GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 272

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 272

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

NEERLANDS

LANDSCHAP

Glaciaal tongbekken

We bevinden ons in het westelijk deel van Drenthe, op het Nijensleeker veld. Een typisch voorbeeld van een morenelandschap, kenmerkend voor het zogeheten grondmorene plateau dat je in heel Drenthe ziet. Hier, op deze plek, heeft een gletsjertong gelegen. Het materiaal dat hier in de grond zit, is er zo'n honderdvijftigduizend jaar geleden, tijdens de voorlaatste ijstijd, neerlegd door het landijs dat vanuit Scandinavië naar het zuiden oprukte. Vaak is er een dunne

sluier van dekzand overheen gelegd, maar dat is op deze foto niet goed te zien. Als een bulldozer heeft het ijs de grond opgestuwd. We bevinden ons in feite bij een uitloper van de zogeheten stuwwal van Steenwij. De gletsjertong die hier lag, heeft frontaal de heuvelrug waarop nu de plaats Steenwijk ligt opgestuwd. Het ijs heeft zich teruggetrokken en aan weerszijden van de gletsjertong zijn stuwwalbogen gevormd. De

noordelijke stuwwalboog zien we hier op de foto: de beboste heuvelrug links aan de horizon. De bosrand loopt duidelijk naar boven toe. Op de zuidelijke stuwwalboog ligt een plaats als Havelte. Overigens bestaan de stuwwallen in het midden van Nederland niet uit gestuwde grondmorene of keileem, zoals hier in Drenthe, maar uit gestuwde rivierafzettingen. In de geomorfologie noemen we het gebied op de foto een glaciaal tongbekken. Het ijs heeft hier grote hoeveelheden ongesorteerd materiaal naartoe gebracht, variërend van fijne klei tot grote zwerfstenen die voor het maken van hunebedden zijn gebruikt. Hier vlalcbij weet ik verschillende exemplaren te vinden. Deze grondmorene, aangevuld met materiaal dat door ijssmeltwater is neergelegd, is dus uiteindelijk onder een dekzandlaagje verdwenen. Dat geldt niet voor de heuvelruggen, die eigenlijk altijd bebost zijn geweest. Dat is ook wel logisch. Het grondmorene materiaal ligt daar aan de oppervlakte en is veel rijker aan mineralen dan het dekzand. Het bos doet het dus gewoon beter op zo'n heuvelrug. Op de lager gelegen en mineralogisch extreem arme gronden is heide gaan groeien. Heide die vroeger overigens veel omvangrijker was en in toenemende mate door mensen is ontgonnen. Het is goed mogelijk dat zich achter de bomenrij, rechts aan de horizon, alckerland bevindt. In ons land is menselijke bedrijvigheid zelden ver weg. Eduard Koster is hoogleraar geomorfologie aan de Universiteit Utrecht. Interview: Mark Traa.

WETENSCHAP,

CULTUUR

a) SAMENLEVING

34

- IUNI

1996

WETENSCHAP,

CULTUUR

&) SAMENLEVING

35

- IUNI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 272

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's