VU Magazine 1994 - pagina 457
^^Als je de natuur wilt beschermen^ dan kun je heter de ontwikkeling van de steden bevorderen. Stedelingen zijn minder bedreigend voor de natuur dan bewoners van het platteland. yy openlijk gevoelens toont, moet er heel wat aan de hand zijn. "Een ander voorbeeld. Zimbabwe en Botswana deden aan duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen door gecontroleerd olifanten af te schieten. Ze verkochten het ivoor en de jachtrechten en zagen erop toe dat de populatie op peil bleef. Daar was het Westen, niet alleen N e derland, op tegen en terecht; ik ben ook geen voorstander van het afschieten van olifanten. Vervolgens zeiden de grote afnemers van ivoor, de Westerse landen en Taiwan, dat ze hun eigen markt niet konden controleren en dat de handel aan de bron moest worden aangepakt. Geen jacht meer in Botswana en Zimbabwe en geen inkomsten voor die landen. Het probleem werd doorgeschoven naar zuidelijk Afrika. De landen daar hadden compensatie moeten krijgen, maar die kwam natuurlijk niet. "De Zimbabwanen kwamen met een sterk tegenargument. Ze vroegen of de Westeuropeanen eens wilden kijken naar de manier -waarop ze de haringstand beheren. Dat is een bedreigde soort, de sub-populaties in het Kanaal en voor de Belgische kust zijn al uitgestorven. Haring is voor ons niets meer dan een exploiteerbare bron, een economisch eoed. Het leek me een argument waar je niet omheen kon, maar zo werkt dat niet. Het werd lacherig afgedaan als een truc om de aandacht van de olifanten af te leiden en er is verder niets mee gedaan. Inderdaad, dat is arrogantie van de macht." I
Hoe dient natuurbescherming in de tropen dan wei te worden aangepalet? "De grote organisaties zoals het Wereldnatuurfonds hebben twee uitgangspunten. Ze willen de lokale bevolking laten delen m de opbrengst van natuurgebieden en ze willen die bevolking niet zonder meer uit die gebieden verv/ijderen. Die heeft tenslotte ook rechten. Maar volgens mij werkt het zo niet. De bevolkingsgroei gaat door en de mensen daar willen er m economisch opzicht op vooruitgaan. Dat v^illen wij tenslotte ook. Daarom zullen ze een toenemende druk op zo'n gebied leggen. Als je werkelijk wilt beschermen, is het volgens mij het veiligst alle mensen eruit te halen. Daarin verschil ik
van mening met de gangbare mening onder natuurbeschermers. "Bovendien moet je je afvragen wie die lokale bevolking dan eigenlijk vormen. Het aantal mensen dat woont rond de Serengeti, het grootste nationale park van Tanzania, verdubbelt iedere vijf of zes jaar. Dat kan alleen wanneer er sprake is van een grote stroom emigranten. Je kunt moeilijk volhouden dat die emigranten traditionele rechten hebben. Instanties als ons ministerie van ontwikkelingssamenwerking of de grote natuurbeschermingsorganisaties proberen dat op te vangen door een bufferzone rond het park te leggen. Daar komen dan scholen, pompen en allerlei andere voorzieningen. In theorie houd je daarmee de mensen uit het park, maar je creƫert wel een aantrekkelijk %voongebied eromheen. De bevolkingsdruk neemt daar toe en de mensen trekken weer het park in, om de eenvoudige reden dat daar veel economisch exploiteerbare bronnen te vinden zijn."
B
U bent betroliken bij een project in de Amazone, waar de lokale bevolking, voormalige rubbertappers, de natuur beschermt en beheert. Moeten die rubbertappers er ook niet uit? "In het Amazonegebied zijn heldere, afdwingbare contracten gesloten. De rubbertappers krijgen een compensatie voor het verlies aan economische mogelijkheden, maar die komt er alleen wanneer zij hun deel van de overeenkomst uitvoeren. Dat maakt het voor hen aantrekkelijk om nieuwkomers te weren. We spreken ze aan op hun economische rationaliteit en daarvoor zijn ze even gevoelig als Nederlandse boeren. Die worden tegenwoordig ook bij het natuurbeheer betrokken. "De Masai, een nomadisch herdersvolk, wil vee hoeden in de nationale parken van Kenya en Tanzania. In het Kenyaanse Amboseli hebben ze de leeuwen uitgeroeid en nu claimen ze de Ngorongoro-krater m Tanzania, een bijzonder waardevol natuurgebied. Sommige Nederlandse politici vinden dat nog een goed idee ook. Maar waar is het einde? Tacitus beschrijft hoe Europa er vroeger uitzag en ik heb Manyara achteruit zien gaan. Dat was een gesloten bos waar kristalhelder water doorheen stroomde. N u is het een vlakte waar je crepeert van de dorst. "Zo kan ik doorgaan. Niet zo lang geleden vormden neushoorns op Java een plaag. Het is moeilijk te geloven, maar Tanzania had in 1962 zelfs nog een Rhino Eradication Program; een programma om neushoorns af te schieten. Ze leverden tien Oostafrikaanse shilling per stuk op. Voor de duidelijkheid: natuurbeschermen doe je voor de eeuwigheid en niet voor een planperiode van eenjaar of vijf. Mensen zijn de enige bedreiging voor de natuur en je moet ze zoveel mogelijk uit de parken houden. Daarin ben ik een pessimist: mens en natuur m o e t j e scheiden."
15 v u MAGAZINE DECEMBER 1994
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994
VU-Magazine | 484 Pagina's