GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 198

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 198

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

^^Politieke partijen moeten niet proberen de oren van de kiezer vol te stoppen, ze doen er heter aan hun eigen oren uit te laten spuiten. ^^ hebben meegewerkt zijn inmiddels binnen de partij impopulair geworden. Curieus, je bent gediskwalificeerd als je hebt meegewerkt aan een programma dat nog steeds geldt." Het opstellen van een partijprogramma blijft een papieren bezigheid. Het lidmaatschap van raden en besturen binnen de universiteit was een 'echte' praktijksituatie waarbij Nauta nauw betrokken was. Vooral in het begin van de jaren zeventig, in de tijd van de democratisering van de universiteit, kreeg hij bekendheid als een bevlogen vernieuwer. H

De econoom Jan Pen was destijds, net als u, verhouden aan de Groninger sociale faculteit. Wanneer hij de naam Nauta hoort begint hij direct te briesen; tegenover mij noemde hij u 'gespuis'. "Dat verrast me niet. Volgens Pen en de politicoloog Valkenburg vormde ik samen met de econoom De Galan het Centraal Comité van de Grote Markt. Daar was toen het Sociologisch Instituut nog gevestigd. Het verwijt was dat we, zonder zelf op te vallen de studenten misleidden, en ze opzetten tegen de gevestigde orde." H

Pen noemde niet de naam van De Galan, maar wel die van Ger Harmsen. "Best, dat kan ook. En verder, ach, het spijt me dat Jan Pen het er zo moeilijk mee heeft. Hij heeft me sinds 1970 niet meer gegroet of de hand geschud. "De democratisering, want daar ging het tenslotte om, die heb ik altijd van harte ondersteund. Ik ben in 1967 begonnen als lector aan wat toen nog een echte ouderwetse professoren-universiteit was. Studenten, niet-wetenschappelijk personeel en wetenschappelijk personeel hadden niets dan lege briefjes in te brengen. Aan de universiteit heersten buitengewoon ondemocratische toestanden. Dat kunnen we ons tegenwoordig nauwelijks meer voorstellen." H

U was voorstander van het principe 'one man, one vote'. De stem van een student zou even zwaar moeten wegen als de stem van een hoogleraar Hoe ziet U dat nu?

"De waarde van dat idee heb ik, achteraf bekeken, overschat. D e directe democratie in plenaire vergaderingen is lang niet altijd te prefereren boven vertegenwoordigende democratie. Maar ik vind het nog steeds een goede zaak dat studenten en personeelsleden in besturen vertegenwoordigd zijn. Dat principe van 'one man, one vote' heeft wel strategische waarde gehad. Je moet soms overdrijven om duidelijk te maken watje wilt en om aanhang te verAverven. Als je een veranderingsprogramma voorstaat, dan telt uiteindelijk vooral het resultaat. Dat is niet altijd in overeenstemming niet de oorspronkelijke bedoeling; daarvoor is de praktijk te weerbarstig. Maar het democratisch gehalte van de universiteit is verhoogd. En daar was het ons om te doen." I

IJ hebt een paar jaar in Duitsland doorgebracht. Hoe ging het er daar, wetenschappelijk gezien, aan toe? "Ik ben in 1957 naar Göttingen gegaan, waar ik drie jaar gestudeerd en gewerkt heb. Daar kwam ik echt in een totaal andere wereld terecht. Ik kende er niemand. Ik moest helemaal opnieuw beginnen. Het leven was er anders, de verhoudingen op de universiteit waren nog hiërarchischer dan in Nederland, terwijl we hier toch ook nog die professoren-universiteit hadden. Een student die met een hoogleraar in debat ging was iets heel ongewoons. En als het toch eens gebeurde hoorde de student zich te laten overtuigen door de professor. O p je standpunt blijven staan, dat kon echt niet. "Wat opviel was dat de kwaliteit van het onderwijs in de filosofie stukken hoger lag dan in Nederland. En dat lieten ze me ook voelen. D e eerste maanden durfde ik maar nauwelijks mee te praten. Dat is een verschil met Nederland. In ons land is het al gauw goed genoeg; kwaliteit telt hier nauwelijks. Ze brachten me ook hardhandig aan mijn verstand dat onze opvatting van de filosofie nogal achterlijk v/as, dat we veel te lang op levensbeschouwelijke principes waren blijven teren. D e Nederlandse filosofie moest zich toen nog steeds los maken van de godsdienst. "In Duitsland ben ik ook politiek verder gevormd. Toen ik er zat, kwam net de Frankfurter Schule op, met filosofen als Adorno, Horkheimer en Marcuse. Zij stonden een type filosofie voor, dat vragen stelde over maatschappelijke verhoudingen en dat was nieuw voor mij. Bovendien waren mijn Duitse studiegenoten ook persoonlijk hevig geïnteresseerd. Hun ouders waren vaak nazi's geweest en zij zaten met de vraag hoe ze fatsoenlijke academici konden worden, terwijl ze uit een milieu kwamen dat verantwoordelijk was voor de holocaust. Dat leidde tot lange nachtelijk debatten, waaraan ik veel te danken heb. Duitsland ligt me nog steeds na aan het hart. Mijn vrouw is Duitse, mijn kinderen zijn het dus voor de helft, en ik heb in Duitsland goede vrienden wonen. Ik voel me zelf ook beetje een Duitser."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 198

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's