GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 106

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 106

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

gen uit Parijs weggevlucht. In die vrachtwagen bevindt zich waarschijnlijk het complete Parijs Cellastic-archief. Noch de vier mannen, noch de vrachtwagen met inhoud zijn tot op de dag van vandaag ooit teruggezien. De meest logische verklaring is dat het transport is gebombardeerd door de geallieerden. Het is wel duidelijk dat zowel de getuigenissen van de Cellastic-leiding als de talrijke documenten het onderzoek naar de zaak flink zouden hebben vergemakkelijkt.

ge-instelling is, in de vorm van een mantelorganisatie. Het wordt tijd dat we er een eind aan maken. Ik vertrek en je zult mij deze oorlog niet meer zien. Jij moet je dekken. Verbreek de verbinding". Korte tijd later vlucht De Haas naar Londen. In het opvolgen van De Haas' dringende advies was Kistemaker minder voortvarend dan hij tegenover zijn ondervragers na de oorlog deed voorkomen. In mei 1944 doet Kistemaker nog een poging Parijs te bereiken, maar hij strandt in Antwerpen. Hij vraagt zelfs toestemming via Duitsland te reizen (in de nadagen van de oorlog een behoorlijk risicovolle onderneming), maar krijgt die permissie niet. Kistemaker laat Cellastic echter weten dat hij ook in Nederland nog interessant werk kan doen. Hij is zelfs bereid hiervoor de helft van zijn salaris in te leveren. Kistemaker vraagt en krijgt nog Durchlasscheine voor de route naar Parijs. Kennelijk houdt hij de mogelijkheid naar de Franse hoofdstad te reizen wagenwijd open. Zelfs op 26 juli - drie maanden na zijn 'belofte' met Cellastic te breken - schrijft Kistemaker nog een brief aan Cellastic-vertegenwoordiger Colshorn. Kistemaker dringt aan op uitbetaling van achterstallig salaris en beklaagt zich over het feit dat hij nog geen reactie heeft vernomen op "enige vrij belangrijke uitvindingen". Enkele dagen later is het uiteindelijk Cellastic Parijs dat de verbinding verbreekt. Kessenich ontdekte dat prof. dr Lou de Jong later de beschikking kreeg over de correspondentie tussen Colshorn en Kistemaker - tot grote schrik van de laatste. Tijdens een gesprek met De Jong, in maart 1971, geeft Kistemalcer uiteindelijk toe dat hij de zaak niet goed heeft afgebroken. Uit het gesprek blijkt duidelijk dat geld een belangrijke drijfveer was voor de Kistemakers om naar Parijs te blijven gaan. Op 30 juni 1944 wordt de arbeidsovereenkomst met Ketelaar opgezegd. Ook hij toont zich zeer geïnteresseerd in een herstel van de betrekkingen met Cellastic. In een brief aan Kleiter vraagt Ketelaar of zijn boeken bij Zwartsenberg in bewaring mogen worden gegeven, "voor het geval u en de maatschappij al dan niet gedwongen mochten zijn Parijs te verlaten". Ketelaar was zich er dus terdege van bewust dat Cellastic moest verdwijnen als de geallieerden de stad zouden innemen. Maar als Cellastic een "gewone Nederlands-Zwitserse maatschappij" was, waarom zouden de geallieerden dan moeten worden gevreesd? Volgens Kessenich moet Ketelaar drommels goed hebben geweten dat er een luchtje zat aan Cellastic. Toch maakt de hoogleraar in deze periode in een brief aan Cellastic-medewerker Waker Ruf nog enkele hoogst curieuze opmerkingen. Zo suggereert Ketelaar dat met een elektrolysebehandeling door brand en water beschadigde werkbouwmachines uit gebombardeerde fabrieken weer bruikbaar kunnen worden gemaakt. "Op een tijdstip toen alles er vanaf hing dat de gehele voor Duitsland werkende continentale industrie werd lamgelegd door de luchtbombardementen", zo rapporteren Ketelaars ondervragers na de oorlog, "komt professor Ketelaar aandragen met een idee om de door brandbommen stilgelegde machines zo snel mogelijk weer in bedrijf te krijgen". Als Zwartsenberg zich na de bevrijding van Parijs (24 augustus) telefonisch meldt bij Cellastic, is er niemand thuis. De belangrijkse Cellastic-mensen zijn met een vrachtwa-

WETENSCHAP,

CULTUUR

SIGARETTEN

De vier Nederlandse geleerden en enkele andere Cellastic-medewerkers worden na de oorlog ondervraagd door het Militair Bureau Wetenschappelijke Inlichtingen (MBWI). Ze houden allen vol niets te hebben geweten van een relatie tussen Cellastic en de Abwehr. Vooral Ketelaar is hierin erg vasthoudend. Zijn argumenten getuigen van een verbazingwekkende naïveteit. Geen enkele Duitse Cellastic-medewerker liep immers in uniform, zo betoogt Ketelaar ter verdediging. En Kleiter was "ongetwijfeld" een Nederlander, omdat hij wel zuiver Nederlands en geen vlekkeloos Duits sprak. Dat Ruscheweyh een Zwitser was, leidde Ketelaar af uit zijn achternaam en uit het feit dat hij vloeiend Frans spral<; en Zwitserse sigaretten rookte. Samuel Goudsmit had zich tijdens de oorlog al verbaasd over de naïveteit van de Nederlandse geleerden. In Parijs zei Goudsmit tegen Ketelaar: "De Duitsers waren er wel in geslaagd de hand te leggen op de twee onnozelste geleerden van Nederland, u en De Haas". En vijftig jaar na dato bevestigen drie van Kistemakers voormalige collega-onderzoekers in het Kamerlingh Onnes Laboratorium onafhankelijk van elkaar dat ze Kistemaker een gedegen fysicus vonden, maar dat hij tegelijkertijd "ongelooflijk naïef" was. Het MBWI - zo mocht Kessenich als eerste 'buitenstaander' lezen - oordeelt ronduit vernietigend over de vier geleerden. Alleen al uit hun reisprivileges hadden ze kunnen afleiden dat de Duitsers belang hadden bij hun werkzaamheden voor Cellastic. Over Ketelaar schrijft het MBWI: "Letterlijk alle onderwerpen waarvoor Cellastic belangstelling toonde waren van het hoogste belang voor de Duitse oorlogsvoering. Professor Ketelaar moet begrepen hebben dat midden in de oorlog een onderneming welke kennelijk met Duitse medewerking op touw was gezet in eerste instantie voor het winnen van de oorlog moest werken". In het geval van De Haas zou volgens het MBWI "intellectuele ijdelheid" een rol hebben gespeeld. Ook vindt de inlichtingendienst het zeer verdacht dat de hoogleraar na zijn aankomst in Londen uit eigen beweging met geen woord rept over Cellastic. Pas als zijn ondervragers de kwestie aansnijden, begint De Haas met grote tegenzin te praten. De eerste, voorlopige MBWI-rapporten worden ter inzage gegeven aan de zuiveringscommissies die zich in de jaren na de oorlog buigen over het oorlogsverleden van universitaire medewerkers. Na een eerste onderzoek door het College van Herstel van de Rijksuniversiteit Leiden wordt De Haas in juni 1945 geschorst. In diezelfde maand wordt bekend dat ook Kistemal<er aan een zuiveringsonderzoek is onderworpen. Hij krijgt enige tijd later echter wel een voorlopige zuiveringskaart, waardoor zijn promotie, op 21 november 1945, kan doorgaan.

e) SAMENLEVING

36

- MAART

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 106

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's