GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 111

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 111

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOORUITGANG de, soms pas na tientallen eeuwen, prijsgeeft. En door een lekenoog bezien Hjkt de ene potscherf soms ook wel heel erg sterk op de andere. Maar zelfs het schamelste restant blijkt, eenmaal in handen van een kundig en ervaren archeoloog, desondanks in staat tot het vertellen van een levendig, haast tijdloos, en zeer menselijk verhaal. Een verhaal over leven en dood, liefde en strijd, werk en vertier, en - vooral met te vergeten - over zoiets triviaals als het dagelijks maal en de dito stoelgang die daarvan weer het onvermijdelijke gevolg is. Dit laatste aspect is niet in zwang bij chroniqueurs van meer heroïsche historiën der mensheid; te prozaïsch wellicht, wat ordinair ook. Maar onmiskenbaar is het feit dat juist aan deze minder verheven menseHjkheden de archeologie haar samenhangend inzicht in het alledaagse leven van onze voorouders dankt. Al v/at het voorgeslacht maar kon ontlasten - van gebroken huisraad, afgedragen schoeisel en kledij, tot en met voedselresten en uitwerpselen - verdween immers in de beerput waar het, alom door vocht omgeven, geconserveerd v/erd tot een aanvankeHjk stom, maar voor een geoefend oor veelzeggend levensteken uit een voorbij verleden. Alleen al daarom verdient de beerput rehabilitatie. Z o ' n put, meestal tussen de anderhalve en drie meter diep en qua vorm wat op een bijenkorf gelijkend, bevat een schat aan informatie over het leven in vroeger tijden. Het zeven van een kilo putvuUing levert zoveel botschilfers, pitten, doppen, zaden, graten en (eier)schalen op, dat daaruit een vrij compleet beeld van het voedingspatroon (en niet te vergeten: de verschillen daarin tussen arm en rijk, boer of stedeling) in een bepaalde periode is samen te stellen. Voor de toekomstige archeoloog die in het jaar 3000 een bewoningslaag uit de tweede helft van de twintigste eeuw onderzoekt, zal die klus heel wat lastiger zijn te klaren; nadeel van het feit dat het totale vaderlandse huizenbestand nu sinds enkele decennia op rang- en standverdoezelende voorzieningen als riolering en vuilophaaldienst is aangesloten. Harulahem - huis op hoge zandgrond - zo werd de smalle strandwal ge-

noemd die, zo'n vijfduizend jaar terug door zee en wind gevormd, al in de Steentijd werd bewoond en die zijn betekenis als pleisterplaats op de doorgaande route van Zuidnaar Noord-HoUand en weer terug, in 1245 met stadsrechten bekroond zag. Een stad met een rumoerige geschiedenis, die Romeinse, Spaanse en Duitse legers aan zich voorbij zag trekken of daardoor een enkele maal langdurig omsingeld v/erd, maar die, nu zelfs de intercity tussen Amsterdam en Parijs er niet meer stopt, een meer ingetogen leven is gaan leiden. Ingetogen lijken ook de voorwerpen die, opgegraven in en rond de stad en nu uitgestald m de vitrines van dit kleine maar waardevolle museum, herinneren aan vierduizend jaar bewoning op deze uitgelezen plek, zo handzaam ingeklemd tussen strand en Spaarne. Maar deze ingetogenheid is schijn. Want zowel de vuistbijl, de loden kogels en de klepspaan (de houten klepper waarmee melaatsen en pestlijders hun nadering aankondigden), als de gebarsten roemers, de snavelschoenen van de fedelspeler, èn het veel recentere rij^vielbelastingplaatje of de uit bukshag vervaardigde bezettingstijdsigaretten, getuigen in alle museale stilte toch eerst en vooral van een leven als een oordeel. Niet alleen de vondsten zelf zijn er uitgestald, maar eveneens is te zien hoe archeologisch onderzoek in zijn werk gaat; hoe secuur, met liefde en engelengeduld de aarde laag voor laag wordt weggeschraapt, hoe sporen in kaart worden gebracht, en vondsten getekend, gefotografeerd, geborgen, geïnventariseerd en geconserveerd, om daarmee een historische, menselijk-maatschappelijke biotoop te reconstrueren en opnieuw tot leven te wekken. Niet de separate vondst, hoe kostbaar ook, is voor de archeoloog van doorslaggevende betekenis, maar de samenhang van de verschillende vondsten op een bepaalde plek. Een handvol verkoolde tarwekorrels kan daarbij van groter belang zijn dan een fraai bewerkte potscherf. Niet het vinden van die ene vuistbijl uit het Stenen Tijdperk maakt een opgraving tot een succes, maar de mogelijkheid vast te stellen of dat prehistorische wapen bij toeval op die plek terecht kwam (zomaar ver-

loren in het veld), of er met opzet (bijvoorbeeld in een graf) werd achtergelaten. Is het laatste het geval, dan kan de vondst leiden tot meer kennis omtrent de cultuur van de voormalige eigenaar, en is bovendien de kans dat in de directe omgeving van de vindplaats nog een schat aan archeologische wetenswaardigheden op ontdekking ligt te wachten, beduidend groter dan in het eerste geval. Een natuurgetrouwe kopie op ware grootte van een opgraving in de Haarlemse binnenstad, laat zien welke apparatuur (van grondverzetmachine en landmeetapparatuur, tot tekenmateriaal en foto-uitrusting) daarbij zoal van pas komt (en geeft tegelijkertijd de leveranciers van dat soort spuUen de gelegenheid hun commerciële betrokkenheid bij archeologische onderzoekingen, en hun liefdadige betrokkenheid als sponsor bij dit museum, te tonen). De prehistorische ploegsporen in de akker, een stookplaats, restanten van Middeleeuwse fundamenten, kloostermoppen, een waterput, een graf met skelet, en, uiteraard, een flinke beerput met inhoud, ontbreken hier vanzelfsprekend niet. En v/ie als serieuze bezoeker ten slotte kans ziet het aan computerspelletjes verslaafde jonge grut achter de beeldschermen vandaan te jagen, kan, via een gedigitaliseerde simulatie van een opgraving, zelf ondervinden dat de v/are archeoloog een haast omslachtige voorzichtigheid aan de dag moet kunnen leggen. Het blijkt de belangrijkste les die na een halfuur stoeien met deze computer te trekken valt. De al te enthousiaste schatgraver die, op zoek naar echte kostbaarheden, in één ruk denkt te kunnen doorstoten naar de onderste lagen van de menseHjke beschaving, ziet zich de pas afgesneden door deze vermaning op het scherm: "Je moet eerst alles tekenen en fotograferen, anders breng je onherstelbare vernielingen teweeg in de achttiende-eeuwse bewoningslaag."

Het Gemeentelijk Archeologisch Museum Haarlem, Grote Markt 16 (in de kelder van de Vleeshal), is woensdag tot en met zondag geopend van 13.00 tot 17.00 uur. De toegang is gratis. Rondleidingen alleen na telefonische afspraak. Tel.: (023) 36 65 77.

21 vu MAGAZINE MAART 1993

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 111

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's