GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 79

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 79

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gert J. Peelen

DE EN DE De dood geldt tegenwoordig als het absolute einde. Het moderne levensgevoel is er daarom op gericht het sterven zo lang mogelijk uit te stellen en de gedachte aan de dood uit te bannen. De gezondheidszorg speelt in dat streven een belangrijke rol. Maar het eind van de medisch-w^etenschappelijke vooruitgang V^ ^V Het is aWeer een jaar of is in zicht, aldus ^^"W tien geleden dat een m e ^ L i ^ L disch filosoof, tevens prakeen vooraanstaand tiserend arts, met wie ik medicus. voor dit blad een vraaggesprek had, me naar het venster van zijn werkkaWe worden dankzij de mer wenkte, en met de steel van zijn pijp wees naar een onooglijke, donhedendaagse geneesker geschilderde huis-tuin-en-keukunde ouder, maar ook kendeur zonder raampje, aan de achterzijde van het academisch ziekenlangduriger ziek. huis waaraan hij als docent verbonden was. "Dat", sprak hij niet zonEn w^at is dan nog de der pathos, terwijl een kringel taw^inst? De schoenen baksrook als een nietig en nutteloos aureooltje opsteeg, "noem ik 'het van Dunning. schaamdeurtje'". Hij liet het woord even op me inwerken alvorens zich En de filosofie van het nader te verklaren. schaamdeurtje. Dat 'schaamdeurtje', begreep ik, was

32 VU MAGAZINE FEBRUARI 1994

de achteruitgang voor overleden patiënten; ongelukkigen dus, die, gelokt door de ogenschijnlijk omnipotente medici, bevreesd maar vol ver-

trouwen, ooit door de imposante voorpoort van dit hospitaal waren binnengegaan, maar voor wie de artsen helaas niets meer hadden kunnen betekenen. "Operatie geslaagd, patiënt overleden", zei, met een cynisch lachje, mijn gesprekspartner, wiens eerdere, kritische uitlatingen over de - volgens hem valse - pretenties van de geneeskunde, de aanleiding tot het gesprek vormden. "Maar een lijkwagen voor de hoofdingang van het ziekenhuis brengt het imago van de medische macht nodeloos in diskrediet. Vandaar dat schaamdeurtje." Ik weet nog hoe ik, na afloop van dat gesprek, hchtelijk m verwarring •was over de vreemde verhouding die dokters beroepsmatig met de dood lijken te onderhouden. Een verwarring die er in de loop der jaren niet minder op v/erd. Telkens ^vanneer er problemen in de medische zorgsec-

tor op de maatschappelijke agenda stonden, schoot dat schaamdeurtje me weer te binnen. Dezelfde verv/arring diende zich aan als bijvoorbeeld de ontoereikende operatie-capaciteit m de ziekenhuizen ter sprake kwam, en de groeiende wachtlijsten voor transplantatie van wat voor vitale onderdelen ook, dan wel de kosten-baten-analyse van een zich immer uitbreidende gezondheidszorg die technisch gezien tot steeds meer, en in economisch opzicht tot toch altijd weer te weinig in staat leek. Hoe lang moet een gemiddeld mensenleven gerekt worden? Hoeveel rek zit er, biologisch gesproken, überhaupt nog in het begrip levensduur? En hebben geneeskundigen nu zelf helemaal geen oog voor de absurditeit die achter hun bezigheden schuilgaat? Dat waren de vragen die keer op keer kwamen bovendrijven. Want één ding stond immers van

meet af aan als een paal boven water: schaamdeur of niet, het gevecht tegen de dood was en bleef een per definitie verloren strijd - ongeacht de hoeveelheid geld die de gezondheidszorg in de toekomst nog meer zou gaan opeisen - en het eeuwige leven een hardnekkig idéé fixe. Trait d'union "Zonder dood heb je geen leven", dicht de dichter dubbelzinnig. In die ene regel verdisconteert hij zowel het feit dat een eeuwig leven op aarde, in al zijn gruwelijkheid ons voorstellingsvermogen te boven gaat (een gedachte die door onder anderen Simone de Beauvoir onderstreept is in haar roman 'De onsterfelijke'), als de constatering dat het leven als filosofisch begrip slechts kan bestaan dankzij de principiële eindigheid ervan. Letterlijk dankt het leven zijn

contouren, glans en betekenis aan de permanent aanwezige zekerheid van de dood die elke sterveling vroeg of laat te wachten staat. Het is m dat licht hoogst eigenaardig dat hedendaagse denkers van uiteenlopende pluimage beweren, dat de dood m onze moderne tijd geen zin en betekenis meer zou hebben. Die gedachte is ingegeven door de secularisatie die de hedendaagse samenleving inmiddels doordrenkt heeft. Lang namelijk, heeft het stellige geloof in een hiernamaals (met welke religieuze invulling dan ook) het sterven gemaakt tot een grensovergang; niet onbelangrijk, vaak pijnlijk, meestal angstwekkend, maar toch een simpele trait d'union tussen het nu en het straks, het hier en het daar. De dood ^vas, kortom, het einde niet. Sterker nog: er was eigenlijk helemaal geen einde. En tegen de achtergrond van die dood, en van wat men na het eigen sterven verwachtte, kreeg het leven in het ondermaanse een geheel eigen - zogenaamd 'heenwijzende' - zin en betekenis: bijvoorbeeld als een zware, maar gelukkig tijdelijke beproeving, of als een unieke kans om door het doen van goede werken een plaatsje in de hemel te verwerven. N u dit soort, al dan niet christelijke vormen van geloof m een hiernamaals, definitief op z'n retour lijkt, zo stellen bedoelde denkers, markeert het sterven tegenwoordig doodgewoon het absolute einde. De gedachte aan de dood is daardoor zo huiveringwekkend, dat zij tegen elke prijs moet worden verdrongen. Als vermaning is het memento mori uit de tijd. En daarmee is elke zin aan ziekte, lijden en sterven ontvallen, aldus die populaire redenering. Iemand die tegen dit idee van een volstrekt zm- en betekenisloze dood in opstand komt, is de Leidse cultuursocioloog dr Meerten B. ter Borg. Hij doet dit in een essay dat, 'De dood als het einde' getiteld, in 1993 bij Ten Have verscheen. Als men beweert dat het lijden, het sterven en de dood geen betekenis meer hebben in deze tijd, dan bedoelt men daarmee te zeggen dat zij geen 'diepere', 'hogere', of - nog fraaier geformuleerd - 'transcendente' betekenis meer hebben. Z o ' n definitie van zin en betekenis, is een erfenis van het christendom, maar is desondanks te beperkt, schrijft Ter Borg. De dood heeft in het moderne, geseculariseerde leven zijn transcendente

33 v u MAGAZINE FEBRUARI ^994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 79

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's