VU Magazine 1996 - pagina 526
Kunstgeschiedenis en archeologie samen blijken een bruikbare combinatie om de historie van de Romeinen in
Romeinse resten
Limburg in kaart te brengen. Op stap m e t de Maastrichtse stadsarcheoloog.
"maar helaas kon mijn promotor fules Bogaeis er niet meer bij zijn. Hij overleed exact een maand eerder." Volgens Panhuysen was Bogaers jarenlang de coryfee van de Romeinse archeologie in Nederland: "Hij heeft tussen ongeveer 1950 en 1970 veel opgegraven in het Stokstraatkwartier en elders in Maastricht en hij moest mij destijds dikwijls van de opgravingen wegjagen. Zonder succes overigens."
Eric Le Gras
Dr Titus Panhuysen: "Museumstukken vol beeldhouwwerk en inscripties liggen te verrotten in het riool van Luik."
"Voor we naar de tentoonstelling over Maastricht m de Romeinse tijd gaan, wil ik u laten zien wat Sol Lewitt heeft gedaan in de koepel van het museum." Dr Titus A.S.M. Panhuysen staat op van zijn designstoel in het restaurant van het Bonnefantenmuseum en wandelt naar de lift. In de kogelvormige koepel van het museum aan de Maas mogen moderne kunstenaars hun gang gaan en Lewitt heeft er de wanden zwart geschilderd en vervolgens een witte spiraal aangebracht, die traag naar boven kruipt. Het effect is lichtelijk hallucinerend. "Vooral", zegt Panhuysen, "wanneer je ligt op de sofa's die Fianz West aan het werk van Lewitt heeft toegevoegd." Panhuysen gaat liggen en geniet. De sofa's, constateert hij, zijn een aardig Romeins
10
WCS DECEMBER
1996
aspect in de strak vormgegeven koepel: "Ze doen denken aan de meubels in de Romeinse villa's die hier een kleine tweeduizend jaar geleden stonden." Ook de monumentale trap die Panhuysen daarna afdaalt, op weg naar de tentoonstelling naar aanleiding van zijn proefschrift over 'Romeins Maastricht en zijn beelden', lijkt een Romeinse sfeer te ademen. "Kan kloppen", beaamt de stadsarcheoloog, "de architect van het Bonnefantenmuseum is Aldo Rossi, een Italiaan die werkt in de Mediterrane traditie." Panhuysen promoveerde onlangs in Nijmegen - "Cum laude", zegt hij er met enige trots bij - en zijn proefschrift verscheen in een handelseditie bij Van Gorcum in Assen. "Het was een geslaagde promotie", aldus Panhuysen,
Bogaers was ook de man die Panhuysen op het spoor van zijn onderzoek zette. Nadat tussen 1963 en 1965 bij baggerwerkzaamheden stroomopwaarts van de Servaasbrug een schat aan brokstukken van beeldhouwwerken uit de Romeinse periode uit het Maaswater naar boven was gekomen, suggereerde Bogaers aan Panhuysen om kunstgeschiedenis en archeologie te gaan studeren. Een bruikbare combinatie volgens Panhuysen: "De kunsthistorici laten het provinciaals Romeins beeldhouwwerk links liggen en de archeologen weten er niets vanaf." Gepensioneerde legionairs
De brokstukken van de beeldhouwwerken vormen een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling in één van de zalen van het Bonnefantenmuseum. Midden in de zaal hangen twee banieren, waarop Romeinse grafmonumenten staan afgebeeld zoals die in Maastricht hebben gestaan. Het menselijke figuurtje in toga dat naast zo'n monument is geschilderd, doet vermoeden dat het om een flink bouwwerk ging. "Klopt", zegt Panhuysen, "ze zijn tien tot vijftien meter hoog geweest."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996
VU-Magazine | 568 Pagina's