GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 508

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 508

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

INGEZONDEN

Bewustzijn

'Lief dier', WCS september

1996.

In zijn essay buigt Harm Visser zich over de vraag of dieren bewustzijn hebben. Alles hangt zijns inziens af van de vraag hoe je 'bewustzijn' definieert. Dat spoort met mijn ervaring. Hoe preciezer en operationeler je 'bewustzijn' definieert, hoe beter de vraag te beantwoorden is of een bepaald ander dier bewustzijn kent, maar ook - en dat is hier belangrijk - hoe oninteressanter het antwoord blijkt te worden. De standaardreactie luidt dan: "Tja, als je 'bewustzijn' zó definieert dan hebben sommige andere dieren dat uiteraard ook, nogal wiedes, maar dat is niet wat ik ten diepste met bewustzijn bedoel". Visser voert Corluy op als iemand die zo'n toepasbare definitie probeert te maken, en het resultaat noemt hij, waarschijnlijk terecht, 'arbitrair'. Alleen, kan het anders? Na een reeks kandidaten voor een precisering van 'bewustzijn' - leren, vooruitzien, besef, zelfbesef, zelfwaarneming, besef dat je iets beseft, subjectiviteit, identiteit - stelt Visser voor dat we onderscheid maken tussen bewustzijn en zelfbewustzijn. En dat zouden we kunnen doen, waarom niet? Volgens Visser leven organismen met alleen een 'bewustzijn' in een eeuwig heden, en heb je zelfbewustzijn nodig om verleden en toekomst te kunnen kennen. Waarom dat zo is blijft in het vage, maar als Visser gelijk heeft met dat verband zou zelfbewustzijn wel eens vrij algemeen kunnen voorkomen. En dat was zijn bedoeling niet helemaal. Mij dunkt dat maar weinig dieren leven in een 'eeuwig heden'. De meeste gewervelde dieren - laten we ons daar eens toe beperken - kennen de weg in het gebied waar ze wonen, en de meeste 'sociale' gewervelden kennen hun groepsgenoten. En dan bedoel ik met 'kennen' simpele dingen: de eekhoorn die honger heeft en een paar noten gaat ophalen die zij een poosje geleden op een bepaalde plek opborg; de baviaan die een groepsgenoot met wie ze een dag of wat geleden een pijnlijke aanvaring had nu met meer omzichtigheid benadert dan andere groepsgenoten; de reiger die ik een jaar lang elke ochtend bij de voordeur van een vriendelijke dame in de Watergraafsmeer zag staan wachten op haar dagelijkse portie brood. Ik weet niet wat Visser met 'verleden' en 'toekomst' bedoelt, maar dit soort dieren herinnert zich kennelijk van alles, en verwacht kennelijk van alles. In die zin kennen ze wel degelijk een verleden en een toekomst.

44

WCS NOVEMBER

1996

Visser zou natuurlijk kunnen zeggen "Tja, als je 'verleden' en 'toekomst' zó interpreteert dan kennen veel meer dieren dat, en dan hebben ze 'zelfbewustzijn' in die zin, maar dat is niet wat ik daar ten diepste mee bedoel". De vraag is: kan Visser, of iemand anders die nu echt wel eens antwoord wil op de vraag of dieren bewustzijn kennen, datgene wat hij belangrijk vindt aan 'bewustzijn' zó omschrijven dat we kunnen vaststellen of dieren dat hebben. Ik ben bang dat het hem niet zal lukken. Wat mensen echt belangrijk vinden aan andere mensen is vaak iets dat alleen in een diep gesprek van mens tot mens kan bovenkomen. Een gevoel van herkenning en verbondenheid, van 'twee zielen, één gedachte'. En dat soort gesprekken zijn met andere dieren niet goed mogelijk. Of dat komt doordat zij iets niet kunnen, of doordat wij iets niet kunnen, mogen we gerust in het midden laten. Overigens, als ik me probeer voor te stellen dat ik in een eeuwig heden leef dan gaan mij de rillingen over de rug. Neem een simpele ervaring als kiespijn. Het besef dat die kiespijn morgen na een bezoek aan de tandarts over zal zijn, en dat alles dan weer net zo voelt als gister, is een hele troost. Die troost is voor levenden in een eeuwig heden niet weggelegd. Wie in een eeuwig heden kiespijn heeft, heeft eeuwig kiespijn. Het is een gangbare gedachte dat ons tijdsbesef ons vermogen tot lijden vergroot, maar dat is dus misschien gewoon wel onzin. Bart Voorzanger Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 508

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's