GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 338

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 338

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gert j . Peelen

Het klinkt eigentijds: zichzelf ondernemend noemende universiteiten die, op zoek naar studenten, de boer op gaan, en zelf hun onderzoeksgelden bijeenscharrelen. Maar welke schade brengen deze ontwikkelingen toe aan traditionele functies van de universiteit als, bijvoorbeeld, hoedster van academische vrijheid en cultureel erfgoed?

A

ls er één positief resultaat valt te verbinden aan de ultra-korte staatssecretariële carrière van de bestuurskundige ex-topambtenaar Roel in 't Veld, dan is dat het feit dat zijn deconfiture de discussie over het nut van wetenschap, en de rol van de universiteit daarin, tot nieuw leven heeft gewekt. Moest een hooggeleerde schnabbelaar nu beschouwd worden als de ideale huisvader die navolging verdient omdat hij zijn gezin helpt opstoten in de vaart der volkeren, en het dusdoende tegelijkertijd van welkome extraatjes voorziet? O f had men hier veeleer van doen met een onbetrouwbare echtgenoot die zijn overspelige acties fi-

nanciert met geld dat hij uit de huishoudpot verdonkeremaand heeft? O p de opiniepagina's van de dagbladen buitelden de meningen hieromtrent over elkaar heen. Dat deze m e ningen vrijwel uitsluitend afkomstig waren uit de betrokken beroepsgroep (zonder professorstitel werd men niet geacht deel te nemen aan dit debat) was daarbij minder verbazingwekkend dan het feit dat de standpunten zo onverzoenbaar haaks op elkaar bleken te staan. H o e konden deze virulente tegensteüingen zolang onbesproken zijn gebleven? Verbaasd komen de naïeven van universitair Nederland, die dachten dat hun hoogleraarschap al gauw meer dan een volle werkweek vergde, nu

pas tot de ontdekking, dat zeker type collega vaak niet op zijn werkplek is te vinden, in een B M W rondrijdt in plaats van in de gebruikelijke Ford Escort, en dat diezelfde collega tijdens promoties en andere academische plechtigheden steevast in slaap valt. Vermoeid maar verbijsterd stellen de lucratief maatschappelijk actieve professoren daarentegen vast, dat er nog altijd sukkels zijn die met een regulier hoogleraarssalarisje genoegen nemen, die zichzelf daarvoor niet eens schamen maar juist luide op de borst kloppen, en die nog te beroerd zijn om een poot uit te steken als, zoals de laatste jaren voortdurend het geval is, de concurrentiepositie van hun werkgeefster in gevaar komt. D o o d s e stilte

FAILLIET VAN DE ONDERMEMENDE UNIVERSITEIT

Is het beleid van hogerhand geweest, of is er over nagedacht?, vragen wij ons, samen met de in deze kwestie opmerkelijke milde, want als Volkskrantcolumnist tenslotte ook bijklussende prof. Piet Vroon, af. Dat valt nog te bezien. Feit is wel, dat - zo er al oppositie is geweest tegen de geleidelijke ontmanteling van de universiteiten in ons land - het Circus Deetman & Ritzen de zaak bewust of onbewust aardig stil heeft weten te krijgen. Door bezuinigingsoperaties op reorganisatieplannen te stapelen en het bij voortduring nota's, notities en directieven te laten sneeuwen, heeft de departementale apenrots te Zoetermeer de wil tot tegenspreken - wellicht zelfs die tot meepraten - definitief gebroken. Toen er vanuit de aldus zv/aar bestookte vesten van het wetenschappelijk onderwijs geen weerstand van betekenis meer geboden werd, kon zich in akelig doodse stilte een o m wenteHng voltrekken, die in korte tijd de universiteit een compleet ander aanzien heeft gegeven. Ritzen zal zich dus wel voor z'n kop hebben geslagen toen hij besefte dat hij met het binnenhalen en weer wegsturen van In 't Veld de zaak zelf indirect aan het rollen bracht. Door dat incident namelijk, is het wetenschappelijk personeel plotseling even wakker geschud en realiseert het althans een deel daarvan - zich welke schade inmiddels aan de nationale infrastructuur voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek is toegebracht. Meest in het oog lopende schade

lijkt het gegeven, dat de ondernemende universiteit blijkbaar universitaire ondernemers heeft voortgebracht, die niet alleen een deel van hun uit algemene middelen gefinanceerde werktijd ten eigen bate bij derden nogmaals te gelde maken, maar die in sommige gevallen b o vendien verrekte weinig moeite doen om zelfs maar de schijn op te houden als zouden er scheidslijnen zijn tussen hun universitaire en hun particuliere beslommeringen. Niet echter die handige, bijklussende hoogleraar vormt het hoofdprobleem, zo blijkt, maar de ondernemende universiteit waarin de cultuur van concurrentiestrijd en handel in gebakken lucht, de cultuur vooral ook van de straatvechter in zijn nerveus gesneden pak, inmiddels tot alle geledingen is doorgedrongen; een cultuur die de bedaagde wijsheid en gelouterde geleerdheid als academische norm van weleer, van de troon gestoten heeft. Zonder deze cultuuromslag zou de schnabbelende professor in de universitaire wereld een laakbaar maar gelukkig volstrekt imaginair Fremdkörper zijn gebleven.

CKëntèle Een uitwas op dit punt is dus geen incident, maar een structureel gevolg van het feit dat de hedendaagse universiteit inmiddels in een wezensvreemde, maar ongekend felle concurrentiestrijd met haar zusterinstellingen verwikkeld is. Dat het tot die strijd op leven en dood kon komen, was uiteraard het voorziene gevolg van beproefde overheids-, en dus b e zuinigingspolitiek. ("Hier hebben jullie een mes", sprak voormalig O&W-minister Deetman zo ongeveer, tijdens de zogeheten T V C operatie in een alweer zeer ver lijkend verleden, "ga daar mekaar maar mee te lijf, dan zie ik achteraf wel wie er als overwinnaar uit de bus is gekomen."). Maar onthutsend is vooral dat de universiteiten met open ogen in die val getrapt zijn, en elkaar nu onbeschaamd aftroeven met duurbetaalde pogingen om de potentiële clientèle (studenten dus, en opdrachtgevers van derde-geldstroomonderzoek) te lokken met ridicule slogans en aan de vismarkt ontleende voordeelaanbiedingen (als de vis vandaag stinkt, is die morgen nóg goedkoper!). Dat de universiteiten zichzelf zodoende belachelijk maken is tot daar aan toe. Maar ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 338

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's