GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 328

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 328

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

H o e idyllisch Avas in vroeger tijd h e t leven op het land? Achter alle r o m a n t i e k gaat een keiharde Averkelijkheid schuil. Met Repelsteeltje in h e t braakhok. En mieren in h e t poepenês.

museum Gert J. Peelen

8

Aan de balie zijn prentbnefkaarten verkrijgbaar, met afbeeldingen uit de schoolplatenserie 'Het volle leven' van Cornells Jetses: 'In de ^veide', 'Een julidag op het land', 'De laatste hooivracht'. Bij mijn vertrek koop ik ze alle drie. Uit nostalgie. En vooral ook omdat ik na drie uur dwalen door dit landbouwmuseum weer ten volle besefdat achter de zoete romantiek van deze plaatjes, een haast vergeten, bitterharde werkelijkheid schuilgaat van zware lichamelijke arbeid, zeventigurige werkweken en niet zelden ook van schrijnende armoe. Romantiek genoeg. Maar de opzet van dit museum, gewijd aan de geschiedenis van de Friese landbouw, is zo nuchter als de Friezen zelf. Eerst de historische feiten en de leerzame toelichting, dan de collectie historische landbouwgereedschappen en -machines. En als bij het zien van al die in onbruik geraakte boerenspullen en -ambachtelijkheden de weemoed als vanzelf komt opwellen, dan is dat toch vooral een zaak van de bezoeker zelf. De feiten zijn in woord en beeld aangebracht op panelen. Ze bieden, zoals het hoort, een chronologisch overzicht van de ontwikkeling van Friesland tot een bij uitstek agrarische provincie. Die ontwikkeling begon officieel toen de eerste boeren de hogere delen van het land m bezit

MAGAZfWE TtWSES 5094

namen om er zich aan akkerbouw en veeteelt te wijden. Vanaf zo'n 2500 jaar geleden was Friesland vooral een gebied met kwelders: stukken zware kleigrond die bij een normaal vloedpeil droog bleven, en die doorsneden waren door diepe, kronkelende getijdengeulen. Het boerenbestaan was er in die tijd vruchtbaar maar onzeker: bij de onregelmatig optredende extra hoge waterstanden werden de boeren ook •weer van hun landbou\vgronden verdreven. O m dit herhaaldelijk vluchten overbodig te maken, wierpen zij vanaf 300 voor onze jaartelling terpen op, en gingen daarmee door tot rond 1000 na Chr. het bedijken van land in zwang raakte. De meeste van die terpen zijn later afgegraven, v/aarbij in de loop der tijden tal van belangrijke archeologische vondsten zijn gedaan die licht werpen op de leefwijze van die eerste Friese boeren. Een kleine maar kenmerkende selectie uit die vondsten is hier m glazen vitrines bijeengebracht. Daaronder bevindt zich, het kan niet missen, een exemplaar van wat de oerversie van de Friese doorloper moet zijn geweest: een benen 'glis' bestaande uit het bot van een koe waarin twee gaten zijn geboord om de prehistorische schaats aan de prehistorische voet te kunnen bevestigen.

Op een ander paneel wordt de bezoeker voorgelicht over de wijze waarop de Friese boerderij zich heeft ontwikkeld van 'oudfries langhuis', via de kopromp- en de kophalsrompboerderij (vanaf 1550) tot de 'stelp' of stolpboerderij (na 1700). Maar zou de doorsnee-bezoeker wel voldoende stilstaan bij het terloops vermelde feit dat deze hele ontwikkeling veroorzaakt is door een klimatologische verandering? Als het klimaat rond het jaar nul niet plotseling minder zacht geworden was, dan had men ook geen stallen aan het woonhuis hoeven bouwen om er 's winters het vee, dat voordien het jaar rond buiten bleef, in onder te brengen. Dan had men b o vendien het daardoor ontstane voedselprobleem van de gestalde dieren niet omslachtig hoeven oplossen door het maaien, drogen en transporteren van gras en het opslaan van dit droge wintervoer in hooibergen. (Die esthetisch verantwoorde bergplaatsen van weleer hebben inmiddels overal plaatsgemaakt voor b e tonnen bakken met 'kuilgras', die afgedekt met treurig landbouwplastic en afgedankte autobanden, als afzichtelijke puisten het platteland over^voekeren.) En zélfs v/as zonder die klimaatverandering misschien ook het mest-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 328

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's