GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 349

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 349

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het bezoek van de een olieverfscliilderij IVIan (1621 - 1706)

Small' droeg hij de reizigers op om alle mogelijke gegevens te noteren: de stand van de sterren, de lengte van de dagen en de nachten, de helderheid van het water, de kwaliteit van de verschillende landbouwgewassen en de uiterlijke kenmerken van de bevolking. Uit al die gegevens hoopte Boyle zijn geleerde conclusies te kunnen trekken. Edmund Halley en Robert Hooke waren actief betrokken bij publikaties van reisverhalen die voor de wetenschap van belang konden zijn; de nieuwe wereld geopenbaard voor wetenschappelijke doeleinden. De geschriften uit de oude wereld hadden inmiddels aan zeggenschap ingeboet. Het besef van een nieuwe tijd, een gevoel dat de natuurwetenschappers zelf niet los konden laten, had dus alles te maken met het van zich afschudden van de oude tijd. Het is de vraag in hoeverre de revolutie in de natuurwetenschappen daartoe heeft bijgedragen. Zij was hooguit een bevestiging van wat al vermoed werd: Europa kan op eigen benen staan. Ook het verband dat wel gelegd is tussen de opkomst van de mechanica en het verdwijnen van de wereld van

de magie is ongegrond. Fabels werden ook op andere manieren ontkracht. Bovendien konden magie en mechanica naast elkaar voortbestaan. De idee dat het zeventiende-eeuwse wereldbeeld gemechaniseerd is, berust dus op een overschatting van de uitstraling van de natuurkunde op het algemene gedachtengoed van de mens uit die tijd. Terwijl afzonderlijke takken van wetenschap, zoals de chemie, de optica en de natuurlijke historie enorme veranderingen doormaakten, bleef de stam, de phüosophia naturalis, stevig geworteld in de grond.

Laboratorium Al met al is de vraag aan de orde of de oorsprong van de moderne wetenschap wel in de zeventiende eeuw moet worden gezocht. Wanneer niet de wetenschappelijke ontdekking zelf als maatstaf wordt genomen, maar de organisatie van de wetenschap, het intellectuele kader van de onderzoeker, dan voltrekken zich pas aan het begin van de negentiende eeuw veranderingen die de moderne wetenschap inluiden. Allereerst vindt er een personele ver-

rariteitenhandelaar; van Cornelus de

andering plaats. De gegoede burger, de amateur die Pallas Athena op zijn bureau had staan, verliest dan snel terrein. Zijn plaats wordt ingenomen door de bezoldigde hoogleraar. Deze professionalisering heeft specialisatie tot gevolg; aan de organisatie van de Royal Society is duidelijk te zien dat de eenheid van wetenschappen in deze periode verloren gaat. Door de oprichting van specialistische genootschappen zoals de Horticultural Society in 1804, de Geological Society in 1807 en vooral de Society of Literature in 1820, valt de brede basis van de Royal Society weg. In deze periode versmalt het begrip science tot wat het nu is: de natuurwetenschappen, in het bijzonder de natuur- en de scheikunde. O o k de organisatie van de exacte -wetenschappen raakt rond die tijd aan verandering onderhevig. Was het laboratorium oorspronkelijk de werkplaats van de alchemist; dan worden er door de staat gesubsidieerde laboratoria opgericht in de medicijnen, de fysiologie en de bacteriologie. De ouderwetse natuurfilosofie raakt overgroeid met nieuwe takken, zoals de biologie en de geologie. In deze takken van v/etenschap wordt de natuur als een proces gezien, niet meer als een vaststaand gegeven. D e werkwijze van de aloude natuurlijke historici, het beschrijven en classificeren van de planten en dierenwereld (die voordien als door God gegeven werd beschouwd), volstaat dan niet meer. Een statisch w e reldbeeld wordt vervangen voor een dynamische blik. Verandering wordt het adagium van de liberale bourgeoisie. Maar ook deze verandering blijkt achteraf bezien nog mijlenver verwijderd van de natuurwetenschappen van vandaag. Het is dan ook de vraag wat nog het nut is van zo'n speurtocht naar de oorsprong van de moderne natuurwetenschappen. Een beschrijving van de natuurwetenschappelijke geschiedenis is eigenlijk voldoende; zoiets is al moeilijk genoeg. Literatuur: David C. Lindberg en Robert S. Westman (ed.), Reappraisals of the Scientific Revolution, Cambridge University Press 1990. British Journal for the History of Science, tliemanummer: The Big Picture, jaargang 26, deel 4, no. 9 1 , december 1993, Cambridge University Press. H. Floris Cohen, The Scientific Revolution, A historiographic Inquiry, University of Chicago Press, 1994.

39 VU MAGAZINE SEPTEMBER 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 349

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's