VU Magazine 1994 - pagina 446
Mark Traa
functioneren. Spruijt: " H u n spontane, sociale gedrag was flink gestoord door de schade die in het korte-termijngeheugen was toegebracht. Als zo'n rat in een situatie kwam waarin hij zich moest verdedigen, dan liep hij slechts wat rusteloos rond, of trok hij zich terug in een hoekje. Er kwam geen interactie op gang met zijn aanvaller. Hij was helemaal afwezig. Neuropeptiden hielpen hier niet, terwijl die het leergedrag nog wel enigszins de goede kant op konden duwen."
Sociaal gestoord gedrag bij ratten wie heeft zich er ooit zorgen om ge-
Vraag een rat hoe hij zich voelt en hij blijft je nietszeggend aanstaren met zijn rode kraaloogjes. Het zijn mensenogen die beoordelen of een dier zich happy voelt. In Utrecht speuren onderzoekers naar *een fysiologische onderbouwing van het begrip welzijn'.
S
inds er in de jaren zestig de hormoonfragmenten werden ontdekt die het leergedrag in de hersenen beïnvloeden, IS het Rudolf Magnus Instituut het instituut van de neuropeptiden. Het R M I is gevestigd op de vijfde verdieping van een strak vormgegeven gebouw met een mintgroene gevel in de schaduw van het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Dr. Berry Spruijt behoort er tot een nieuwe generatie onderzoekers. Begin jaren tachtig onderzocht hij het gedrag van oudere ratten. Na toediening van bepaalde neuropeptiden voelden ze zich een stuk kwieker; ze letten meer op hun omgeving, leerden beter en gingen er sociaal op vooruit. Maar verzorging van proefdieren kost geld en oude ratten zijn dus duur. Bij jonge ratten blokkeerde Spruijt daarom een zenuwbaan die naar een hersengebied voert (de hippocampus) waar een deel van het leeren geheugenproces wordt gestuurd.
leven in een krioelende rattenkolonie? Dat probleem is inmiddels goeddeels opgelost. Berry Spruijt heeft nu de computer als hulpmiddel bij het meten van sociaal rattegedrag. Dat vraagt om een demonstratie. Met stevige passen beent Spruijt door de gangen van het instituut. Na een loopbrug te zijn overgestoken belanden we in het gedeelte v/aar de proefdieren worden gehouden. We trekken een witte jas en plastic overschoenen aan en gaan een van de tientallen observatieruimtes binnen. Achter twee geblindeerde ramen gaan de beide proefopstellingen schuil. Als Spruijt een deur opent, ritselen twee ratten even nerveus in een met zaagsel gevuld kooitje. De rug van beide dieren is gekleurd met blauwe en rode haarverf (Spruijt: "Het is onschadelijk, hoor. De kapper gebruikt het ook."). De onderzoeker zet beide ratten in een ronde plastic kuip, zo groot als een doorsnee tuinvijver. Terwijl de dieren al trippelend hun nieuwe omgeving verkennen, neemt Spruijt plaats achter een computer in de observatiekamer. N u wordt duidelijk waarom de ramen geblindeerd kunnen blijven: het beeld van een videocamera boven de rattenkuip verschijnt op het computerscherm. Daar lopen ze, de ratten. Met een druk op de knop verdwijnt het 'echte' televisiebeeld en verschijnt een getekende cirkel die de contouren van de kuip aangeeft. Daarbinnen bewegen een blauw en een rood puntje: de beide proefdieren in digitale vorm.
Meubilair
Twee ratten in een kale l<uip (boven). De computer maal<t liun bewegingen ziclitbaar (onder).
maakt? Slechts zelden zijn ratten zelf het doel van onderzoek; meestal fungeren ze als lakmoespapiertjes en gaat het bijvoorbeeld om hun reactie op een toegediende stof of een ander mechanisme. Spruijt: "Je kunt een rat in een idiote situatie brengen waaraan het dier helemaal niet is aangepast. Dan krijg je waarschijnlijk ook gedrag te zien waarvan we niet weten welke betekenis het heeft. O p zo'n moment kan alleen de ethologie uitkomst bieden." Daarnaast was het lange tijd simpelweg onbegonnen werk om behoorlijke metingen te verrichten aan het sociale gedrag van ratten. Hoe registreer je het dagelijks
Na die ingreep waren de jonge dieren een stuk vergeetachtiger. Alleen met die neuropeptiden waren ze nog in staat doelbewust af te koersen op een eilandje in een waterbak. In Spruijts werkkamer hangt een lijst met foto's van zijn zeilschip, gestrand op het wad. Het vaartuig helt zwaar over. De vergelijking dringt zich op: aan wal waren ook de ratten uiterlijk onveranderd en net als het zeilschip waren ze danig belemmerd m hun
v u MAGAZINE DECEMBER 1994
Spruijt: "Vroeger moesten we door het raam kijken wat de ratten deden en elke actie zelf intikken op de computer. Je zult begrijpen dat we daardoor nogal wat informatie misliepen. N u hebben we dit computerprogramma, dat samen met een bedrijf in Wagenmgen is ontwikkeld. Door het looppatroon naderhand te analyseren, ontdekken we patronen die we met onze eigen ogen nooit hadden gezien. Het programma ziet dat de ene rat gemiddeld wat langer achter de andere aan rent en dus kennelijk meer behoefte heeft aan contact. Overigens kan de computer alleen de bewegingen van het dier registreren, de lioudingen moeten we met eigen ogen observeren. Maar ik
ben blij dat we nu eindelijk een middel hebben waarmee we de gedragingen van een rat objectief kunnen vastleggen." In de halfduistere onderzoekskanier ernaast leven vijf ratten in een grote kooi, vol tunnels, bruggetjes en ander meubilair. Spruijt noemt het een "verrijkte omgeving" - een heel verschil met de kale kooitjes waarin proefdieren doorgaans worden gehuisvest. Het effect op de dieren zelf is aanzienlijk. "Het zijn heel andere dieren", zegt Spruijt. "We hebben bij volwassen ratten letsel aangebracht en ze vervolgens zes weken lang in deze omstandigheden laten wonen. Bij leertests bleken de dieren hetzelfde soort verbetering te vertonen als de dieren die we met neuropeptiden moesten behandelen om ze beter te laten leren. In het sociale gedrag van de ratten veranderde overigens nauwelijks iets. "In een verrijkte omgeving blijken ratten veel beter bestand te zijn tegen stress en onaangename gebeurtenissen. Een gewone rat vindt lopen over een smal loopplankje met een afgrond eronder heel eng. De 'verrijkte ratten' hadden daar geen enkel probleem mee." Binnen het Rudolf Magnus Instituut is al het nodige onderzoek gedaan naar het herstel van de ratten nadat hen letsel is toegebracht. Spruijt: "Er is echter nau'welijks nog gekeken naar wat een dier allemaal heeft meegemaakt voordat het hier komt. Wat is de rol daarvan voor het herstel? We hebben de helft van onze proefratten eenmalig geconfronteerd met een agressieve soortgenoot. Het onderzoeksdier krijgt er dan gewoon flink van langs. Het is geen gevecht op leven en dood, maar de verliezer moet zich wel overgeven en stil op zijn rug gaan liggen. Dan pas houdt de aanvaller op. Na zo'n sociale nederlaag is een rat veranderd. Hij wordt wat onderdaniger, wat behoedzamer." In zijn redenering wil Spruijt nog verder terug in het korte (gemiddeld tweejarige) leven van de rat. Uit zeer recent onderzoek van een promovendus aan het Rudolf Magnus Instituut is gebleken dat het spelgedrag tijdens de jeugd van de rat uiterst belangrijk is voor zijn verdere leven. Als een rat vier a vijf weken oud is, vertoont hij speelgedrag dat sterk aan die korte periode is gebonden. Spruijt: "We hebben zo'n jong ratje v u MAGAZINE DECEMBER 1994
l a ^
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994
VU-Magazine | 484 Pagina's