GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 105

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 105

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

gen in de wind. Cellastic is kennelijk een zeer aantrekkelijke werkgever. Tijdens zijn verhoren na de oorlog zou Kistemaker toegeven, zo las Kessenich later, dat het hoge salaris dat hij bij Cellastic kon toucheren voor hem een belangrijke rol speelde. Cellastic bood hem het vijfvoudige van wat hij als assistent van Keesom verdiende. De Kistemakers verkeerden in 1944 in ernstige financiële moeilijkheden. "We hadden geen sou", zou m e v r o u w Kistemaker later zeggen. Ook de drie anderen worden financieel fors bedeeld. Daarnaast speelt mee dat ze de Aïbeitseinsatz ontlopen, dat ze geregeld naar Parijs kunnen reizen en daar verblijven in een luxe hotel. NAZI-SYMPATHIEËN Tussen 1942 en 1944 werken dertig a vijftig mensen bij Cellastic Parijs. Het zijn grotendeels Duitsers, Fransen en Nederlanders. Enkelen doen zich als Zwitser voor, terwijl ze in werkelijkheid Duitser zijn. Ze malden geen geheim van hun nazi-sympathieën. Di Walter Ruf, een Duitse chemicus die de directe chef is van Zwartsenberg en die zich voordoet als Zwitser, toont zich tegenover de Nederlander zeer pro-Duits. Hetzelfde geldt voor twee (door de Abwehr) bij Cellastic gedetacheerde onderzoekers van de Technische Hochschule Karlsruhe, prof. dr Rudolf Criegee en dr Gustav Weymann. Ook enkele Franse medewerkers hebben duidelijke nazi-sympathieën en laten dat tegenover de Nederlanders blijken. Desondanks laten de Nederlandse geleerden zich volop betrekken bij de activiteiten van Cellastic. De vier krijgen van Ruscheweyh te horen dat Cellastic een neutrale Zwitsers-Nederlandse firma is met het doel octrooien, patenten en vindingen te verwerven om deze na de oorlog te exploiteren. De Nederlanders krijgen opdracht Franse geleerden in hun laboratoria te bezoeken en hierover te rapporteren. Patenten die in tijdschriften zijn gepubliceerd, moeten worden beoordeeld en desgewenst vertaald. De vier vatten h u n werk zeer serieus op. Zo bezoekt Ketelaar vrijwel alle chemici en fysici van de belangrijkse laboratoria in Parijs en omgeving. Als binnenkomer gebruikt hij zijn eigen (goede) naam. Regelmatig benadrukt Ketelaar er zijn anti-Duitse gezindheid. Maar niet alle Franse geleerden zijn hiervan onder de indruk. De befaamde fysicus prof. dr F. foliot stelt zich zeer terughoudend op tegenover Ketelaar, en heeft ook reden om De Haas te wantrouwen. Als de Fransman aan het einde van een bezoek van De Haas voorstelt deze naar zijn hotel te begeleiden, weigert de Nederlander dit. Joliot loopt wel de straat met hem uit, en ziet dan tot zijn stomme verbazing dat De Haas in een gereedstaande auto van de Wehrmacht stapt en wegrijdt. Die auto - en een chauffeur, de fysicus dr Hageman - waren hem volgens De Haas gegeven om de baan "aanlokkelijk" te maken. De Haas ontkent dat het een Duitse auto is, omdat ze niet op de Parijse boulevards m o c h t e n rijden. Deze waren voor de Duitsers gereserveerd. Kistemaker zou later echter verklaren dat Hageman wel degelijk een Duitse auto (een Opel) bestuurde en dat de benzine in het Cellastic-gebouw lag opgeslagen. Ook Kistemaker gebruikt zijn goede naam (en vooral die van het Kamerlingh Onnes Laboratorium) om zich toegang te verschaffen tot Franse laboratoria. Hij brengt een opWETENSCHAP,

CULTUUR

merkelijk bezoek aan de collaborateur Claude, bij wie hij zelfs een kubieke meter helium bestelt voor het Leidse laboratorium. Claude's kamer hangt vol met affiches van de pro-Duitse beweging 'Action Francaise', maar Kistemaker verklaarde later niet te willen geloven dat "zo'n oude dove man een verrader zou zijn". De Nederlandse wetenschappers houden zich ook actief bezig met het onderzoeken van patenten. In de meeste gevallen gaat het om betrekkelijk onschuldige vindingen. Soms zijn er echter zaken aan de orde die duidelijk in verband kunnen worden gebracht met de Duitse oorlogsinspanning. Zo is Ketelaar onder meer betrokken bij onderzoek naar een vervanging van benzine door andere motorbrandstoffen. En Zwartsenberg hoort van dr Ruf dat deze een patent voor lichte accu's wil verkopen aan de Duitse Kriegsmarine. Zwartsenberg weigert hieraan mee te werken, en Ruf weet hem even later gerust te stellen: het patent is alweer terzijde gelegd. Het is opmerkelijk hoe makkelijk Zwartsenberg berust in deze mededeling. Zijn argwaan is kennelijk niet eens gewekt. Van de vier geleerden is niet precies - en soms vrijwel geheel niet - bekend wat voor onderzoek ze precies deden voor Cellastic. Zelf hebben ze het belang van hun werk altijd gebagatelliseerd. Zo verklaarde Kistemaker zich uitsluitend te hebben beziggehouden met het vertalen van patenten. Maar de zeer royale vergoeding die ze ontvingen wekt op zijn minst verdenking. De Haas en Kistemaker incasseerden maandenlang hun salaris van Cellastic, terwijl ze in die periode maar korte tijd in Parijs zijn en zelf zeggen niets van belang te hebben uitgevoerd. Volgens Rienk Kessenich lijkt het dan ook aannemelijk dat ze in Nederland hun werkzaamheden voor Cellastic hebben voortgezet. Een brief van Kistemaker aan de Nederlandse Cellastic-vertegenwoordiger Ludwig Colshorn, in mei 1944, lijkt hiervoor een bewijs. Kistemaker meldt daarin dat hij die maand voor Cellastic zeven bezoeken heeft afgelegd in A m s t e r d a m , Leiden en Delft. Concrete bewijzen voor werkzaamheden die door de vier Nederlanders namens Cellastic in ons land zijn verricht, zijn er echter niet - laat staan van nucleair onderzoek dat door De Haas of Kistemal<er zou zijn gedaan. In dit opzicht zijn de aantijgingen van Wim Klinkenberg niet bevestigd door Kessenichs onderzoek. Wel was het zo dat het Kamerlingh Onnes Laboratorium het enige Nederlandse universiteitslaboratorium was dat 'gewoon' doordraaide tijdens de bezetting. De Haas had dit voor elkaar gekregen. Achteraf betwijfelt Rienk Kessenich of dit verstandig was. Hij vond volop aanwijzingen dat er talrijke Duitse onderzoekers op bezoek zijn geweest bij De Haas. Dat zij steeds met lege handen vertrokken, lijkt onwaarschijnlijk. Kessenich vond in Duitse correspondentie zelfs aanwijzingen dat De Haas had toegestemd in het uitvoeren van opdrachten voor de Duitsers. Kort nadat De Haas en zijn echtgenote naar Londen zijn gevlucht, slaan de Duitsers toe: een flink deel van de apparatuur uit het laboratorium wordt door de bezetter weggehaald. BRANDBOMMEN

In april 1944 keert Jacob Kistemaker terug uit Parijs. In Nederland krijgt hij van De Haas te horen dat Cellastic niet deugt. Volgens Kistemaker zei De Haas bij die gelegenheid: "Het is nu absoluut zeker dat Cellastic een Duitse spionae? SAMENLEVING

- MAART

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 105

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's