GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 214

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 214

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Balische meisjes op een offerfeest.

36 vu MAGAZINE MEI 1993

Hij zegt tegen de Japanse dokter: "Ik voel of er een vos zit onder mijn ribben en of het beest mij met tanden en nagels de ingewanden verscheurt." Paratyfus, denkt de dokter en hij waarschuwt Couperus vooral niet die beeldspraak van die vos te gebruiken als hij zijn pijnen wil beschrijven aan de Japanse verpleegsters, want volgens een Japans bijgeloof kan een mens bezeten worden door een vos. In de volgende, prachtige, 'reisbrieven' lezen we hoe de

doodzieke schrijver er steeds meer van overtuigd raakt, dat hij bezeten is door een vos.

Ami da Hij gelooft in zijn vos, en bidt tot de Japanse God Amida Boeddha. "Ik betrap er mij zelven op, dat... zonder het te weten... ik bid; ik bid met gevouwen handen, en van pijn puilende oogen... tot een godheid, die ik niet voor mij zie. Maar de maan is

zoo klaar en plotseling... zie ik... Amida, in het maanlicht, vóór mij rijzen (...) Amida! bid ik. Amida! Neem weg van mij die pijnen... Als hij na zeven weken het ziekenhuis mag verlaten is Couperus innig blij dat hij niet in Japan is gestorven. Hij schrijft niet meer zo korzelig over vieze Japanners. Zijn aandachtige stemming levert nog twee verrassende slotbrieven op. De 'ondemocratische' estheet brengt een bezoek aan de v/ijk van de Groene Huizen (de rosse buurt) in Yokohama en schrijft een bewogen portret van het boerenleven. Verontwaardigd citeert hij een Japanse 'Shogun' die bordelen een noodzakelijk kwaad vond: "werden zij afgeschaft zoo zouden óndeugdzame mannen gelijk worden aan uitgerafelde draden." Couperus sneert: "Maar met de vrou•wen, kinderen van nauwelijks veertien jaren, die de huizen van het Noodzakelijk Kwaad bevolkten, kwam het er zoo erg niet op aan. Zij, die kinderen, die vrouwen telden immers nooit, waren geen menschen, maar gebruiksvoorwerpen (...) Tot verschrompelde bloemen mochten de uitgediende vrouwen worden, en ergens aan den weg neergesmeten, vertrapt of opgevreten door de honden, als de mannen maar geen 'uitgerafelde draden' werden." Scherp haalt de schrijver uit naar de beroemde schilder Utamaro, die het bordeeUeven zo beeldschoon-idealiserend schilderde. "Ik, voor mij, kan Utamaro niet meer zien." Couperus' ziekte en zijn ontmoeting met Amida Boeddha verklaren ook waarom hij, alweer thuis, zo'n prachtig boek heeft geschreven over Japan, een land waarover hij niet enthousiast was. 'Het snoer der ontferming', korte verhaaltjes geïnspireerd door de Japanse cultuur. Eén verhaal gaat over een vos die in een jongeman kruipt, veel verhalen gaan over de liefde van Amida Boeddha. Maar om nog even terug te komen op Couperus' intentie, te schrijven voor toekomstige toeristen: dat de toerist van nu graag naar Indonesië wil of er al geweest is en dat Japan ons minder trekt. Couperus zou het er van harte mee eens zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 214

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's