GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 271

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 271

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de gezondheidszorg is het belangrijkste niet het toekennen van rechten aan de patiënt, hoe zinvol dat ook mag zijn. Een patiënt, vindt Reinders, is juist vanwege zijn afhankelijkheid het meest aangewezen op waarden als: betrokkenheid, toewijding, trouw en genegenheid. Niet zozeer de liberale zelfbeschikking maar eerder de christelijke barmhartigheid dienen in het alledaagse leven en in de gezondheidszorg de leidraad te zijn. Hij zou zijn eigen gezondheidsethisch credo dan ook liever anders willen formuleren dan de liberalen het doen. "Niet het eigen perspectief, niet het vermogen tot communicatie, niet zelfbepaling of autonomie malcen het karalcteristiek menselijke uit, maar de vrije keuze om het eigen bestaan te delen met anderen die daarop aangewezen zijn", merkte hij in zijn oratie op. Het menszijn vindt zijn bestemming in de verantwoordelijkheid voor de ander. Allies goed en wel, heel mooi en plechtig gesproken, maar is zo'n ethiek wel op een of andere wijze werkbaar in de gezondheidszorg? Kun je door een dergelijke zorgethiek wel alle dilemma's over leven en dood oplossen? Govert den Hartogh heeft zo zijn twijfels. Natuurlijk, vindt hij, is die verantwoordelijkheid voor de ander heel belangrijk. Helemaal akkoord. Maar daarom is nog wel nodig dat die ander - de zieke of gehandicapte die van jou als zorgverlener afhankelijk is - iets van een eigen perspectief, iets van zelfbewustzijn bezit. De liberale uitgangspunten laten zich niet zomaar wegpoetsen. Den Hartogh vindt een relatie waarbij een van beide partijen niet het vermogen tot communiceren bezit, vergelijkbaar met de relatie van een kind met een pop. "Een kind kan met een pop praten, maar zo'n relatie is in wezen fictief. Het is een relatie die je zelf verzint en die alleen in de fantasie en het eigen bewustzijn bestaat. Als zorgverlener sta je ten dienste van de ander. Maar dan moet er wel een ander zijn. Als dat niet het geval is, stel je je om onnaspeurlijke redenen in dienst van iemand die daar niets aan heeft. Je bent dan met jezelf bezig, niet met de ander." Bij ernstig gehandicapten, kan er tot op zekere hoogte nog spral<e zijn van een relatie, vindt Den Hartogh. Ze begrijpen misschien niet wat de zorgverlener zegt, maar ze reageren er toch een klein beetje op, er bestaat een zekere uitstraling. Maar bij mensen die helemaal niet reageren, ligt dat veel lastiger. "Het praten tegen een comateuze patiënt is een voorbeeld van een relatie zonder wederkerigheid. Er is alleen de herinnering aan de persoon zoals die ooit is geweest. Het probleem dat Reinders heeft met de gezondheidsethiek blijft daar helemaal bestaan.

menselijk leven worden immers naar de dood verwezen. Maar Reinders weet ook niet hoe je er onder uit kunt komen een streep te trekken, daar waar het leven geen bescherming meer verdient. Hij zit regelmatig over zulke problemen te denken. Wat moet je aan met gevallen zoals dat van langdurige comapatiënten als mevrouw Stinissenl En dan komt ook hij tot de conclusie dat zulke patiënten niet tot in het oneindige recht van leven bezitten, zelfs al zouden de naasten dat willen. Er blijven grenzen. "Ik denk dat zo'n probleem uiteindelijk niet op principiële, maar op pragmatische wijze wordt opgelost. In de gezondheidszorg zijn de middelen nu eenmaal schaars. En vanuit de samenleving wordt dan tegen de familie van een coma-patiënt gezegd: wij zijn nu voor uw probleem aan het zorgen, terwijl de betrokkene zelf aan die zorg niets meer heeft". Misschien, mijmert Reinders, doet hij ook nu niet veel meer dan het wat oprekken van de grenzen van de gezondheidsethiek. Maar dat kan ook voldoende zijn. "Ik wil het liefst zoveel mogelijk mensen insluiten, hen opnemen, laten merken dat ze erbij horen, in plaats van uitsluiten op grond van het ontbreken van bepaalde eigenschappen. Als ik in staat ben mijn eigen beperktheden te relativeren, ben ik beter in staat degenen die niet aan de ideaalbeelden van autonomie en zelfbeschikking voldoen, te accepteren. Het is belangrijk dat leden van een samenleving zulke perspectieven op het eigen bestaan ontwikkelen. Ik ben zelf ook afhankelijk van mijn omgeving. En ik wil niet dat andere mensen die afhankelijk zijn, bang zijn."

Relativeren "Dat is zo", zucht Reinders wanneer hij wordt geconfronteerd met de opmerkingen van zijn collega. "Ik kan de feilen en dilemma's van de gezondheidsethiek niet oplossen. Ik denk niet dat ik veel in kan brengen tegen het argument van Govert. Natuurlijk, er zit een einde aan die zorgverantwoordelijkheid." Het denken van liberale gezondheidsethici komt soms nogal onprettig en morbide over. Bepaalde vormen van

WETENSCHAP,

CULTUUR

&> SAMENLEVING

- IUNI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 271

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's