VU Magazine 1996 - pagina 144
%
w -.^^W'
'«>^KSi**-
Reptielen, litho (1943): "Daar staat hij dan bovenop en wat moet je dan ermee doenl Nou maar weer terug. driedimensionaal element zodat de suggestie van ruimtelijkheid erdoor wordt versterkt, is de litho (hier afgebeeld) die van zijn schepper de eenvoudige maar doeltreffende titel 'Reptielen' meekreeg. De prent is evenals 'Dag en nacht' een poging van Escher om aan de uiterst vernuftige, maar per definitie statische, regelmatige vlakvulling, door het hevige contrast ervan met de pseudo-driedimensionale werkelijkheid, een zekere ruimtelijkheid en dynamiek te verlenen. Het gevolg is echter dat de prent daardoor meteen ook anekdotisch wordt: de prent begint een verhaal te vertellen. Reptielen die uit het platte vlak tevoorschijn kruipen, een korte wandeling over de tekentafel van de kunstenaar maken om vervolgens weer in de rudimentaire vormen van hun soortgenoten op het platte tekenvel op te gaan; daar móet de maker een diepere bedoeling mee hebben gehad. Niet echter Maurits Escher, die later, in een interview, heel prozaïsch over deze litho zou verklaren: "Ja, dat beest komt uit het platte vlak. Het is een dier, dus daar hoort het niet in thuis. Daar staat hij dan bovenop en wat moet je dan ermee doen? Nou maar weer terug." De doorsnee toeschouwer ziet in heel veel werk van WETENSCHAP,
CULTUUR
Escher, en zo heel anders dan de kunstenaar er zelf graag over beweerde, juist helemaal niet wat hij ziet. Dat lijkt de belangrijkste conclusie die zich opdringt bij een nadere beschouwing van 's mans werk. Wat de kijker ziet is het spel dat de kunstenaar speelt met de menselijke waarneming, die - en daar was Escher erg stellig over - nu eenmaal uiterst gebrekkig is. Een spel is het, een speels verzinsel; vooral ook niet meer dan dat. Want wie tijdens Eschers leven en in diens nabijheid, meende diepere - dat wil zeggen: filosofische of anderszins levensbeschouwelijke - bedoelingen achter zijn werk te kunnen zoeken, kon rekenen op zijn oprechte gramschap. "Mens, klets toch niet", kreeg zo iemand dan van hem als reactie. Wat er inhoudelijk over de kunst van Escher te zeggen valt komt louter en alleen voor rekening van de interpreterende toeschouwer zelf; nooit voor die van de kunstenaar. En dat lijkt een complicerende factor in de beoordeling van een oeuvre dat juist vanwege zijn magische uitstraling, zijn mathematisch lijkend fundament, en zijn tegelijk concreet-figuratieve èn hermetische karakter, tot een vrije exegese lijkt te noden. a) SAMENLEVING
- APRIL
1996
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996
VU-Magazine | 568 Pagina's