GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 566

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 566

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

D

gen meer nageslacht dan kortnekparaffen. En omdat langnekkigheid erfelijk was waren hun kinderen ook langnekkig. Geleidelijk verdween kortnekkigheid geheel. Intussen was er, wederom toevallig, een variant met een nog langere nek ontstaan. Het verhaal begon van voren af aan en de langnekparaf maalcte plaats voor de langernekparaf. Na nog een paar van zulke cycli werd het pleit gewonnen door de giganekparaf, die kortheidshalve giraf heet. Een kerngedachte van het Darwinisme is dat we over het ontstaan van de paraf een dergelijk verhaal kunnen vertellen, over het ontstaan van de voorouder van de paraf ook, en zo terug tot de eerste levende wezens op aarde. Bovendien nemen darwinisten aan dat dit niet alleen voor de giraf en zijn voorouders kan, maar ook voor het doodshoofdaapje en zijn voorouders, en voor de apebroodboom en zijn voorouders. Darwinisten geloven dat het leven uit één enkele oervorm is voortgekomen en dat alle levende wezens dus, zij het soms heel erg ver, verwant zijn. Maar daar houdt de grote overeenstemming ook meteen mee op. Het precieze verloop en vooral ook de precieze oorzal<:en van die ontwikkeling, die evolutie, zijn omstreden.

e evolutie is helemaal terug in de publieke belangstelling. Plotseling wordt er gedebatteerd over de evolutionaire ethiek van Michael Ruse. Het boek van Tijs Goldschmidt over uitstervende vissen in het Victoriameer staat hoog op de bestsellerlijst. Daniel Dennett, de filosoof die wereldfaam verwierf met zijn boek over de menselijke geest, belijdt in een forse, gretig gelezen turf zijn evolutionaire geloof. Nieuwe vakken als evolutionaire psychologie krijgen prominent aandacht. Oudere boeken van Dawkins, Gould en Wilson liggen, goedkoop heruitgegeven, hoog opgestapeld in de boekhandel. En in Nederland woedt een brede maatschappelijke discussie over de plaats van de evolutie in het eindexamenpalcket. Het begon allemaal in 1859, toen Charles Darwin zijn 'The Origin of Species by Means of Natural Selection' publiceerde. In dat boek ontwikkelt hij een theorie die verklaart hoe alle planten en dieren die wij nu kennen konden ontstaan uit een zeer pril en primitief eerste organisme. Zijn theorie trekt sindsdien als een zwaan-kleef-aan door ons intellectuele landschap, helpt soms bij het scheppen van orde en samenhang, wordt een andere keer misbruikt om nare ideeën een schijn van geloofwaardigheid te geven, en markeert op verschillende terreinen de scheiding tussen bokken en geiten: Darwins theorie is misschien wel de enige uit de natuurwetenschappen waar ook de volstrekte leek voor of tegen is, ja zelfs voor of tegen móet zijn. De hernieuwde belangstelling voor Darwins gedachtengoed is een goede reden om het eens wat grondiger onder de loep te nemen en een aantal misverstanden uit de weg te ruimen.

SELECTIONISME

Veel volgelingen van Darwin zijn selectionist: ze menen dat we de gehele evolutie kunnen verklaren op basis van natuurlijke selectie. Elke nieuwe generatie verschilt van de vorige alleen daarin dat de best functionerende vormen in stand blijven. Dat idee maalct haar aanhangers ook al snel tot perfectie-gelovers: levende wezens zijn het produkt van een eindeloos proces van stapsgewijze aanpassingen. En ze representeren dus steeds de beste van alle op dat moment mogelijke levensvormen. Mensen die dat menen heten van hier af 'perfectionisten' (maar wees er wèl op bedacht dat daar dus niet iemand mee bedoeld wordt, die alles perfect wil doen). Selectionisten en perfectionisten voeren nog steeds de boventoon, maar hoe terecht is dat? Het is om te beginnen nog maar de vraag of het giraffenverhaal (hoe langer de nekken des te meer eten) wel klopt. Misschien deden langnekparaffen het wel beter dan hun kortneksoortgenoten omdat ze bijvoorbeeld verder konden kijken en daardoor aansluipende roofdieren eerder zagen. Nog een mogelijkheid is dat ze louter in het voordeel waren omdat andere paraffen toevallig op lange nekken vielen. Darwin spreekt dan van 'seksuele selectie'. Dat giraffen voornamelijk boomblaadjes eten in plaats van sappig gras, zou een bijkomstigheid kunnen zijn die pas later voordeel bood, of dat misschien zelfs nooit heeft gedaan. Experimenten waaruit blijkt dat giraffen van de honger omkomen als ze worden teruggebracht tot een paraffenformaat zijn nooit gedaan. Seksuele selectie wordt vaalc van stal gehaald als er weer eens een beest opduikt met op het oog uiterst onhandige kenmerken: een kwetsbare vogel met woeste kleuren en een idioot lange staart, of een hert met een dermate fors uitgevallen gewei dat het in iedere struik verward raalct. Als zulke rariteiten je tot een felbegeerde partner malden, dan kunnen ze zich verbreiden, hoe onhandig ze verder ook zijn.

Om maar met de deur in huis te vallen; er bestaat niet zoiets als 'de' evolutietheorie. Darwin en zijn volgelingen leggen ons een reeks van mechanismen voor die tot veranderingen van levende wezens kunnen leiden. Het precieze belang van elk van die mechanismen is omstreden. Bovendien is de lijst van mechanismen onvolledig. Veel biologen zien 'de' evolutietheorie - die er dus niet is! - als de grondslag van hun vak. Waarschijnlijk komt dat doordat ze een zinnige manier van kijken, de 'functionalistische' benadering die voor hun vale kenmerkend is, te snel uitsluitend met Darwin associëren. Maar dat functionalisme is tegelijkertijd zinnig, en moet ook weer niet het slachtoffer worden van anti-Darwinistische tendenzen. DE

KERN VAN D A R W I N S

THEORIE

Het belangrijkste mechanisme van Darwins theorie natuurlijke selectie - is eigenlijk heel simpel. Het verklaart hoe levende wezens, dankzij erfelijkheid en variatie, van generatie op generatie kunnen veranderen. Hoe bijvoorbeeld ontstond de giraf? Het standaardverhaal gaat ongeveer als volgt: eens heel lang geleden, woonde er een beest op de Afrikaanse savannen dat wat bouw betreft en grootte wel wat van een paard weghad. Laten we het een paraf noemen. Paraffen graasden wat en knabbelden wat aan struiken, maar ze waren niet de enige dieren die dat deden. Sommige paraffen hadden toevallig langere nekken dan andere en konden daardoor blaadjes hoger uit de struiken en zelfs uit een enkele boomkruin halen. Daar hadden ze minder concurrentie, en dus meer te eten. Langnekparaffen deden het iets beter dan kortnekparaffen, vooral in tijden van schaarste. Ze bleven gezonder en kreWETENSCHAP,

CULTUUR

e)

Charles Darwin in 1881, 22 jaar na de publicatie van The Origin of Species. SAMENLEVING - DECEMBER 32

199$

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 566

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's