GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 472

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 472

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

op de omslagtekst of op de titel van een boek." Het is een kwestie van snuffelen en bladeren, meent een ander. Een derde spreekt het liefst van een literair Fingerspitzengefühl: een moeilijk onder woorden te brengen besef voor wat de moeite waard is en wat niet. Het formuleren van duidelijke criteria is lastig. Sommigen menen dat de criticus zich daar niet eens aan moet wagen. Zijn standpunt zou moeten blijken uit de manier waarop hij recenseert. Over één ding zijn de critici het in elk geval eens: zij komen tot hun oordeel op grond van louter literaire motieven. Kwaliteit is doorslaggevend. De literaire kritiek is, zo menen zij, in hoge mate autonoom: externe invloeden spelen nauwelijks een rol, het gaat louter en alleen om de literaire kwaliteit van de tekst. JMet dat beeld van de criticus als onafhankelijk en onbevooroordeeld expert rekent Janssen in het eerste hoofdstuk van haar dissertatie af. In navolging van de Franse kunstsocioloog Pierre Bourdieu beschouwt ze een dergelijke gedachte als een mythe, waardoor de sociale bepaaldheid van kunst en kunstkritiek ^wordt verhuld. De activiteiten van de criticus worden voor een belangrijk deel bepaald en gereguleerd door de normen en opvattingen die in zijn o m geving in zwang zijn, meent Janssen. Uitgangspunt bij haar onderzoek is dan ook de gedachte dat bij het beoordelen van teksten allerlei motieven een rol spelen die met de tekst zelf weinig te maken hebben. Rotboeken

30 v u MAGAZINE DECEMBER igg-l

Door middel van het lezen en interpreteren van onafzienbare stapels recensies k"wam Janssen een groot aantal van die 'buitentekstuele indicatoren voor kwaliteit' op het spoor. Zo blijken de critici zich in sterke mate te laten leiden door de reputatie van de uitgeverij en letten ze op het tijdschrift waaraan de auteur verbonden is. "Een uitgever die mij al aan een heleboel rotboeken heeft laten snuffelen, loopt de kans dat ik hem oversla", aldus Aad Nuis in de tijd dat hij nog als criticus werkzaam was. O o k de naamsbekendheid van de auteur is een belangrijke factor. Een schrijver die populariteit geniet vanwege gunstig ontvangen eerder werk of omdat hij door andere, niet-literaire activiteiten in de belangstelling

heeft gestaan, kan bij het verschijnen van een nieuw boek verzekerd zijn van de aandacht van de literaire pers. O p 'de nieuwe Wolkers' stormen de media af. Ook 'de nieuwe De Moor' wordt door niemand over het hoofd gezien. Een recensent is journalist, hij IS uit op nieuws. Daarnaast blijkt de smaak van het publiek wel degelijk een rol te spelen bij de keuze om het ene boek wel en het andere niet te bespreken. Verhoudingsgewijs is de aandacht van de critici voor proza groter dan voor poëzie en worden er meer Nederlandse dan Vlaamse auteurs gerecenseerd. Die selectie valt samen met de de voorkeur van de lezers: zij kopen het liefst verhalend Nederlands proza. Mediocre Janssen legt in haar boek de vinger op een mechanisme dat zij 'orkestratie' noemt: critici hebben sterk de neiging elkaar in hun oordeel te volgen. Dat is begrijpelijk, zo betoogt de Rotterdamse literatuurwetenschapster, aangezien de reputatie van een recensent in belangrijke mate berust op de overeenkomst en de vergelijkbaarheid van zijn uitspraken met die van collega's. Als drie gerenommeerde critici een boek kraken en een vierde beoordeelt hetzelfde boek uiterst lovend, bestaat de kans dat men gaat twijfelen aan het oordeelsvermogen van de laatste. Kunnen de meningen ten aanzien van een debuut nog sterk uiteen lopen, over het algemeen ontstaat er in de loop van een schrijversloopbaan een zekere consensus over diens werk. Ruimte voor afwijkende m e ningen is er dan nauwelijks meer. Janssen neemt de receptie van het werk van de dichter Rutger Kopland als voorbeeld. Aanvankelijk waren er zeer kritische geluiden te horen, maar naarmate Koplands werk in bredere kring waardering begon te oogsten, werd van de negatief oordelende critici niets meer vernomen. De hang naar overeenstemming is volgens Janssen zo groot dat ook nieuwe critici over het algemeen beginnen met het bevestigen van oude reputaties. Jo5joo5te« die m het oktobernummer van De Gids verslag doet van "een seizoen Nederlandse dagbladkritiek", lijkt Janssen wat dit aangaat gelijk te geven: "Er is nauwelijks een criticus met een eigen gezicht in de Nederlandse dagbla-

den. Het is alles zo mediocre. Schouderklopje hier, vingertje daar. Een gemeenplaats links en een cliché rechts." De opgave is voor de criticus niet eenvoudig: hoewel hij rekening dient te houden met de oordelen van zijn collega's, moet hij dus tegelijkertijd een 'eigen gezicht' krijgen. Een recensent die niets anders doet dan reproduceren van wat anderen gezegd hebben, wordt al snel niet meer serieus genomen. Een onafhankelijke opstelling daarentegen, wordt in bepaalde gevallen zelfs gewaardeerd. De criticus die in een vroeg stadium een auteur 'ontdekt', kan een soort voortrekkersrol toebedeeld krijgen. Hij wordt bepalend voor de receptie van het werk van die bewuste auteur. Binnen zekere marges is er binnen de literaire kritiek dus bepaald wel ruimte voor afwijkende meningen en nieuwe standpunten.

Schifting H o e men de huidige recensiepraktijk ook beoordelen wil - middelmatigheid troef of een eigen geluid - voor de schrijvers geldt nog steeds: beter een slechte kritiek dan helemaal geen kritiek. Virginia Woolf kon zich nog een onafhankelijke houding permitteren: "De meute kan janken wat ze wil maar ze zullen me nooit te pakken krijgen. En zelfs als de meute - recensenten, vrienden, vijanden - geen aandacht aan me schenkt, dan nog ben ik vrij." Tegenwoordig is het succes van de auteur in veel sterkere mate afliankelijk van de aandacht die hem ten deel valt in de media. Komt zijn nieuwe boek niet door de eerste selectie, omdat de recensenten het geen bespreking "waard achten - en de kans daarop is zeker niet denkbeeldig dan kan hij erop rekenen dat zijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 472

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's