GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 61

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 61

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eric Le Gras

SCHIMMELS nOEN HET BODEMAALTJE Dijksterhuis is dus een gelovig mens, die de bijbel heeft aanvaard als richtsnoer voor zijn handelen. Betekent dit ook, dat hij het Scheppingsverhaal letterlijk neemt? "Ja," zegt de microbioloog, "ik blijf heel dicht bij het Scheppingsverhaal. Adam en Eva hebben bestaan als personen. Ze hebben gekozen voor zichzelf en tegen God en dat verklaart warom het mis gegaan is in deze wereld. Het enige wat ik niet doe, is becijferen hoe lang of kort geleden God de aarde heeft geschapen. Er zijn mensen die dat proberen, maar dat is ten onrechte. Het Scheppingsverhaal is een verhaal om na te vertellen, niet om na te rekenen."

Aanpassing D e evolutietheorie past volgens Dijksterhuis precies in het streven van de huidige mens naar individuele autonomie, naar het loskomen van God. Het Darwinisme impliceert dat de kosmos en het leven ook zonder die God had kunnen ontstaan. Maar, zegt Dijksterhuis, het lukt de Darwinisten bijvoorbeeld niet het ontstaan van menselijke waarden te verklaren, althans niet zonder in gekunstelde redeneringen te vervallen. Dijksterhuis: "Ik geef mijn leven uit handen, dat geeft rust. Een term als 'aanpassing', die verwijst naar het Darwinisme als dominerend paradigma, en die in de biologische literatuur voortdurend valt, heeft Dijksterhuis in zijn proefschrift zorgvuldig vermeden. Hij spreekt liever over 'eigenschappen'. Maar in het vuur van zijn betoog heeft hij het op een gegeven moment toch over 'aanpassingen'. " Z o zie je maar," zegt hij wanneer hij zichzelf heeft gecorrigeerd, "hoe ver de evo-

lutietheorie in het denken is ingeslopen; ook in het mijne! Studenten krijgen het evolutionisme als een vaststaande waarheid voorgeschoteld, terwijl het toch uiteindelijk niet meer dan een theorie is." Dijksterhuis, die tijdens zijn studie bev/ust een onvoldoende scoorde op het tentamen over de evolutietheorie, heeft in zijn onderzoek geen hinder ondervonden van zijn in de biologie tamelijk ongebruikelijke ideeën. Inmiddels bestudeert hij de evolutietheorie juist wel. Hij heeft boeken over het onderwerp aangeschaft, die hij "boeiend" noemt. Met collega's praat hij weinig over de evolutietheorie. Door de drukte op het ^verk ontbreekt daarvoor meestal de tijd. Wanneer het er een enkele keer wel van komt, zijn het echter ook meteen diepgaande gesprekken, zegthij. In zijn onderzoek hoefde Dijksterhuis de controverse tussen evolutionisten en creationisten niet aan te roeren: "Dat kwam gewoon niet aan de orde. Tachtig, misschien wel negentig procent van het biologisch onderzoek kan het trouwens makkelijk zonder de evolutietheorie stellen. In artikelen of lezingen zie je vaak dat het evolutionisme als lapmiddel wordt gebruikt." Een gesprek over Schepping en evolutie lijkt moeilijk in verband te brengen met een beschrijving van de laag-bij-de-grondse strijd tussen roofschimmels en bodemaaltjes. Niet voor Dijksterhuis echter. Die ziet overal de hand van de Schepper, ook in de modder van een aardappelveld of tussen de wortels van een ui.

Aardappelmoeheid Aaltjes, zo licht hij zijn onderzoek toe, zijn kleine v/ormachtige beest-

jes, niet veel langer dan een millimeter. Ze komen overal ter wereld in allerlei soorten voor en zijn de veroorzakers van veel ziekten in gewassen. Schimmels die zich met aaltjes voeden zijn er ook in diverse soorten. Dijksterhuis onderzocht hoe een schimmel die Drechmeria coniospora heet, zijn prooi - een aaltje dat als Panagrellus redivivus - door het leven gaat, vangt en verteert. Drechmeria voedt zich louter en alleen met Panagrellus, die de veroorzaker is van de aardappelmoeheid. De schimmel, was het idee toen Dijksterhuis zijn onderzoek begon, kan misschien worden ingezet bij de biologisch bestrijding van het aaltje en daarmee van de ziekte. Dijksterhuis gaf in het laboratorium zijn schimmels de kans de aaltjes te infecteren. Met de meest geavanceerde microscopen volgde hij het verloop van de infectie van minuut tot minuut. Zijn proefschrift is gelardeerd met foto's die tonen hoe een menhirvormige schimmelspore zich vasthecht aan een aaltje en vervolgens schimmeldraden vormt, v/aarvan de eerste dient om de hechting steviger te maken. Dat is nodig, want de volgende draden boren gaatjes in de huid van het aaltje en de kans bestaat dat daarbij een deel van de inhoud van het aaltje naar buiten lekt. Wanneer dat gebeurt liggen er overigens altijd wel bacteriën op de loer om zich te goed te doen aan de maaltijd die de schimmel voor zichzelf had gereserveerd. De draden die de huid van het aaltje doorboren gaan snel en effectief te werk. Ze banen zich een weg tussen de huid en de inwendige organen van het aaltje. "Alsof ze tussen de binnen- en de buitenband van een fiets doorkruipen", zegt Dijksterhuis. O p die manier blijft het aaltje

15 v u MAGAZINE FEBRUARI 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's