GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 297

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 297

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

een harde laag aan. De wortels van het gras kunnen daar niet doorheen boren en het gevolg is dat de planten zich niet stevig verankeren. Koeien trekken tijdens het grazen dan conrplete zoden los en dat is uiteraard niet de bedoeling. Bovendien blijft er vanwege die harde lagen vaak een laagje humus-achtig materiaal tussen het gras liggen, dat ook al weinig stevigheid geeft. De regenworm houdt de bodem doordringbaar en dat is goed voor de plantengroei en de waterhuishouding." Pioniers

De onderzoeksresultaten van Ligthart vertellen wat meer over de manier waarop de regenwormen dat nuttige werk verrichten en over de architectuur en de duurzaamheid van hun gangenstelsels. De wormen hadden de onderzoekslokaties bij Lelystad en Swifterbant in verschillende mate gekoloniseerd en dat maakte het mogelijk om te bekijken wat hun invloed op de bodemstructuur is. Ligthart: "Hier op de proefboerderij bij Lelystad is het weiland al een hele tijd bewoond door regenwormen. In Swifterbant lag mijn eerste kuil op een plek waar ze allang zaten, maar de laatste kuil heb ik gegraven in een omgeving die ze nog aan het koloniseren waren." De omslag van zijn proefschrift laat de verschillen zien: de kaart van de eerste kuil toont een ingewikkelde structuur met veel gangen, die tot op een meter diep reiken. Daarna volgen tekeningen die steeds eenvoudiger structuren tonen. Op de laatste kaart staan wat nietige streepjes, die de schaarse gangetjes moeten voorstellen die de pioniers hebben gegraven. Het duurt een jaar of vier, zo concludeert Ligthart, voordat de dichtheid van de gangenstelsels maximaal is. Die stelsels bestaan dan uit een paar lange gangen van een centimeter of dertig en een heel stel kortere. Daartussen liggen de kamers waarin honderden bewoners winter of zomer doorbrengen. De verschillen in de dichtheid van de stelsels kon Ligthart verklaren uit de weersgesteldheid van de periode waarin ze gebouwd waren. Ligthart: "Hier in dit

weiland vond ik naar verhouding veel gangenstelsels op een diepte van rond de vijf centimeter. Dat duidt op actieve wormen. Op de Minderhoudhoeve ging het anders, daar hield een zandlaagje het vocht tegen dat bij droogte uit de grond naar boven komt. De wormen hadden 's zomers eerder met droogte te kampen en hielden zich dan rustiger. Dat zie je aan de gangenstelsels." Ligthart keek ook naar de afbraak van de gangenstelsels. "Daarover", zegt hij, "was in de literatuur niets bekend. Ik heb kunstmatige gangen aangelegd en hun 'levensverwachting' bekeken. Na een jaar blijkt er maar een fractie van het oorspronkelijke aantal over te zijn. En dat is fnuikend voor de waterhuishouding. Regenwormen bewerkstelligen stabiliteit in de afwatering, ze temperen de effecten van overvloedige regenval en van droogte. Gangen aan de oppervlakte verdwijnen het snelst, meestal door betreding door vee of door de druk van de wielen van landbouwmachines. Op wat grotere diepten, zeg vijfentwintig centimeter, vullen de regenwormen ze op den duur zelf op met hun uitwerpselen."

'Wormenman' Tom Ligthart: "Dit is de basis van mijn onderzoel<."

Piasvorming

Ligthart neemt vervolgens de tijd voor wat praktische wenken voor landbouwers. In het algemeen raadt hij boeren aan om "hun regenwormen te koesteren". Intensieve akkerbouwers doen er goed aan niet te diep te ploegen en gewasresten op het land te laten liggen als voedsel voor de wormen. Verbouw van wintergewassen geeft ze in de lente wat te eten. De intensieve veeboer moet oppassen wanneer hij land heeft dat gevoelig is voor piasvorming. Bij regen is het verstandig het vee niet op natte percelen te laten grazen, omdat het dan met een beetje pech meer dan de helft van de gangen dichttrapt. Voor de ecologische veeboer hebben de wormen waarde vanwege de natuurlijke drainage van het land. Boeren met nog niet door wormen gekoloniseerd land, doen er goed aan de dieren een handje te helpen door ze uit te zetten. En heel in het algemeen geldt stelling nummer negen bij het proefschrift: "Werkelijk

duurzame landbouw is niet mogelijk wanneer landbouw en natuur op landschappelijke schaal zijn gescheiden." In een plastic bakje dat in de schaduw van de kar staat, wriemelen een stel wormen door elkaar. Ligthart heeft ze uitgegraven om de fotograaf aan een sprekend plaatje te helpen. Hij pakt het bakje en giet het voorzichtig leeg in de kuil die hij had gegraven. De zoden er weer over en even aanstampen. De regenwormen zijn weer thuis. fotografie: Elmer Spaargaren

WCS JULI - AUGUSTUS

1996

13

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 297

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's