GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 215

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 215

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

fflB

H E iTiB l O

Vrome kunstenaars Essays van Joost Zwagerman zijn beslist plezierig om te lezen; helder en vlot geschreven en persoonlijk, maar zijn essaybundel 'Collega's van God' als geheel is teleurstellend. Je denkt te maken te hebben met een boek, een samenhangend verhaal over een thema: hedendaagse kunstenaars in wier werk religie, eventueel gekoppeld aan seksualiteit, een rol speelt. Die suggestie wekken de titel en de tekst op de achterflap: "In de essays van Joost Zwagerman over deze door hem bewonderde fenomenen komen zij naar voren als controversieel en tegendraads, maar tegelijkertijd schatplichtig aan een vrome visie op leven en kunst". De nieuwsgierig geworden lezer komt bedrogen uit. Dit is geen boek over kunst, seks en religie. Het is slechts een bundeling van krantenstukjes. In het licht van de titel die de bundel kreeg, vielen bijvoorbeeld de essays over Madonna en Prince me erg tegen. Leuke stukken om te lezen, maar geen diepgaande analyse van de manier waarop deze popsterren geilheid en devotie met elkaar verstrengelen. Een vurige verdediging had ik op zijn minst verwacht: dat Madonna en Prince niet

vrijen met van het kruis gestapte heiligenbeelden en zingen over 'Love is God, God is Love' om te choqueren, maar dat ze serieus verkondigen dat de mens in de (lichamelijke) liefde God kan ervaren. De schaarse zinnen waarin Zwagerman probeert uit te ieggen wat voor zijn idolen het verband is tussen religie en seks, zijn van een huiveringwekkende banaliteit. "Prince vertolkt met apostolische zendingsdrang zijn

Op de plank IHenk van Os, De Vreugden van de Kunst(gescliledenis), de Prom, f29,50. Boek voor liefhebbers van musea en museumschatten. Jeugdherinneringen, reisverslagen, beschouwingen over Italiaanse kunst en verslagen van interessante ontmoetingen geschreven door de directeur van het Rijksmuseum. /-/e/n Wiedijk en Wim Tliomassen, In vuur en viami, Wim Tliomassen, geïnspireerd organisator van de Partij van de Arbeid, Stichting Beheer II5G, f29,50

Blijde Boodschap, die ons leert dat er een ultieme manier bestaat om God waardig te zijn: goed neuken." Religie zegt hem persoonlijk niets, verklaart Zwagerman in zijn inleiding. Dat is te merken want hij toont in zijn essays dat hij daar niets van begrijpt. Het lijkt of de gelovige kunstenaars over wie hij schrijft, hem vooral aanspreken omdat hij praten, zingen, schrijven over God erg grappig en origineel vindt in deze tijd. In zijn essay over Gerard Reve noemt Zwagerman diens dichtregel 'Eigenlijk geloof ik niets' een provocerende one-iiner. Hij vindt die woorden in strijd met wat Reve de thema's van zijn werk noemt: 'de ontoereikendheid van de menselijke liefde en de volstrekte afhankelijkheid van Gods genade'. Dat die paradox helemaal niet bestaat zou Zwagerman misschien snappen als hij het hele gedicht zou lezen. 'Eigenlijk geloof ik niets, en twijfel ik aan alles, zelfs aan U. Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft, dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam, en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt zoals ik U.' Nogmaals: er staan leuke stukken in 'Collega's van God' maar de titel is veel te hoog gegrepen. De uitgever had het boek bijvoorbeeld 'Mijn idolen' moeten noemen. (RB) Joost Zwagerman, 'Collega's van God', De Arbeiderspers, f 34,90.

Biografie van een van de oprichters van de Partij van de Arbeid, waarvan het laatste hoofdstuk een autobiografie is. Jan Berns, Hij zeit wat. De Amsterdamse volkstaal, BZZTÓH, f 16,50. Herziene versie van een studie van de bekende taalkundige Jo Daan. "Dikwijls scheidt de Amsterdammer zonder dat de betekenis van wat hij uitroept ook maar een ogenblik tot hem doordringt. Tegen alle mogelijke vijanden kan hij uitvaren van stuk vergif, kelérelijer, tiefuslijer, luizevreter, seikert, oliebol ..." 37 v u MAGAZINE MEI 1993

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 215

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's