GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 489

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 489

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

religies en rituelen. In die veelstemmige situatie waren het echter de Moravische missionarissen die, als betrekkelijke buitenstaanders, met hun komst naar de Maagdeneilanden in 1732 een belangrijke stoot gaven tot de taalkundige 'harmonisatie' in deze Deense kolonie. Sociale inslag Verscholen tussen de heuvels van het noordoostelijk deel van St, Thomas ligt een grijs geschilderd houten kerkje, dat op het oog danig geleden heeft onder de laatste wervelstorm. De luiken hangen scheef, of staan in afwachting van herstel tegen de zijgevel, een zware kei moet de ontwrichtte deur tegen openwaaien behoeden. Afgezien van de kleine klokkenstoel op het dak, lijkt het gebouw meer op een boerenschuur dan op een godshuis. Maar een in 1987 aangebrachte plaquette aan de achterzijde leert dat dit het eerste kerkgebouw van de hernhutters op het eiland is: "First congiegation of the Moravian brethren on St. Thomas, estabhshed 1737". Het gewijde stukje grond waarop het gebedshuis is gebouwd, werd destijds 'Neu Hermhut' genoemd. Hernhutters, zoals deze gelovigen nog altijd worden aangeduid, waren uit Moravië en Bohemen verdreven volgelingen van de protestantse martelaar Johannes Hus. In Oberlausitz, in het gebied waar de grenzen van het huidige Tsjechië, Polen en Duitsland samen een drielandenpunt vormen, vonden zij in 1722 een veilig heenkomen, dat zij 'Hermhut' (een afgeleide van unter des Herrn Hut) doopten. Slechts luttele jaren na het stichten van hun Evangelische Broedergemeente begonnen zij zich over de wereld te verspreiden om hun boodschap uit te dragen, om te beginnen op St. Thomas. Van meet af aan onderscheidden de hernhutters zich in hun maatschappelijk gedrag door eenvoud, opofferingsgezindheid, sociaal gevoel en vooral een uitzonderlijke zendingsdrang. Het succes van hun bekeringsactiviteiten vloeit rechtstreeks voort uit de sociale inslag van hun geloofsbeleving. Zij richtten zich in hun bekeringsijver rechtstreeks tot de negerslaven. En, anders dan bijvoorbeeld hun eveneens blanke, anglicaanse of lutherse collega's, waren zij voor dat zendingswerk bovendien niet vrijgesteld door een of andere organisatie, maar moesten zij zelfstandig de kost verdienen. Daarbij deinsden ze er niet voor terug om dezelfde zware arbeid te verrichten tot het doen waarvan ook de slaven waren veroordeeld. En dat was in zowel de ogen van de slaven als in die van hun blanke overheersers, op z'n zachtst gezegd uniek. Echt revolutionair was de inhoud van het geloof dat de hernhutters verkondigden overigens niet: onderwerping en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de meester kregen de bekeerlingen als belangrijkste deugden voorgehouden. Slechts op één punt mochten slaven na gedoopt te zijn de wens van hun baas weerstaan: gedoopte vrouwen mochten onder geen beding meer toegeven aan eventuele seksuele eisen van hun eigenaar. Toch was dat nog niet eens de belangrijkste reden voor plantagehouders om zich tegen de bekering van hun slaven door hernhutters te verzetten. Onzin vond de blanke heersende klasse vooral de gedachte dat slaven, die zij immers eerder als

dieren dan als medemens beschouwden, ook maar enig nut zouden kunnen hebben van het geloof. Laatdunkend spraken zij van 'hondendoop' en van bekeerde negers die alleen maar als 'brandhout voor de hel' zouden kunnen dienen. Ernstiger nog achtten zij echter het feit dat er tijd ging zitten in al die godsdienstoefeningen, dat onzinnige gezing en gebid, wat ten koste ging van de produktiviteit op de plantage. Pas toen de plantagehouders inzagen dat bekeerde slaven gehoorzamer, ijveriger en betrouwbaarder waren dan hun onbekeerde soortgenoten, met hun onwillige natuur en hun ongrijpbare, duistere rituelen, gaven zij zich gewonnen, en werd het werk van de hernhutters gedoogd, later zelfs bevorderd.Daar ging echter heel wat spanning aan vooraf. Een illustratie daarvan vormt de brief die Graaf von Zinzendorf, leider van de Moravische missie, die het vruchtbare werk van zijn geloofsgenoten in den vreemde hoogstpersoonlijk in ogenschouw had genomen, bij zijn vertrek uit St. Thomas in 1739 mee terugnam naar Europa. Deze brief, geadresseerd aan de koning van Denemarken, behelsde een smeekschrift van bekeerde slaven om van hogerhand toestemming af te dwingen voor het belijden van hun nieuw verworven geloof. "Gnadige Heer Koning!", luidt de aanhef, waarna meteen met de deur in huis wordt gevallen: "Nu is ons hope, de Konings Majestait ons sal die order geven, dat ons durf voortgaan te leeren den Heere Jesus." De briefschrijvers doen nauwkeurig verslag van de manier waarop zij om des geloofs wil worden verdrukt; hoe de slavendrijvers "ons slagen en kappen as ons by den Heyland leert, en Boek verbranden, en doop Hondedoop noemen, en Broeders Beesten, en Neger moet niet zaalig worden, een gedoopt Neger is Brandhout in de Heil." De slavendrijvers zouden zich daarbij beroepen op de koning "en segge Gy heeft verboden, dat Negers niet mogen de Heiland leere kennen". Maar de slaven geloven dat niet en smeken de Deense vorst hen toe te staan bij de broedergemeente van de hernhutters te blijven, in ruil voor hun gehoorzaamheid aan de plantagehouders: "Ons wil ons Meesters in all ding gehoorsam zyn, enkel ons siel na de Hemel by den Heer Jesus stüüren." Creool Taal Behalve het curieuze argument van de slaven dat zij dankzij hun bekering gehoorzamer zullen zijn jegens hun bazen, is uiteraard het meest opmerkelijk aan deze brief de taal waarin hij is geschreven. Woordgebruik en grammatica vertonen een opvallende overeenkomst met het Hollands dat in het begin van de achttiende eeuw in onze eigen streken werd gesproken. Deze taal die zich later, los van het Nederlands als basis, en met herkenbare invloeden uit andere talen zou ontwikkelen, is het Negerhollands, dat ook wel 'Creool Taal' werd genoemd. Over 'Die Creool Taal' verscheen onlangs een bijzondere studie, voor het merendeel bestaand uit oorsponkelijke. Negerhollandse tekstfragmenten, die werd verricht door filoloog Cefas van Rossum en linguist Hein van der Voort. Daarin is ook de brief van de slaven aan de Deense koning opgenomen, als zijnde een van de allereerste geschreven teksten in het Negerhollands. Het Engelstalige boek van de

WCS NOVEMBER

1996

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 489

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's