GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 509

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 509

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Teleurstelling De kring 's-Hertogenbosch van de Bond van Nederlandse Architecten schreef afgelopen voorjaar een prijsvraag uit: ontwerp een vogelhuisje. Bedoeld werd een nestkast, want een vogelhuisje zet je 's winters in je tuin en strooit er vogelvoer in. Er kwamen 42 inzendingen. Ik heb ze gezien.

door. Er kwam een nieuwe muts op de hooiberg. Toen de rietdekkers onlangs de oude muts verwijderden, troffen ze daaronder de steenuil aan. Tot het laatste moment had hij geweigerd zijn oude huisje op te geven. Of hij nu toch de villa betrekt, zal deze winter moeten blijken.

Het was wel duidelijk dat de architecten zichzelf een lolletje hadden beloofd. Er was een nestkast in de vorm van een vrouwenlichaam met Jayne Mansfield-borsten en een gat in de buik, een op Mondriaan genspireerde vogelflat en nestkasten in de vorm van een kerk, een masker met hoorns en een tent (voor trekvogels, hahaha!). Het viel mij op dat alle ontwerpers waren uitgegaan van de premisse: als er maar een gat in zit. Terwijl dat voor de geoogmerkte bewoners toch nauw luistert. Bouw je een onderkomen voor een koolmees, dan dient het invlieggat - zo heet dat in nestkastenjargon - 32 millimeter te zijn, voor een pimpelmees daarentegen is 28 millimeter voorgeschreven. En zo zijn er voor diverse vogelsoorten verschillende maatvoeringen.

Een ander geval van eigenzinnigheid beleefde ik met een duif. Een jaar of wat geleden zat er opeens een vermoeide postduif op het dak. Wat doe je dan? Je geeft zo'n uitgeputte zwerver voedsel en drank. Maar de duif toonde zich al snel een regelrechte uitvreter. Hij - of beter gezegd zij - was niet meer weg te krijgen, zij bracht zelfs een vriend mee. In regen en wind zaten ze op het dak te wachten tot het eten werd opgediend. Mijn vrouw kon het niet aanzien en opperde dat de duiven eigenlijk een tilletje verdienden. Nu kan ik beter schrijven dan timmeren, maar als de nood aan de man is wil ik wel de handen uit de mouwen steken. Dus op een zaterdag ging ik aan het werk. Aan het eind van de dag was ik klaar. Mijn werkstuk was niet overal even haaks, maar toch: ik vond het een tilletje om u tegen te zeggen. De duif had mij in de loop van de dag een paar keer belangstellend gadegeslagen en toen de til eenmaal onder de dakrand hing, kwam zij kijken. Vanachter het keukenraam zag ik hoe zij zich over de dakrand boog en het onderkomen inspecteerde. Toen trippelde zij terug naar de nok van het dak en vloog weg.

Wat ik ook miste, was het architectonisch inzicht in wat de klant verlangt. Alle tentoongestelde ontwerpen hadden in wezen de vorm van een dichte kast. En dat beperkt je afzetgebied. Er bestaan namelijk naast de dichte nestkast, de balkonkast, de drempelkast en de speciale kast, al naargelang de levenswijze van de potentiƫle bewoners. Maar ook een perfect kastje is soms moeilijk te verhuren. Want vogels hebben zo hun eigen opvattingen over wat geschikt is of niet. Elk voorjaar zijn er weer brievenbussen met een bordje 'Geen post m gooien a.u.b. - hier broedt een vogeltje!' En er is mij ook een geval bekend van een ransuilenpaar dat zijn kroost grootbracht in een baldadig in een boom gegooide kinderwagen.

foto: Klaas Koppe

Zelf heb ik ook wat te stellen gehad met die onnavolgbare voorkeur van vogels voor een broedplaats. In de oude zinken muts van mijn hooiberg was na een storm een scheur ontstaan. De eerste die daar gebruik van maakte was een spreeuwenpaar, waarna het pandje werd gekraakt door een steenuil. Het was natuurlijk prachtig om vanuit de tuin oude en jonge uilen op de nok van de hooiberg te zien scharrelen. Maar ik besefte dat er eens een eind aan hun geluk moest komen, want een gat in het dak betekent bij iedere regenbui lekkage. Om de uilen alvast een alternatief te bieden, kocht ik bij de Vogelbescherming een speciale steenuilenkast en hing die op in de boomgaard, ietwat schuin en op het zuidoosten, zoals de deskundigen mij aanraadden. De kast verhield zich tot het gat in de hooiberg als een villa tot een onbewoonbaar verklaarde woning. Maar net als bewoners van oude stadswijken hielden de steenuilen hardnekkig vast aan hun vervallen optrekje. Toen de lekkage steeds ernstiger vormen ging aannemen, hakten we de knoop

Afgekeurd! De duiven zijn er nog steeds, soms wel een tiental, en mijn tilletje keuren zij geen blik waardig. Het raakt langzamerhand in vervallen staat. Maar ik steek er geen poot meer naar uit. Ze bekijken het maar.

WCS NOVEMBER

I996

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 509

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's