GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 311

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 311

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

zijn. Je hoeft in de taaimachine in ons hoofd maar één schakelaartje om te zetten om al die eigenaardigheden van een bepaalde taal ook in één keer vast te leggen. Het aantal van zulke schakelaartjes is volgens Pinker vrij beperkt, en een taallerend kind hoeft maar weinig zinnen te horen om die schakelaars 'goed' te zetten. Het probleem voor een volwassene die een andere taal leert is, dat die schakelaars zich op latere leeftijd niet opnieuw laten omzetten. We zullen ons daarom alle verschillen ten opzichte van de moedertaal een voor een moeten eigen maken. Taaistadium Als Pinker gelijk heeft dan kunnen we, sprekend over taal, dus onderscheid maken tussen: a. een woordenschat - die overigens niet alleen losse woordjes omvat maar ook namen, en alle woordcombinaties waarvan je de betekenis niet direct uit de onderdelen kunt afleiden (de 'kouwe kikker' die toch een mens met een lichaamstemperatuur van 37 °C is); b. een paar gegevens over de specifieke taal die hier en nu gesproken wordt: doen we hier eerst het zelfstandig naamwoord en dan de bijvoeglijke naamwoorden, of juist andersom? en nog zo wat van die dingen waarmee de taaimachine voor lokale omstandigheden moet worden ingeregeld; c. de eigenlijke taaimachine: onze grammatica - zeer abstracte regels die ons in staat stellen om van zinnen ingewikkelder zinnen te maken door elementen toe te voegen of te vervangen (van 'Jan bakt brood', via 'Jan bakt lekker brood' tot 'Jan van hiernaast bakt morgen lekker brood'), en d. een in principe oneindig aantal zinnen die, dankzij een ingeregelde grammatica, uit de woorden van een taal kunnen worden samengesteld, waaronder de Bijbel, de Odysseia, de Mahabharata, en de Sprookjes van Duizend-en-één Nacht. Van al die elementen komt alleen de abstracte grammatica in aanmerking voor een verklaring in termen van natuurlijke selectie. Helaas laat Pinker ons op dat punt toch een beetje in de steek, al kon hij wellicht ook nauwelijks anders. Op de keper beschouwd komt zijn verhaal erop neer dat ons grammatica-orgaan wel het produkt van natuurlijke selectie móet zijn omdat het onwaarschijnlijk is dat ingewikkelde, zeer gestructureerde organen zomaar bij toeval ontstaan. Tja, zo lusten wij er nog wel een. Het grote probleem in dit verband is natuurlijk dat we geen idee hebben wat er aan onze taal, ons taaistadium, voorafging. Kijkend naar de evolutie van ons oog kunnen we in elk geval een reeks van steeds ingewikkelder ogen schetsen die begint met een lichtgevoelig plekje op de huid en eindigt met een volledig werkend camera-oog als het onze. En die schets is geen puur verzinsel ook: allerlei tussenstadia vinden we bij andere dieren, en deels zelfs in onze eigen embryologische ontwikkeling. We kunnen ons dus vóórstellen dat ons oog door een stapsgewijze selectie van kleine toevallige variaties ontstaan is. Voor taal kennen we zo'n reeks niet. Wat we weten van de embryologie laat zich kort maar volledig beschrijven: eerst is er een hele poos niets, en dan begint

onze inmiddels alweer twee jaar oude peuter opeens aan een gretig en explosief taalverwervingsproces. Onze naaste verwanten hebben niets dat aan Chomsky en Pinkers grammatica-orgaan doet denken. Van voorouders die in talig opzicht van ons verschild kunnen hebben vinden we soms wat botjes, maar in welke overdrachtelijke zin die ook heel sprekend mogen zijn, letterlijk iets zeggen doen ze niet. We tasten hier volledig in het duister, in een oorverdovende stilte. En zolang we niet meer weten is er theoretisch van alles en nog wat mogelijk. Verder speculeren heeft dan weinig zin. Pinker lijkt ook niet echt geïnteresseerd in evolutie. Zijn echte belangstelling gaat uit naar de biologische wortels van taal. Zijn opmerking over evolutie komt wellicht vooral voort uit het rare maar gangbare automatisme waarmee altijd over evolutie wordt gesproken als het over biologie gaat. En waarom zou dat eigenlijk moeten? Pinkers boek eindigt met een, ook in zijn ogen, vérgaande (maar boeiende) speculatie over wat ons aan typisch menselijks zoal is aangeboren. Hij meent dat we naast een aangeboren taalmodule nog een hele reeks andere aangeboren hersenmodules hebben: modules die bepalen hoe we kijken en hoe we denken, wat we als verschillend en wat we als duidelijk overeenkomstig, verwant, beschouwen. We zagen daar al iets van toen ons kind woordjes leerde. Volgens Pinker is er zeer veel dat alle mensen gemeen hebben. Hij geeft een hele catalogus van zulke overeenkomsten, van uiterst banale (in elke cultuur wordt hartstochtelijk geroddeld) tot hoog-cognitieve (in alle culturen deelt men planten en dieren in soorten in, en meestal komen die indelingen zeer nauw overeen, zowel met elkaar als met de 'echte' indeling van de westerse wetenschap). En dat is vreemd, als we, zoals veel filosofen doen, ervan uitgaan dat de wereld om ons heen het produkt is van de wijsgerige veronderstellingen waarmee we zijn opgevoed. We herkennen een zin als eenheid zodra we er een horen, en een zebra als eenheid wanneer we er een zien. En daar zouden we ons, met Pinker, eens wat vaker en diepgaander over moeten verbazen. Stephen Pinker: 'The Language Instinct'; Penguin Bool<s, 1994. In het Nederlands vertaald en bewerkt door Peter Diderich als 'Het Taaiinstinct' en uitgegeven door Contact, 1995.

fotografie: Lenny Oosterwijk

WCS JULI - AUGUSTUS I996

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 311

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's