveel andere kinderen zijn die ook liefde en verzorging nodig hebben. Geconfronteerd met deze uitspraak, reageert Van Asperen voorzichtig: "Ik heb die opmerking geplaatst in een groter betoog over het verschijnsel dat v/e in onze cultuur gewend zijn om alles wat we willen hebben, ook gerealiseerd te zien. Er zijn toch ook andere dingen in het leven dan een 'eigen' kind? Maar ik ben er nu v/el meer dan vroeger van overtuigd geraakt dat de v/ens om eigen nakomelingen te hebben een heel moeilijk te rationaliseren en diepgewortelde wens is. "Het verlangen naar kinderen is een verlangen om in een zinvol verband te staan. Als je geen kinderen krijgt, houdt het leven op bij j o u zelf Het krijgen van kinderen brengt het besef mee een schakel te zijn in de generaties. Je bent een

13 v u MAGAZINE JUNI 1993

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 235

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's