VU Magazine 1996 - pagina 162
Hans van de Braak: "Die onverwerkte problematiek van de wetenschapper is nog nauwelijks onderzocht. hij moet zich zo terughoudend mogelijk gedragen. Door het winnen van het erts imiteerden de mijnwerkers het vrouwelijke vermogen tot creatie. Want de aarde werd als een baarmoeder gezien, waarin de metalen langzaam rijpten. Door ze daar weg te halen en de rijping door smelten en bewerken als het ware kunstmatig te versnellen, werd dat natuurlijke proces verstoord. Ook dat was dus een inbreuk op de heiligheid van de natuur waarmee zeer voorzichtig moest worden omgesprongen. Smeden bewerkten het metaal dan ook nooit in of bij de mijn; dat werd als een grote provocatie van de mijngeest gezien. Na het einde van de Middeleeuwen werden mijnbouw en metallurgie geleidelijk aan gewone technieken. De opvattingen over de aarde en de materie veranderden in deze tijd. Niet langer leefde er een geest in de stof. Natuur en geest werden onder invloed van de Reformatie, en vooral de calvinistische variant daarvan, rigoureus gescheiden. De geest van God leefde ergens ver weg in de hemel en de na-
tuur was een levenloos object dat naar believen gebruikt en geƫxploiteerd kon worden. Van haar heiligheid ontdaan was de natuur een object van de menselijke drang tot onderzoeken geworden. VADERFIGUUR
Dat had gevolgen op allerlei gebieden, bijvoorbeeld op de ontwikkeling van de medische wetenschap. Het lichaam was lange tijd als heilig beschouwd; de heelheid ervan mocht niet worden geschonden. Er was dan ook nauwelijks iets over anatomie bekend. Aan het einde van het Middeleeuwen doorbrak het anatomisch onderzoek echter het taboe op het lichaam en dat gaf een sterke impuls aan de medische wetenschap. In het begin verliep dat overigens niet altijd even eenvoudig. Vaak werd, alvorens een sectie te verrichten, door de artsen een ritueel diner georganiseerd dat diende om de gevaren van de schending van het lichaam te bezweren. De maatschappij werd begrepen naar analogie van het menselijk li-
WETENSCHAP,
CULTUUR
&> SAMENLEVING
36
- APRIL
chaam en men vreesde dat ontleding van een lichaam via een magische correspondentie zou leiden tot ontwrichting van de maatschappij. Die angst verdween in de loop van de tijd en het ingrijpen van de medische techniek ging steeds verder tot en met de genetische manipulatie van tegenwoordig aan toe. In zijn boek noemt Van de Braalc deze zucht tot verovering en ontheiliging het Prometheus-complex. Dat begrip is afkomstig van de Franse wetenschapsfilosoof Gaston Bachelaid, die het zag als bepalend voor het intellectuele leven. Prometheus - 'hij die vooruitkijkt' - stal het vuur van de goden om het naar de mensen te brengen. Bachelard definieert het complex dan ook als de drang "meer te weten dan onze vaders, [..] meer te weten dan onze leraren." Het gaat om het overtroeven en overw i n n e n van de vaderfiguur. Van de Braak verklaart zich, in een gesprek naar aanleiding van zijn boek, nader: "Rivaliteit en naijver spelen een zeer grote rol in de wetenschap. Er bestaat een onstuitbare drang om meer te weten en te kunnen dan de vorige genera1996
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996
VU-Magazine | 568 Pagina's
![VU Magazine 1996 - pagina 162](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-magazine/vu-magazine-1996/1996/01/01/1-thumbnail.jpg)