VU Magazine 1996 - pagina 449
problemen - Alzheimerpatiënten bijvoorbeeld - in de toekomst kunnen worden geholpen met medicijnen die dankzij onze genetische inzichten ontwikkeld zijn, maar ook zorg over mogelijk misbruik.
geheugen. Bovendien ontdekten we dat elke geheugenfase nauw verbonden is met de werking van een bepaalde en beperkte reeks genen, en we vonden één gen dat het lange-termijngeheugen van vliegen zowel kan versterken als onderdrukken. We kunnen van een vlieg dus naar believen een geheugenkunstenaar of een lotuseter maken. Voor het eerst blijkt het mogelijk door genetische manipulatie het lange-termijngeheugen van een bepaald organisme te versterken. Langzaam raken de
geheimen van het geheugen ontsluierd. Maar onze resultaten zouden relevant kunnen zijn voor veel meer dan de nederige fruitvlieg alleen. Het lijkt erop dat lange-termijnherinneringen bij alle dieren uiteindelijk op dezelfde manier tot stand komen. Bovendien komen de genen die we bij fruitvliegen vonden ook bij andere dieren, en bij mensen, voor. Ze zouden dus een sleutelrol kunnen spelen voor ons inzicht in het geheugen van de mens. Dat geeft zowel hoop als zorg: hoop dat mensen met geheugen-
Mensen herinneren zich zowel recente als lang voorbije gebeurtenissen: het weer van gisteren en het speelgoed uit hun jeugd. Maar hoe gaat dat precies? Bestaan herinneringen als geïsoleerde feiten die zijn opgeslagen in een of ander afgebakend stuk van de hersenen? Of zijn ze op de een of andere manier diffuus verspreid over het hele zenuwstelsel? In de jaren vijftig verwierp de Amerikaanse psycholoog Kaïl Lashley het idee dat herinneringen gelokaliseerd zijn. Hij suggereerde dat het 'statistische eigenschappen van tijdelijke patronen' zijn. Nadien, echter, leidden talloze onderzoeken met mensen van wie de hersenen ten dele zijn uitgeschakeld, tot de visie die nu gangbaar is onder neurobiologen: bepaalde herinneringen zijn opgeslagen op een bepaalde plek. Een van de meest opvallende eigenschappen van de opslag van herinneringen komt naar voren uit het klassieke onderzoeksgeval van een epilepticus die als H.M. bekend staat: wat ook de basis vormt van het permanente geheugen, fysiek is het iets anders dan het kortetermijngeheugen. In 1953 verwijderden chirurgen enkele stukken van de hersenen van H.M. in een poging diens epileptische aanvallen te stoppen. De epileptische aanvallen werden inderdaad minder ernstig, maar H.M. was ook het vermogen kwijt om nieuwe informatie langer dan voor even te onthouden. Zijn herinneringen van voor de operatie zijn echter nog geheel intact. Sleeongeluk Een algemeen kenmerk van het langetermijngeheugen is een 'terugwerkend' geheugenverlies: bij bewustzijnsverlies kan recent verworven informatie verloren gaan. Kenmerkend voor dit soort geheugenverlies is dat het betrekking heeft op een periode die vanaf het moment van het bewustzijnsverlies teruggaat tot een eerder moment.
WCS OKTOBER
1996
37
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996
VU-Magazine | 568 Pagina's
![VU Magazine 1996 - pagina 449](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-magazine/vu-magazine-1996/1996/01/01/1-thumbnail.jpg)