GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 324

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 324

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

van de beer om rituele redenen vermeden. Ze maakten zelfs onderscheid tussen twee soorten heiligheid: "dingen die van het goddelijke vervuld zijn", en "dingen die verboden zijn". Dankzij enkele meer alledaagse woorden konden taalkundigen het oorsprongsgebied van het Indo-europees wat preciezer bepalen. Zo zouden bijvoorbeeld de sprekers van het PIE waarschijnlijk niet in Griekenland of Turkije geleefd hebben. Uit taalkundige aanwijzingen blijkt dat ze paarden kenden, en wilde paarden waren in dat gebied, afhankelijk van archeologische interpretaties, zeldzaam of geheel afwezig. De sprekers van het PIE hadden woorden voor otter, bever, berk en esp, en ze deelden eufemistische aanduidingen voor de beer, dus ze moeten in een gebied met een gematigd klimaat hebben geleefd. (Op basis van de gemeenschappelijke namen van bomen alleen suggereerde de Amerikaanse taalkundige en antropoloog Paul Priednch dat het oorsprongsgebied van het piE in de Oekraïne en het westen van Rusland lag.) Tenslotte leenden de Oeral-talen (waaruit het moderne Fins en Hongaars voortkwamen) woorden uit vroeg Indo-europese talen, terwijl de Kaukasische talen woorden ontleenden aan het PIE zelf, waardoor het waarschijnlijk wordt dat de sprekers van die talen buren waren. Plaatsen we ze in een archeologische context dan geven sommige piE-woorden ook aanwijzingen voor de tijd waarin hun gebruikers leefden. Woorden voor gedomesticeerde schapen, varkens en runderen suggereren dat het PIE werd gesproken na 6000 v.Chr., toen de eerste Neolithische economieën in gematigde streken ontstonden. Woorden voor wiel, as en dissel, en een werkwoord dat 'met een wagen gaan of brengen' betekent, suggereren dat het PIE nog als enkele taal werd gesproken na 3500 v.Chr., toen de wagen op wielen was uitgevonden. Het uiteenvallen van PIE moet vóór 2000 v.Chr. zijn begonnen. Rond 1500 v.Chr. waren drie van haar dochtertalen - Grieks, Hittitisch en Indisch - al aanzienlijk van elkaar gaan verschillen. Al met al wijzen taalkundige gegevens dus op een oorsprong ergens tussen de Oeral en de Kaukasus, in wat nu de Oekraïne en Rusland zijn, in de eeuwen tussen 3500 en 2000 v.Chr. Paardrijden Ten westen van de Oeral, en ten noordwesten van de Kaukasus, midden door de Oekraïne, stroomt de Dnjepr naar de Zwarte Zee. In de Kopertijd tussen 4200 en 3800 v.Chr. stichtten mensen van de Sredni Stog-cultuur, op de westelijke oever van die rivier, dichtbij het huidige dorp Dereivka, een gehucht met een begraafplaats. Ze woonden in huizen die waarschijnlijk van riet en hout waren gemaakt, bereidden stoofschotels in eenvoudige grove kleipotten, begroeven hun doden op officiële begraafplaatsen in de buurt van hun nederzettingen, en tooiden zich met de slagtanden van wilde zwijnen en met kralenkettmgen gemaakt van schelpen en dieretanden. Ze hadden wat koperen sieraden, die waarschijnlijk door handelaren van de hoger ontwikkelde Tripolyecultuur aan de andere kant van de rivier, uit het Westen waren geïmporteerd.

40

WCS JULI - AUGUSTUS I996

De mensen van de Dereivka-vindplaats hielden rundvee, schapen en varkens, ze visten en joegen op herten en wilde paarden, waarbij de laatste hun belangrijkste vleesleveranciers waren. Voor één paard, echter, maakten ze een uitzondering; zijn huid, met de kop en de botten van een voorpoot er nog aan, kreeg, samen met de koppen en huiden van twee honden, een rituele begrafenis aan de rand van de nederzetting. De voorste kiezen van het paard vertonen de onmiskenbare slijtsporen van een bit. Het paard van de Dereivka-vindplaats, een hengst van zeven a acht jaar oud, heeft ten minste 300 uur een hard bit gedragen, waarschijnlijk van been. Omdat het leefde omstreeks 4000 v.Chr. - zo'n 500 jaar voor het wiel werd uitgevonden - was het waarschijnlijk een rijpaard. In dat geval vormt het 's werelds oudste directe aanwijzing voor het gebruik van rijpaarden. Leren paardrijden was nergens zo nuttig als in het oude Eurazië. Midden op dat continent, van de monding van de Donau tot in Mongolië, ligt een 5000 kilometer lang gebied van droge steppen. Iets vóór 5000 v.Chr. leerden de steppebewoners om schapen en runderen te houden. Daardoor konden ze in dat desolate landschap voor het eerst een veilig en produktief bestaan opbouwen. Paardrijden, zoals men dat 1000 jaar later in Dereivka deed, betekende voor het herdersbestaan een enorme verbetering. Het stelde verkenners in staat om grote gebieden af te zoeken naar goede weidegronden, het stimuleerde de handel over grote afstand, vergemakkelijkte grootschalige veehouderij, en bood ook in militair opzicht een belangrijke voorsprong. Toen, zo tussen 3500 en 3300 v.Chr., de eerste wagens op de steppen verschenen naderde de transforraatie van het herdersbestaan haar voltooiing. Herders konden nu hun tenten en voorraden opladen, hun landbouwgebieden in de nvierdalen verlaten en een heel seizoen met hun kudden meetrekken over de steppen. Karrengraven Dat totaalpakket - vee, paardrijden en het gebruik van wagens - werd voor het eerst bijeengebracht door de Yamna-cultuur. Het Yamnavolk, dat afstamde van het Sredni Stog-volk en soortgelijke groepen langs de Don en de Wolga verder naar het oosten, leefde tussen 3500 en 2500 v.Chr. Hun begraafplaatsen, bestaande uit vier tot vijfentwintig 'koerganen' (lage grafheuvels) liggen verspreid over de uitgestrekte steppen ten noorden van de Kaspische en de Zwarte Zee, tussen de middenloop van de Oeralrivier (rond Orenburg) in het oosten en de benedenloop van de Prut in het westen. In het westen bouwde het Yamnavolk zijn koerganen op de ruïnes van de Tripoljesteden - ooit de grootste menselijke nederzettingen ter wereld - die verlaten raakten rond de tijd dat de Yamnacultuur opkwam. Het centrum van het Yamnagcbied lag tussen de Dnjepr en de benedenloop van de Wolga. Het Yamnavolk bracht een nieuwe manier van leven naar de steppen. Zij waren de eersten die ver op de steppen, op grote afstand van permanente waterbronnen, begraafplaatsen aanlegden - waarschijnlijk om hun verre weidegronden af te bakenen. Ze waren de eersten die op grote schaal het kopererts

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 324

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's