GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 488

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 488

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Camille Pissarro schilderde in 1856 deze twee vrouwen op het strand van St. Thomas. Waarover zij spraken is niet bekend, wèl is waarschijnlijk dat zij hun gesprek in het Negerhollands voerden.

In de loop van de zeventiende eeuw trokken steeds meer Europeanen naar het eilandenrijk dat zij 'West-Indië' doopten. Niet louter oorlogszuchtige motieven lagen overigens aan die trek ten grondslag, maar ook de mogelijkheid om er tabak, katoen, indigo, gember, en vooral suikerriet te verbouwen; producten waarnaar in Europa steeds meer vraag kwam. Al snel bleek deze blanke toestroom, die deels op basis van vrijwilligheid, maar terzake van delinquenten vaak ook gedwongen plaatsvond, onvoldoende om aan die groeiende vraag het hoofd te bieden. Een bron van alternatieve arbeidskrachten werd gevonden in West-Afrika waarvandaan slaven vanaf 1672 in groten getale naar de plantages op de Westindische eilanden werden verscheept. Een tijdperk van ongekende economische bloei brak aan, zij het over de hoofden van als beesten behandelde negerslaven. Hun aantal groeide explosief en gaf met name in de beginperiode meer dan een vertienvoudiging te zien: van 422 m 1688 tot 4490 in 1725. Uiteindelijk zouden tot 1820 alleen al naar de Deense Maagdeneilanden in totaal zo'n 30.000 Westafrikanen worden verscheept. .De Hollanders, die zich samen met de Engelsen al ruim vertegenwoordigd wisten in het Caribisch gebied, waren degenen die er ook de Denen introduceerden. Deense zeelieden aan boord van Nederlandse schepen zagen de aantrekkelijkheden van de handel op West-Indiè en het hebben van een veilig pied a tem aldaar, en maakten, weer terug in het vaderland, de zaak bij hun koning aanhangig. Deze gaf zijn zegen aan de onderneming, maar de eerste poging om het nog vrije St. Thomas onder Deense vlag te brengen en te houden, moest in 1668 alweer worden opgegeven. Engelse zeerovers overvielen de Denen herhaaldelijk en beroofden de kolonisten in spe van

24

WCS NOVEMBER I996

hun voedselvoorraden en buskruit. Toen ook de Nederlandse kolonisten op het nabijgelegen eiland Tortola met vijandelijkheden begonnen, ruimden de Denen bedremmeld het veld. Een tweede kolonisatiepoging, vier jaar later, had meer succes. Een schip met 104 opvarenden, van wie de helft afkomstig uit Deense gevangenissen, arriveerde 25 mei 1672 op een totaal onbewoond St. Thomas. Zij bouwden er dat zelfde jaar nog een fort, als potentieel antwoord op eventuele aanvallen van buitenaf; de vesting, die tot enkele jaren terug nog als gevangenis dienst deed maar nu een museum herbergt, is tot op de dag van vandaag aan het Wateiftont blijven staan als een vreesaanjagend, bloedrood monument van koloniale onverzettelijkheid. In 1718 zou het eiland St. John aan het overzeese Deense bezit worden toegevoegd, en in 1734 St. Croix. Omdat de Denen echter over een te geringe, en wellicht ook te weinig enthousiaste, achterban in het moederland beschikten, heetten zij iedereen welkom die er zich vanuit Europa, Noord-Amerika of een van de vele door Engelsen en Nederlanders gekolonialiseerde eilanden in de omgeving, zou willen vestigen. En zo vormde zich op de Maagdeneilanden een polyglotte samenleving, die door de achttiende-eeuwse historicus Christian Oldendorp werd getypeerd als een ware Toren van Babel. Oldendorp beluisterde er niet alleen Europese talen, zoals Nederlands, Frans, Engels, Duits, Spaans, Portugees en, uiteraard, Deens, maar ook zo'n 26 verschillende dialecten gesproken door de Westafrikaanse slaven. Het aantal uiteenlopende geloofsovertuigingen hield met die verscheidenheid ongeveer gelijke tred. Onder de plantagehouders en kooplieden waren onder meer lutheranen, anglicanen, sefardische joden, hugenoten en uit Nederland afkomstige gereformeerden te vinden. De slaven hadden uiteraard hun eigen Westafrikaanse

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 488

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's