GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 557

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 557

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

SERVICEKArERN Wetenschappelijk wangedrag aangepakt In Nederlandse onderzoeksinstellingen zouden meldpunten moeten komen waar wetenschappelijk wangedrag kan worden aangegeven. Dat schrijven de Koninklijke Academie van Wetenschappen (KNAW), de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (vSNu) in een recent uitgekomen notitie. Onder 'vv^angedrag' verstaan de organisaties onder meer het vervalsen of verzinnen van gegevens, het plagiëren van resultaten of publicaties van anderen, het zich ongerechtvaardigd voordoen als (mede)auteur en zeer onzorgvuldig te werk gaan bij het (laten) verrichten van onderzoek. Volgens de notitie lijkt dergelijk wangedrag in ons land "betrekkelijk weinig" voor te komen. "Het is echter niet onmogelijk", zo schrijven de organisaties, "dat dit meer zegt over de zichtbaarheid van het wangedrag dan over het aantal concrete gevallen dat zich voordoet". Doordat onderzoekers onder een steeds grotere druk tot presteren komen te staan, lijkt het goed mogelijk dat wangedrag in de hand wordt gewerkt. "Met het oog op de beroering die ontstaat wanneer wangedrag wordt geconstateerd, is het verstandig globale procedures en richtlijnen op te stellen waar organisaties (opdrachtgevers, financiers of onderzoeksinstituten) op terug kunnen vallen wanneer wangedrag wordt geconstateerd", schrijven KNAW, NWO en VSNU.

zou meer aandacht moeten komen voor het voorkomen van wangedrag. Ook zouden leidinggevenden ervoor moeten waken dat vooral jonge onderzoekers door de grote druk tot presteren niet hun toevlucht zoeken tot wangedrag. Speciale aandacht vragen de risico's van wangedrag als gevolg van de druk om onderzoeksgelden te verwerven.

De drie organisaties zouden graag zien dat universiteiten en andere onderzoeksinstituten de mogelijkheid scheppen om gevallen van wetenschappelijk wangedrag aan te melden. In voorkomende gevallen zou dan een interne commissie van deskundigen moeten worden gevormd om de zaak te onderzoeken. Maar ook in onderwijs en training van onderzoekers

De leiding van de Nederlandse strijdkrachten heeft in de zes oorlogen waarbij ons land tussen 1825 en 1950 was betrokken, veel misstappen begaan.

Politionele actie in NederlandsIndië: tegenstander onderschat. Stelselmatig te laat ingesprongen op de specifieke eisen van een strijd. De bevelvoering was dikwijls onduidelijk en ook op het slagveld gingen de strijdkrachten geregeld onnodig ten onder. De doelmatigheid van het leger heeft hier door de jaren heen flink onder te lijden gehad. De onderzoekers analyseerden zes oorlogen waarbij Nederland betrokken is geweest: de Java-oorlog (1825-

Dat concluderen twee onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen, die op 9 november promoveerden op een vergelijkende analyse van oorlogsplannen en oorlogsvoering in Nederland en Nederlands-Indië. Volgens de onderzoekers overschatte de legerleiding de eigen kracht en werd er CULTUUR

23 25 26 28 29 30

Nieuws Betpo Boel(en Column Tentoonstellingen Agentia

Eindredactie: Mark Traa Bijdragen:

Koos Neuvel Gert J. Peelen D. Prinsen Eric-Jan Tuininga

(MT)

Legerleiding hardleers

WETENSCHAP,

Pagina

et) SAMENLEVING

23

- DECEMBER

199s

1830), de Belgische revolutie (1830), de Lombok-affaire (1894), de verdediging tegen de Duitse inval (1940) en de beide politionele acties (1947 en 1948). Steeds werd nagegaan of de besluitvorming in de top van het leger doelmatig was. Uit de analyse bleek onder meer dat de Nederlandse legertop amper een idee had van de motivatie waarmee de tegenstander vocht. Die werd doorgaans onderschat, waardoor de Nederlandse respons niet toereikend was. Een goed voorbeeld is de reactie op de Duitse inval in mei 1940. Er bestonden geen analyses over de verhoudingen in gevechtskracht tussen de Nederlandse en Duitse troepen en ook de coördinatie met de bondgenoten verliep stroef. De legerleiding kon daardoor nauwelijks anticiperen op Duitse gevechtsacties. Het is de onderzoekers bovendien duidelijk geworden dat er nauwelijks wordt geleerd van gemaakte fouten uit het verleden. Ook van de oorlog in het voormalig Joegoslavië zou bij de legerleiding een verkeerd beeld bestaan, maar niettemin besloot 'Den Haag' zich in de strijd te mengen, (MT)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 557

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's