GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 211

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 211

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

sariaat nog veel lovender dan over Voormolen. Badings was "de belangrijkste Nederlandse componist sinds 1600", heette het in een geheim rapport. Ondanks "een paar kleine revolutionaire dmgen", had hij een "toenemend aantal geniale en vooral gezonde prestaties" neergezet, "de meeste van monumentale aard" en in "de beste Germaanse tradities". Het is gelukkig niet dit opgeblazen germanistische traditionalisme waaraan Badings zijn betekenis als componist ontleent, maar juist aan de oorspronkelijkheid van zijn muziek die gloedvol, bevlogen en dubbelzinnig is, en bij vlagen sinister en onheilspellend. Soireetjes Onmiddellijk na de oorlog velt een uit juridische leken bestaande zuiveringscommissie het vonnis over Badings: hij zal tien jaar lang geen beroepsmatige activiteiten als componist mogen ontwikkelen. De veroordeelde verneemt dit vonnis uit de tweede hand; hij is er persoonlijk niet van in kennis gesteld. In juni 1946 schrijft hij daarom een brief op poten naar de Centrale Ereraad, waarin hij tevens beroep aantekent tegen de uitspraak.

Wat had Henk Badings, wiens reputatie als componist van enige betekenis al vóór 1940 gevestigd was, tijdens de bezetting nu precies misdreven? Feit is dat hij in oorlogstijd een viertal compositorische opdrachten van de overheid had aanvaard, en diverse staatsprijzen in ontvangst had genomen. Hij was betrokken geweest bij door de bezetter verordonneerde en dus foute organisaties van musici en andere beroepsmatig bij het nationale muziekleven betrokkenen. Zijn werk werd, van hogerhand goedgekeurd als het was, tijdens de bezetting graag en vaak gespeeld. Hij had zelfs wel eens gemusiceerd op een van de vele soireetjes van SeysInquart. En het valt niet te loochenen dat zijn echtgenote openlijk lid was geweest van de NSB. Badings zelf -

het zij met nadruk vermeld - niet. JVlaar dat de geest van het nationaalsocialisme ook niet geheel aan hemzelf voorbijgegaan was, valt achteraf op te maken uit wat hij schreef over de maatschappelijke rol die de componist zijns inziens in dat tijdsgewricht zou moeten spelen. Een standpunt daarover formuleerde hij in oktober 1940 m het tijdschrift 'De Wereld der Muziek'. D e hedendaagse componist zit opgesloten in een ivoren toren, aldus Badings. En de kloof tussen hem en het muziekminnende publiek is sinds het einde van de negentiende eeuw alleen maar gegroeid. Het moet allemaal eenvoudiger, volkser en dus minder cerebraal. De Nieuwe Tijd heeft, schreef Badings letterlijk, "in bijna ieder het besef van lotsverbondenheid met zijn volksgemeenschap gewekt in een mate zoals deze voordien niet bestond. De Nederlandse componist moge in dit besef den moed tonen om uit zijn ivoren toren naar buiten te treden, (...) ongevoelig voor het hoongelach van de totelken-prijs-vernieuwers en voor het gejuich van de door-dik-en-dun-reactionairen." Fraai is dit pleidooi niet, en gezien het tijdsbestek waarin hij het naar voren bracht, politiek ook minder correct. Het getuigt wel van een forse dosis cultureel opportunisme, maar is zelfs als zodanig wat te mager om iemand aan de galg te brengen. Zulks bleek uiteindelijk gelukkig ook de Ereraad van oordeel.

vond), betekent dit, dat het nationale muziekleven daarmee aanzienlijke schade wordt toegebracht. En het zou wel eens kunnen zijn dat het voorkómen van die schade zwaarder moet wegen dan de noodzaak van een corrigerend optreden jegens de persoon van Henk Badings. Dit argument bracht de Centrale Ereraad ertoe het Badings aanvankelijk opgelegde uitvoerings- en beroepsverbod voor een periode van tien jaar, weer in te trekken. Aan dit argument werd echter nog een extra overweging toegevoegd. Uit niets is namelijk gebleken, stelde de raad, "dat de muziek van appellant in eenig opzicht door nationaal-socialistische tendenzen is beïnvloed of daarvan sporen draagt." Het is deze extra overweging die vragen oproept. De formulering impliceert namelijk dat Badings' muziek die nazi-sporen in principe en theorie wèl zou hebben kunnen dragen. En dat het objectief en ondubbelzinnig aantonen van zulke sporen überhaupt mogelijk is. Wat zou het oordeel van de raad zijn geweest als Badings' in opdracht van de bezetter gecomponeerde 'Feestelijke Proloog' wèl nationaal-socialistische tendenzen zou hebben vertoond? Het feit dat, naar het oordeel van de raad, die sporen niet waren aangetroffen, zou bovendien kunnen worden uitgelegd als een verklaring van goed gedrag: zo bezien zou Badings, wat men hem verder ook zou willen aanwrijven, m ieder geval niet in zijn muziek gecollaboreerd hebben, terwijl m theorie de mogelijkheid daartoe wel zou hebben bestaan. Zou de Centrale Ereraad zich eertijds bewust zijn geweest van de niet geringe impact van deze uitspraak? Hier v/erd - hoe indirect en impliciet ook - het credo verkondigd dat muziek an sich

Proloog De door Badings verlangde beroepsprocedure vond in december '46 plaats. Voor een componist heeft een verbod op het uitoefenen van zijn beroep gedurende een zekere periode als consequentie, dat diens werk in datzelfde tijdvak niet publiekelijk zal mogen worden uitgevoerd, zo overwoog de Centrale Ereraad. In het geval dat de muziek in kwestie werkelijk van belang is (hetgeen de raad bij Badings kennelijk het geval

drager en verkondiger kan zijn van een politieke boodschap (een correcte of een incorrecte, dat blijft hier even buiten beschouwing). En dat is een opvatting die op z'n minst dubieus genoemd moet worden, omdat zij - gretig aangehangen

33 J MAGAZINE El 19 9 4

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 211

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's