GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 278

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 278

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

i(

De meeste polemologen dachten in de traditie van Von Clausewitz die oorlog zag als een rationeel proces waarin kosten en haten tegen elkaar worden afgewogen. Maar wat Idi Amin in Uganda deed had niets met rationaliteit te maken en ook in Joegoslavië is de redelijkheid volstrekt zoek. yy "Maar toen in 1989 de rechtstreekse dreiging van die duizenden kernkoppen wegviel, stonden de polemologen met lege handen. De moordpartijen bleven en we wisten bar weinig af van de redenen waarom mensen geweld gaan gebruiken. De meeste polemologen dachten in de traditie van Von Clausewitz, de Pruisische strateeg uit het begin van de vorige eeuw, die oorlog zag als een rationeel proces waarin kosten en baten tegen elkaar worden afgewogen. Maar wat Idi Amin in Uganda deed had niets met rationaliteit te maken en ook in Joegoslavië is de redelijkheid volstrekt zoek. "Natuurlijk waren er wel vredeswetenschappers die verder keken dan de rationaliteit. John Keegan heeft beschreven hoe het werkelijk toegaat op een slagveld. En in Jeruzalem heeft Martin van Creveld ook al gewezen op de irrationele elementen van de oorlog. Beiden deden dat op grond van onderzoek dat ze gedurende tv/intig jaar consequent konden voortzetten. In Nederland hadden ze van het Ministerie van Onderwijs nooit zoveel tijd gekregen, maar dat terzijde."

12 v u MAGAZINE JULI/AUG 1994

O p dit punt van het gesprek haalt de verslaggever diep adem om er een vraag tussen te krijgen. Namelijk: waarom is de polemologie in Nederland zo in de versukkeling geraakt? Alleen het feit dat de polemologen hun houvast zijn kwijtgeraakt biedt daarvoor onvoldoende verklaring. Vormt het betoog van Tromp niet juist aanleiding om de vredesstudies met extra kracht voort te zetten? Maar de hoogleraar geeft geen krimp en schakelt direct over op een ander onderwerp: de oorzaken van de opheffing van het Groninger Polemologisch Instituut. Bijkomend voordeel is echter dat hij daarmee indirect ook antwoord geeft op de vraag van de verslaggever.

Tromp: "De periode waarin de polemologie het houvast van de Koude Oorlog kwijtraakte viel ongeveer samen ]met de tijd waarin de N e derlandse universiteiten het hardst werden getroffen door bezuinigingen en herstructureringen. Ik had het Polemologisch Instituut in 1979 overgenomen van Röling. In 1980 begonnen de eerste bezuinigingen via de zogeheten taakverdelingsoperatie. Binnen de Rechtenfaculteit, waar polemologie onder viel, werd mij al snel duidelijk gemaakt, dat wij samen met de criminologen als eersten voor de bijl zouden gaan. Niet zo onbegrijpelijk, polemologie en criminologie vallen buiten het directe vakgebied van rechten; we werden daar beschouwd als luxeartikelen. "Destijds hadden we negen medewerkers; R ö ling had die om zich heen verzameld in de tijd waarin alles nog leek te kunnen. Maar ze waren niet al te produktief: er was er nog niet één gepromoveerd en de opbrengst aan artikelen in wetenschappelijke tijdschriften was heel mager. Wel reisde een stel medewerkers stad en land af voor de Vredesbeweging. Ben ter Veer bijvoorbeeld, was zeven jaar lang voorzitter van het IKV De rest was aanwezig en dacht na. H o e wel: soms dachten ze niet en soms waren ze er ook niet. "Maar de bezuinigingen bedreigden het instituut en het werd mijn eerste taak de polemologie in Groningen daartegen te verdedigen. Dat betekende vooral dat de wetenschappelijke produktie omhoog moest. Over het resultaat van die inspanningen ben ik wel tevreden. Tussen 1981 en 1987 promoveerden vier leden van de vaste staf. Tussen 1962 en 1981 waren dat er maar twee geweest. De periode van 1981 tot 1987 was volgens mij de beste periode van het instituut. Er werd hard gewerkt en er waren resultaten. Er werden elk jaar internationale conferenties gehouden, er verschenen boeken en de sfeer was goed. Maar misschien had ik er beter aan gedaan iedereen op de hoogte te houden van de dreigende bezuinigingen. Ik deed dat niet want ik vreesde dat het niet alleen de sfeer zou verpesten, zoals dat later trouwens overal gebeurde, maar dat dit ook ten koste van de motivatie zou gaan en er niets meer zou worden uitgevoerd. "Dat alles betekende voor mij dat ik in de eerste plaats manager was. Een hele verandering in vergelijking met de taak van Röling, die zich veel meer, en betrekkelijk ongestoord, op onderzoek en onderwijs kon richten. In het begin zat Röling ook gewoon thuis; dat was toen heel normaal. Jan Pen heeft prachtig beschreven hoe hij 'in een lichtgrijs verleden' na aankomst in Groningen opschudding verwekte door een werkkamer op de faculteit te vragen. Dat was ongehoord. Hij heeft uiteindelijk een soort nis gekregen. "In 1987 dacht ik: de tent staat. Het leek me dat ik ook zelf aan onderwijs en onderzoek kon gaan doen. Ik heb het voorzitterschap van de vakgroep overgedragen en ben voor een jaar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 278

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's