GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 502

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 502

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

epidemioloog Sherman James het John Henry-syndroom heeft genoemd. Die naam verwijst naar de held uit een Amerikaans volksliedje, die het bij het boren van een tunnel door een berg, met handgereedschap opneemt tegen een stoommachine. John Henry wint, maar valt na die bovenmenselijke krachtsinspanning dood neer. James definieert het John Henry-syndroom als de neiging de moeilijke weg te kiezen en met een maximum aan persoonlijke inzet tegen spanningsvolle omstandigheden aan te gaan. Bij psychologische testen zijn mensen die als John Henry-gevallen worden gekenschetst het nadrukkelijk eens met uitspraken als 'Wanneer dingen tegen zitten, ga ik er des te harder tegenaan', of 'Als ik me iets heb voorgenomen dan ga ik door tot de klus volledig geklaard is'. In psychologenjargon hebben zulke raensen een interne locus of control: ze denken alles te kunnen beïnvloeden als ze hun best maar doen en blijven volhouden. Wat is daar mis mee? Nou niets, als je leeft in een geprivilegieerde wereld waar inspanning wordt beloond. Maar in de wereld van mensen die in armoede zijn geboren, met beperkte opleidingskansen en werkgelegenheid, een wereld vol vooroordelen en racisme, kan het een ramp zijn om te geloven dat je al die nadelen had kunnen overwinnen als je maar nog meer je best had gedaan. Stressfysiologen zijn zich al lang bewust van de risico's die je loopt als je het onafwendbare probeert af te wenden: een klassiek geval van een onaangepaste reactie op spanning. Banden tussen persoonlijkheidstype en stress zijn al jaren bekend. Toch blijkt uit recent onderzoek dat vergelijkbare fysiologische problemen ook optreden bij een ander, weinig voor de hand liggend persoonlijkheidstype. De mensen waar het om gaat reageren niet te passief op spanningen, en ook niet overdreven energiek, oplettend, of afwerend. Zo op het oog lijken ze zelfs aan weinig spanningen bloot te staan. Ze melden somber noch

38

WCS NOVEMBER

1996

angstig te zijn, en psychologische testen bevestigen dat. Ze beschrijven zichzelf als redelijk gelukkig en geslaagd, en onderzoek bevestigt dat zelfbeeld. Toch vertonen zulke mensen (zo'n vijf procent van de bevolking) chronisch actieve stressresponsen. Wat mankeert ze dan? Wat er mis is, zo lijkt me, is iets dat inzicht geeft in een onverwachte kwetsbaarheid van de menselijke geest. De mensen in kwestie hebben wat wel heet een 'repressieve persoonlijkheid'. We kennen ze allemaal wel, en we bekijken ze in feite vaak met enige afgunst: "Ik wou dat ik zo gedisciplineerd was. Alles gaat ze altijd van een leien dakje. Hoe doen ze dat toch?" Zelf beschrijven ze zich als mensen die volgens plan werken en niet van verrassingen houden, die een gestructureerd en geregeld leven leiden; het soort mensen dus dat je nu al kan vertellen wat ze volgende week op brood zullen hebben. Het zal niemand verbazen dat ze niet houden van onduidelijkheid, dat ze hun wereld zwart-wit proberen te houden, met goede en slechte mensen, dingen die mogen en dingen die beslist verboden zijn. En ze hebben hun emoties in bedwang. Kortom, het zijn stoïcijnse, vol regels zittende, hard werkende, productieve, betrouwbare lieden die nergens ooit opvallen (tenzij je je begint te verbazen over de onconventionele aard van hun extreme conventionaliteit). Lichte walging Richard Davidson en zijn collega's ontwikkelden de eerste persoonlijkheidstesten waarmee repressieve individuen kunnen worden herkend. Zoals ik al aangaf, blijken zulke mensen depressief noch angstig te zijn. Wel hechten ze zeer aan sociale aangepastheid, zijn ze bang er niet bij te horen, en kunnen ze met onduidelijkheid slecht uit de voeten. Zulke mensen stemmen ongewoon vaak in met uitspraken die in absolute termen zijn geformuleerd, vol woorden als 'nooit' en 'altijd'. Nauw verweven met deze kenmerken is een opvallend gebrek aan emotionele expressie. Voor hen geen rommelige en ingewikkelde gevoelens. Uit één onderzoek kwam dat heel subtiel naar voren. Men vroeg repressieve en niet-repressieve personen om zich een

episode voor de geest te halen waarbij ze een bepaald gevoel - woede, verdriet, vreugde - heel sterk hadden beleefd. De intensiteit van de gerapporteerde emotie was bij beide groepen even groot. Maar op de vraag wat ze nog meer hadden gevoeld kwamen niet-repressieve personen doorgaans met een heel scala aan bijkomende gevoelens: "Ik was vooral heel kwaad, maar ik voelde ook iets van verdriet, en een lichte walging ook." Repressieve persoonlijkheden meldden consequent geen bijkomende gevoelens te hebben gehad. Ander onderzoek suggereert dat repressieve mensen ook uit de gezichtsuitdrukking van anderen minder gauw een mengsel van belangrijke en ondergeschikte emoties aflezen. Zijn die mensen wel echt? Misschien toch niet. Schuilen er achter hun kalme fagade geen bange muizen die hun kwetsbaarheid onverdroten blijven verbergen? Inderdaad suggereert zorgvuldig onderzoek dat sommigen hunner de schijn vooral zorgvuldig ophouden. (Een aanwijzing daarvoor is dat ze meestal minder 'onderdrukte' antwoorden geven als ze anoniem kunnen blijven.) Hün fysiologische stresssymptomen zijn gemakkelijk te verklaren. Deze mensen kunnen we dus van de lijst schrappen. Maar hoe zit het met de rest? Houden die zichzelf voor de gek, en zitten ze vol angsten waarvan ze zich niet bewust zijn? Zelfbedrog valt ook met de meest zorgvuldige vragenlijsten niet te achterhalen. Om dat boven tafel te krijgen vertrouwen psychologen gewoonlijk op minder gestructureerde testen met open-eindvragen als "Wat ziet u in dit plaatje?" Uit die zogenoemde projectietesten blijkt dat sommige repressieve persoonlijkheden inderdaad veel angstiger zijn dan ze beseffen. Dus ook hun fysiologische stress is goed te verklaren. Toch blijft er, zelfs als alle angstige repressieven zijn geschrapt, nog een groep over van mensen met een strak beheerste persoonlijkheid, die zich gewoon prima voelen: geestelijk gezond, gelukkig, productief, sociaal actief. Maar hun stresssysteem is actiever dan normaal. Uit een artikel van de psychologen Laurel Brown, Andrew Tomarken en anderen blijkt dat deze restgroep van repressieve persoonlijk-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 502

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's